1.4.Eiser heeft bezwaar tegen dit besluit gemaakt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 4 februari 2021 geconcludeerd dat de belastbaarheid zoals die is vastgesteld door de primaire verzekeringsarts in stand kan blijven. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de primair geduide functie met SBC-code 111180 vanwege systeemtechnische redenen verworpen en in het verlengde van deze functie een nieuwe functie aan de beoordeling ten grondslag gelegd. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft eiser op grond hiervan 33,23% arbeidsongeschikt geacht. Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
Grondslag van het bestreden besluit
2. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiser per
17 augustus 2020 geen WIA-uitkering krijgt, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Daarbij heeft verweerder zich gebaseerd op medische en arbeidskundige rapportages.
3. De rechtbank stelt voorop dat verweerder besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, wanneer deze op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende begrijpelijk zijn. Het is aan eiser aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapporten niet aan de genoemde eisen voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts noodzakelijk. Dit brengt mee dat de manier waarop iemand zelf zijn gezondheidsklachten ervaart, geen toereikende grondslag vormt voor het aannemen van een hogere mate van arbeidsongeschiktheid.
4. Uit recente jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep(CRvB) volgt dat in de bezwaarfase een volledige heroverweging moet plaatsvinden waarbij de feiten juist worden vastgesteld en de conclusies logisch uit die feiten voortvloeien. Daarom zal, indien de medische grondslag van de besluitvorming wordt betwist, in deze fase van de procedure een louter dossieronderzoek als regel niet volstaan. De zorgvuldigheid van de besluitvorming in bezwaar brengt verder met zich dat in situaties waarin de medische grondslag van het primaire besluit gemotiveerd wordt betwist en waarin in de primaire fase geen sprake is geweest van een spreekuurcontact met een geregistreerde verzekeringsarts, als uitgangspunt geldt dat in de fase van bezwaar de betrokkene door een verzekeringsarts bezwaar en beroep tijdens een spreekuurcontact wordt onderzocht en er dus feitelijk sprake is van een contact met deze verzekeringsarts. Van een spreekuurcontact kan in zo’n situatie in beginsel slechts worden afgezien indien de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende kan motiveren dat in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie, een spreekuurcontact geen toegevoegde waarde heeft.
5. Eiser voert aan dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is verricht, omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep hem niet lichamelijk heeft onderzocht.
6. De primaire verzekeringsarts heeft eiser op 11 augustus 2020 onderzocht op een fysiek spreekuur. Verder heeft de primaire verzekeringsarts het dossier bestudeerd en het rapport en de FML van Ergatis van 25 februari 2020 bij de beoordeling meegewogen. De primaire verzekeringsarts heeft een FML opgesteld waarin de beperkingen in de FML van Ergatis zijn overgenomen. Verder heeft de primaire verzekeringsarts beperkingen aan de FML toegevoegd in de rubrieken fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
7. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dossier ook bestudeerd en heeft eiser gehoord tijdens de telefonische hoorzitting. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep informatie van de behandelend sector in de heroverweging betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 4 februari 2021 gerapporteerd dat hij van lichamelijk onderzoek heeft afgezien, omdat de diagnoses aangeven dat sprake is van een chronisch pijnsyndroom met Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten (SOLK). De verzekeringsarts bezwaar en beroep neemt de pijn aan als een gegeven en vindt dat lichamelijk onderzoek geen toegevoegde waarde heeft. Dit is volgens deze arts zelfs gecontra-indiceerd in verband met verdere focus op de somatiek. In het rapport van 28 mei 2021 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanvullend gerapporteerd dat een objectiveerbare oorzaak voor pijn bij een al aangetoonde SOLK niet kan worden gevonden bij lichamelijk onderzoek.
8. De rechtbank vindt niet dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is verricht. De primaire verzekeringsarts heeft eiser onderzocht tijdens een fysiek spreekuur, zodat – anders dan in de zojuist genoemde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep - niet als uitgangspunt geldt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiser tijdens een fysiek spreekuurcontact had moeten onderzoeken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft inzichtelijk gemotiveerd dat hij voldoende medische informatie had om een zorgvuldig oordeel te vormen over de belastbaarheid van eiser en dat een fysiek spreekuur, gelet op de gestelde diagnoses, niets aan zijn beoordeling zou toevoegen. De rechtbank kan deze motivering volgen.
