ECLI:NL:RBMNE:2022:1206

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 maart 2022
Publicatiedatum
31 maart 2022
Zaaknummer
C/16/535366 / FZ RK 22-132
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen crisismaatregel van de burgemeester van Utrecht, onbevoegdheid en schadevergoeding

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 31 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een crisismaatregel die door de burgemeester van de gemeente Utrecht was opgelegd. Betrokkene, geboren in 1971 en verblijvende in een instelling, heeft op 25 februari 2022 beroep ingesteld tegen de crisismaatregel die op 21 februari 2022 was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester van Utrecht onbevoegd was om deze maatregel op te leggen, aangezien betrokkene zich ten tijde van de maatregel in een andere gemeente bevond. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, maar het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de schade die betrokkene zou hebben geleden onvoldoende was onderbouwd en dat de voortzetting van de crisismaatregel door de rechtbank zelf de noodzaak ervan bevestigde. De beslissing is genomen door rechter L.P. de Haas, met S. Splinter als griffier. Tegen deze beschikking staat cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling familierecht
Locatie Lelystad
Zaaknummer: C/16/535366 / FZ RK 22-132
Beroep tegen een crisismaatregel
Beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, naar aanleiding van het beroep ex artikel 7:6 van de wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) tegen een crisismaatregel en een verzoek schadevergoeding ex artikel 10:12 van de Wvggz, ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te [instelling] , locatie [locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. F. van Seventer.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
de burgemeester van de gemeente Utrecht,
hierna te noemen: de burgemeester,
vertegenwoordigd door de heer [A] , [functie] .

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 februari 2022, heeft betrokkene beroep ingesteld tegen de door de burgemeester van de gemeente Utrecht jegens hem opgelegde crisismaatregel van 21 februari 2022.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de beslissing van de burgemeester houdende het opleggen van de crisismaatregel van 21 februari 2022;
  • episode journaal.
1.2.
De rechtbank heeft op 10 maart 2022 een verweerschrift ontvangen dat namens de burgemeester van Utrecht is opgesteld.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 14 maart 2022, bij [instelling] , locatie [locatie] te [plaatsnaam] .
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. F. van Seventer,
- de heer [A] van de gemeente Utrecht,
- de heer [B] , arts.
Verder waren aanwezig:
- een verpleegkundige
- een coassistent.
Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de gemeente Utrecht een niet gepubliceerde beschikking overgelegd in een andere zaak met een vergelijkbare situatie.
De rechtbank heeft de advocaat van betrokkene de gelegenheid gegeven zich na de zitting schriftelijk aanvullend uit te laten naar aanleiding van deze uitspraak.
Bij brief van 14 maart 2022 heeft de advocaat van betrokkene een reactie gegeven.

2.Het beroep

2.1.
Betrokkene heeft op 25 februari 2022 beroep ingesteld tegen de door de burgemeester verleende crisismaatregel. Betrokkene heeft verzocht zijn beroep gegrond te verklaren en een schadevergoeding toe te kennen ten laste van de gemeente Utrecht.

3.De gronden waarop het beroep rust

3.1.
Betrokkene stelt zich op het standpunt dat de burgermeester van Utrecht bij het opleggen van de crisismaatregel niet bevoegd was om dat besluit te nemen. Betrokkene bevond zich ten tijde van het besluit tot het opleggen van de crisismaatregel in de gemeente [naam gemeente] . De crisismaatregel is daarom onrechtmatig. Als gevolg van de opgelegde crisismaatregel is betrokkene ten onrechte van zijn vrijheid beroofd en heeft daardoor schade geleden. Betrokkene verzoekt daarom het beroep tegen de crisismaatregel gegrond te verklaren en een schadevergoeding aan hem toe te kennen van€ 300,00 ten laste van de gemeente Utrecht. Betrokkene is van mening dat hij zijn verzoek om schadevergoeding voldoende heeft onderbouwd door aan te geven dat er sprake was van vrijheidsberoving als gevolg van een onbevoegd gegeven crisismaatregel.

