ECLI:NL:RBMNE:2022:107

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 januari 2022
Publicatiedatum
19 januari 2022
Zaaknummer
21/3884
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegd genomen besluit inzake naheffingsaanslag parkeerbelastingen

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 10 januari 2022, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag parkeerbelastingen die aan haar was opgelegd voor het parkeren van haar voertuig op 25 april 2021 in de gemeente Nieuwegein. De rechtbank oordeelde dat de uitspraak op bezwaar onbevoegd was genomen, omdat de heffingsambtenaar, die de uitspraak had gedaan, niet correct was aangewezen volgens de geldende wetgeving. De rechtbank stelde vast dat het mandaatbesluit, dat de directeur van Coöperatie ParkeerService U.A. de bevoegdheid gaf om namens de heffingsambtenaar te beslissen, niet op de juiste wijze was bekendgemaakt. Hierdoor was de uitspraak op bezwaar niet rechtsgeldig. De rechtbank vernietigde de bestreden uitspraak en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank. Tevens werd bepaald dat verweerder het griffierecht aan eiseres moest vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3884

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 januari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Nieuwegein, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres omdat haar bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelastingen niet-ontvankelijk is verklaard.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De naheffingsaanslag parkeerbelastingen is aan eiseres opgelegd in verband met het parkeren van haar voertuig met kenteken [kenteken] op een parkeerplaats aan BANKSTEDE in de gemeente Nieuwegein op 25 april 2021.
3. Op grond van artikel 231, tweede lid, onder b, van de Gemeentewet is de heffingsambtenaar bevoegd om gemeentelijke belastingen, zoals parkeerbelasting, te heffen. Het college van burgemeester en wethouders wijst de heffingsambtenaar aan.
4. De uitspraak op bezwaar is genomen door een onbekend medewerker team Parkeerrechten Coöperatie Parkeerservice U.A. namens de heffingsambtenaar van de gemeente Nieuwegein. Uit artikel II, aanhef en onder A, van et Aanwijzingsbesluit onbezoldigd ambtenaren 2020 volgt de directeur van Coöperatie ParkeerService U.A. (de directeur) is aangewezen als heffingsambtenaar. Dit betekent dat de directeur bevoegd was om op het bezwaar te beslissen.
5. De rechtbank gaat er, op grond van mededelingen van ParkeerService, van uit dat dit een misslag is en dat bedoeld is dat de uitspraak op bezwaar weliswaar namens de heffingsambtenaar van de gemeente Nieuwegein is genomen. De rechtbank gaat hier dan ook van uit. Om die reden wordt de heffingsambtenaar van de gemeente Nieuwegein als verwerende partij aangemerkt.
6. Verweerder heeft een intern mandaatbesluit overgelegd waarbij de directeur aan de functie medewerker afdeling Parkeerrechten van ParkeerService U.A. mandaat heeft verleend om namens hem te beslissen op bezwaarschriften tegen naheffingsaanslagen. De rechtbank is uit andere beroepszaken met vergelijkbare uitspraken op bezwaar [1] bekend dat de naam van een medewerker vanwege privacyredenen niet in de uitspraak op bezwaar wordt vermeld, maar dat de naam van de betreffende medewerker wel staat geregistreerd in het systeem waardoor de naam is te achterhalen. Verder heeft de directeur in die zaken verklaard dat het mandaatbesluit niet overeenkomstig artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) of op andere wijze naar buiten toe bekend is gemaakt. De rechtbank gaat ervan uit dat dit ook geldt voor de gevallen waarin de directeur als heffingsambtenaar van de gemeente Nieuwegein optreedt.
7. Hoewel in de literatuur discussie bestaat over de wijze van bekendmaking van een mandaatbesluit [2] , gaat de rechtbank er vanuit dat een mandaatbesluit bekend moet worden gemaakt overeenkomstig artikel 3:42 van de Awb en niet door middel van toezending aan de gemandateerde, omdat het om een besluit van algemene strekking gaat. Omdat het mandaatbesluit niet is bekendgemaakt overeenkomstig artikel 3:42 van de Awb, is het ook niet in werking getreden. De conclusie is dat de uitspraak op bezwaar onbevoegd is genomen. Het beroep is daarom gegrond en de uitspraak op bezwaar moet worden vernietigd.
8. Verweerder moet een nieuw besluit nemen en daarbij rekening houden met deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder een termijn van zes weken om opnieuw op het bezwaar te beslissen.
9. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb).
10. Er zijn door eiser geen proceskosten gemaakt die vergoed moeten worden.
11. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiser betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht dat eiseres heeft betaald moet betalen.
Deze uitspraak is op 10 januari 2022 gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing zal door publicatie op rechtspraak.nl openbaar worden gemaakt.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

2.Gst. 2011/3: noot van R.J.M.H. de Greef bij de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 maart 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BL8720.