9. Eiser voert aan dat de medische beoordeling onjuist is, omdat zijn beperkingen als gevolg van de klachten aan zijn hoofd, nek, schouders en onderrug zijn onderschat. De pijn in de nek straalt uit naar de schouders en armen. Eiser moet verdergaand beperkt worden geacht ten aanzien van de items tillen tijdens werk en maken van hoofdbewegingen. Eiser kan amper draaibewegingen met zijn hoofd maken. Hij is niet in staat om zijn hoofd met 45 graden te roteren.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 4 februari 2021 geconcludeerd dat de belastbaarheid zoals vastgesteld door de primaire verzekeringsarts in stand kan blijven. De primaire verzekeringsarts is uitgegaan van de diagnose SOLK – whiplash associated disorder. Zij heeft kennis genomen van de expertise door Ergatis van februari 2020. Op basis van de diagnose SOLK zijn er beperkingen gegeven voor: omgaan met storingen, deadlines, dwingend werktempo, hanteren van problemen van anderen, conflicthantering, samenwerken, contact met klanten en hulpbehoevenden, leidinggevend werk, werken in een lawaaiige omgeving, buigen, tillen, hoofdbewegingen, gebogen werken, boven schouderhoogte werken, het hoofd lang in één stand houden en is eiser aangewezen op regelmatig werk. Er is sprake van een chronisch pijnsyndroom. Dit geeft geen aanleiding voor een urenbeperking. Het proberen om een zo normaal en actief dagritme te houden heeft volgens deze arts de voorkeur, aangezien anders de focus te veel op de pijn blijft liggen.
Tijdens het bezwaar is informatie ingebracht van Klimmendaal en informatie van de voormalige en huidige huisarts van eiser. Deze informatie is in lijn met de eerdere gegevens. Eiser heeft last van chronische pijn, pijn in de nek, schouders, armen, lage rug en hij heeft hoofdpijn. Hiervoor is geen lichamelijke oorzaak gevonden. Het past bij een psychosomatisch probleem, bij SOLK, bij whiplash associated distress syndrome. De beperkingen die de primaire verzekeringsarts heeft gegeven, zijn hiermee in lijn. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geen nieuwe medische gegevens of gezichtspunten gekregen.
11. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan te nemen dat de medische beoordeling onjuist is. De primaire verzekeringsarts heeft in ruime mate beperkingen aangenomen in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft voldoende inzichtelijk gemotiveerd waarom de vastgestelde beperkingen passend zijn voor eiser. Eiser heeft niet met medische stukken onderbouwd dat hij op 17 augustus 2020 verdergaand beperkt moet worden geacht op de items tillen tijdens werk en maken van hoofdbewegingen als gevolg van de door hem genoemde klachten. De wijze waarop eiser zelf zijn gezondheidsklachten ervaart, is onvoldoende voor het aannemen van verdergaande beperkingen.
Verzoek tot benoeming van een onafhankelijk deskundige
12. Eiser heeft op de zitting verzocht om een onafhankelijk deskundige in te schakelen. De rechtbank wijst dit verzoek af. Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen ziet zij geen aanleiding voor het oordeel dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest. Ook ziet de rechtbank geen reden om aan te nemen dat eiser belemmeringen heeft ondervonden bij de onderbouwing van zijn standpunt dat verweerder haar beperkingen heeft onderschat, zodat sprake zou zijn van een oneerlijk proces. Eiser heeft geen nieuwe medische informatie ingebracht die aanleiding geeft om aan de medische beoordeling te twijfelen. Zoals hierboven overwogen twijfelt de rechtbank niet aan de juistheid van de medische beoordeling, zodat ook daarin geen reden bestaat voor het inschakelen van een onafhankelijke deskundige.
Arbeidskundige beoordeling
13. Eiser stelt dat hij de door de primaire arbeidsdeskundige geduide functies niet kan verrichten. Bij de uitoefening van de drie geduide functies wordt de belastbaarheid van eiser ten aanzien van tillen en het maken van hoofdbewegingen overschreden.
14. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat hij om medische redenen niet in staat is om de drie door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geduide functies te verrichten. De rechtbank gaat uit van de juistheid van de beperkingen die verweerder bij eiser heeft aangenomen en zoals die zijn vastgelegd in de FML van 24 augustus 2020, zodat bij de arbeidskundige beoordeling de in de FML gestelde beperkingen als uitgangspunt kan dienen.