4.Het verweer van de burgemeester

4.1.
De burgemeester stelt zich op het standpunt dat vast staat dat betrokkene zich ten tijde van het verlenen van de crisismaatregel in het arrestantencomplex te [naam gemeente] bevond. De burgemeester betwist dan ook niet dat de burgemeester van Utrecht niet bevoegd was om de crisismaatregel te geven. Ten aanzien van het verzoek tot schadevergoeding concludeert de burgemeester dat de beslissing tot een crisismaatregel door de burgemeester van [naam gemeente] niet anders zou zijn beoordeeld. Er lag een duidelijke medische verklaring en beoordeling van de psychiater. Bovendien is na de crisismaatregel door de rechtbank een voortgezette crisismaatregel verleend. Hieruit blijkt de noodzaak van de crisismaatregel. Betrokkene heeft derhalve geen schade geleden door het feit dat de beslissing tot het nemen van een crisismaatregel niet door de burgemeester van [naam gemeente] is genomen, maar door de burgemeester van Utrecht. De vertegenwoordiger van de gemeente verwijst daarbij naar een niet-gepubliceerde vergelijkbare zaak.

5.Beoordeling

Beroep tegen de crisismaatregel
5.1.
De vraag die bij de rechtbank voorligt, is of het beroep van betrokkene tegen de burgemeester van de gemeente Utrecht gegrond moet worden verklaard. De rechtbank zal hieronder ingaan op de - naar de rechtbank begrijpt - aangevoerde beroepsgrond en de beslissing daarop uitleggen.
5.2.
De crisismaatregel voldeed niet aan de vereiste criteria / de wettelijke criteria zijn niet in acht genomen.
Gelet op artikel 7:1, eerste lid, onder a Wvggz moet er sprake zijn van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel ten aanzien van een persoon alvorens de burgemeester een crisismaatregel mag nemen. Artikel 7:1, eerste lid, onder d Wvggz bepaalt dat de crisissituatie zo ernstig moet zijn dat een procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank dient te beoordelen of de burgemeester van Utrecht de beslissing tot crisismaatregel kon nemen.
Uit de stukken blijkt dat aan betrokkene op 21 februari 2022 een crisismaatregel is opgelegd op basis van een medische verklaring van een (onafhankelijke) psychiater, die geoordeeld heeft dat op dat moment sprake was van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en van een ernstig vermoeden dat dit nadeel werd veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Omdat er sprake was van verzet kon naar het oordeel van de psychiater het ernstig nadeel slechts worden weggenomen door het nemen van de crisismaatregel. De beoordelend psychiater heeft per abuis contact opgenomen met de burgemeester van Utrecht in plaats van met de burgemeester van [naam gemeente] . De burgemeester van Utrecht heeft de crisismaatregel op basis van de medische verklaring en de beoordeling van de behandelend psychiater verleend. Het staat niet ter discussie dat betrokkene zich ten tijde van het verlenen van de crisismaatregel in [naam gemeente] bevond. De burgemeester van Utrecht was derhalve onbevoegd de crisismaatregel te nemen.
De rechtbank zal derhalve het beroep tegen de crisismaatregel van 21 februari 2022 gegrond verklaren.
Schadevergoeding ten laste van de burgemeester
5.3.
De rechtbank is, gezien hetgeen is overwogen in 5.2, van oordeel dat de burgemeester van Utrecht in strijd met het systeem van de wet heeft gehandeld. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om daar consequenties in de vorm van schadevergoeding aan te verbinden. In het beroepschrift is gesteld dat betrokkene schade heeft geleden, nu hem onrechtmatig de vrijheid is ontnomen. De rechtbank is van oordeel dat in het beroepschrift onvoldoende onderbouwd is waar de schade die betrokkene zou hebben geleden uit heeft bestaan. Het enkele feit dat betrokkene op basis van een onbevoegd besluit van zijn vrijheid is beroofd is daartoe ontoereikend. Daarbij merkt de rechtbank op dat de crisismaatregel op last van de rechtbank voortgezet is. Daaruit leidt de rechtbank af dat het noodzakelijk was om de crisismaatregel te geven. Er kan daarom niet worden gezegd dat betrokkene onterecht van zijn vrijheid is beroofd. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er geen grondslag is voor toekenning van een schadevergoeding en zal het daartoe gedane verzoek dan ook afwijzen.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart het beroep tegen de crisismaatregel van 21 februari 2022 gegrond;
wijst het verzoek tot schadevergoeding van de burgemeester van de gemeente Utrecht af.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.P. de Haas, rechter, in bijzijn van S. Splinter, als griffier, en schriftelijk vastgelegd in deze beschikking op
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.