15. Onder item 4.13 van deze FML wordt eiser licht beperkt geacht ten aanzien van tillen tijdens het werk: hij kan ongeveer 10 kilogram tillen. Onder item 4.15 van de FML staat dat eiser beperkt is voor hoofdbewegingen maken: hij kan het hoofd tot 45 graden bewegen.
Productiemedewerker industrie (SBC-code 111180)
16. In de resultaat functiebeoordeling van 8 februari 2021 van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep staat dat in deze functie dagelijks tijdens niet meer dan 4 uren en tijdens 2 werkuren 4 maal ongeveer 2 kilogram achtereen wordt getild. Verder staat in de resultaat functiebeoordeling dat in deze functie dagelijks tijdens meer dan 4 werkuren en tijdens 8 werkuren 10 maal ongeveer 30 graden achtereen hoofdbewegingen worden gemaakt.
Assembleerder installatie (SBC-code 265110)
17. Ten aanzien van deze functie staat in de resultaat functiebeoordeling bij het item lichte voorwerpen tillen dat in deze functie dagelijks tijdens meer dan 4 uren maximaal 14 maal per uur, tijdens 8 werkuren 4 maal ongeveer 2 kilogram achtereen en tijdens 4 werkuren 10 maal ongeveer 5 kilogram wordt getild.
Ten aanzien van het item zware voorwerpen tillen vermeldt de resultaat functiebeoordeling: dagelijks tijdens niet meer dan 4 werkuren en tijdens 2 werkuren 2 maal ongeveer 12 kilogram achtereen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat deze functie desondanks geschikt is omdat eiser in staat is om ongeveer 10 kilogram te hanteren. Bij het hanteren van een gewicht van 12 kilogram is er sprake van een aanvaardbare tilbelastbaarheid en bestaat een mogelijkheid tot een verdeelsleutel met betrekking tot het tillen (tweehandig).
Bij het maken van hoofdbewegingen staat in de resultaat functiebeoordeling: dagelijks tijdens meer dan 4 werkuren maximaal 60 uur, tijdens 8 werkuren 30 maal ongeveer 45 graden achtereen (rotatie en anteflexie) en tijdens 8 werkuren 30 maal ongeveer 30 graden achtereen (voornamelijk anteflexie, soms retroflexie en lateroflexie). Hierbij staat de signalering vermeld dat eiser het hoofd tot 45 graden kan bewegen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft hierbij gemotiveerd dat deze functie geschikt is omdat eiser beperkt is ten aanzien van het bewegen van het hoofd. Hij kan het hoofd tot 45 graden bewegen bij roteren en bewegen bij anteflexie, retroflexie en lateroflexie. De hoek waarover het hoofd bij alle bewegingen wordt bewogen, overschrijdt de functionele belastbaarheid, rekening houdend met de bijbehorende frequentie, niet.
Monteur printplaten (SBC-code 267051)
18. In de resultaat functiebeoordeling staat ten aanzien van deze functie bij het item lichte voorwerpen tillen: dagelijks meer dan 4 werkuren maximaal 15 uur, tijdens 8,5 werkuren 5 maal ongeveer 3 kilogram achtereen en tijdens 8,5 werkuren 10 maal ongeveer 1 kilogram achtereen.
Ten aanzien van hoofdbewegingen maken staat in de resultaat functiebeoordeling: dagelijks tijdens meer dan 4 werkuren maximaal 90 maal per uur, tijdens 8,5 werkuren 30 maal ongeveer 45 graden achtereen (rotatie) en tijdens 8,5 werkuren 60 maal ongeveer 30 graden achtereen (anteflexie). De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat deze functie geschikt is omdat eiser het hoofd tot 45 graden kan bewegen bij roteren en bewegen bij anteflexie, retrofexie en lateroflexie. De hoek waarover het hoofd bewogen wordt bij het roteren en anteflexie overschrijdt de functionele belastbaarheid, rekening houdende met de bijbehorende frequentie, niet.
19. De rechtbank vindt dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hiermee voldoende heeft gemotiveerd dat de drie geduide functies in overeenstemming zijn met de belastbaarheid van eiser.
20. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.