ECLI:NL:RBMNE:2022:1042

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 maart 2022
Publicatiedatum
21 maart 2022
Zaaknummer
21/3954
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

WIA-schattingszaak met betrekking tot arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 maart 2022 uitspraak gedaan in een WIA-schattingszaak. Eiser, een Sharepoint-ontwikkelaar, is op 19 november 2018 door ziekte uitgevallen en heeft na het verstrijken van de wachttijd een WIA-uitkering aangevraagd. De verzekeringsarts heeft een medische beoordeling uitgevoerd en een arbeidsongeschiktheidspercentage van 57,86% vastgesteld. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) dat hem een loongerelateerde WGA-uitkering toekende. Eiser betwist de zorgvuldigheid van het onderzoek en stelt dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, en vraagt om een IVA-uitkering. De rechtbank heeft de zaak behandeld via een digitale hoorzitting en heeft de argumenten van zowel eiser als verweerder overwogen. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende zorgvuldig heeft gehandeld en dat de FML (Functionele Mogelijkheden Lijst) de klachten van eiser adequaat weergeeft. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3954

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. R.G. van den Heuvel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: J. Swart).

Inleiding en procesverloop

1. Eiser is op 19 november 2018 door ziekte uitgevallen voor zijn werk als Sharepoint- ontwikkelaar voor gemiddeld 39,77 uur per week. In eerste instantie heeft zijn werkgever het loon doorbetaald. Bij het einde van de wachttijd heeft eiser een WIA [1] -uitkering aangevraagd.
2. De arts heeft een medische beoordeling uitgevoerd [2] en de volgens hem aanwezige beperkingen vastgelegd in een FML. [3] De arbeidsdeskundige heeft functies geduid die eiser volgens hem nog kan uitvoeren en een arbeidsongeschiktheidspercentage berekend van 57,86%. Met het besluit van 9 november 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser een loongerelateerde WGA [4] -uitkering toegekend per 20 november 2020 (de datum in geding). Hiertegen heeft eiser bezwaar gemaakt.
3. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op basis van aanvullend medisch onderzoek overwogen, dat er medische argumenten zijn om de primair vastgestelde belastbaarheid te wijzigen. [5] Zij heeft de FML daarom aangepast. [6] De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft echter bepaald dat het arbeidsongeschiktheidspercentage ongewijzigd 57,86% blijft. [7]
4. Met het besluit van 13 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
5. De voormalig werkgever is met de brief van 16 november 2021 in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan de procedure, maar heeft niet gereageerd. Hij is daarom niet betrokken.
6. De rechtbank heeft het beroep op 17 februari 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiser was aanwezig samen met zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Medische gegevens
7. Eiser heeft geen toestemming gegeven om dossierstukken die medische gegevens bevatten aan de (ex-)werkgever te verstrekken. Gelet hierop zal de rechtbank zich in deze uitspraak zoveel mogelijk beperken tot het gebruik van algemene termen en geen specifieke diagnosen vermelden.

Standpunt van eiser (in essentie weergegeven)

8. Eiser vindt dat het onderzoek onzorgvuldig heeft plaatsgevonden. Dit onder meer omdat er volgens hem geen fysiek spreekuur heeft plaatsgevonden en hij zijn argumenten niet tijdens een hoorzitting heeft kunnen toelichten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft volgens hem ten onrechte geen informatie opgevraagd bij de behandelend sector. Ook heeft verweerder informatie in het kader van mislukte re-integratie ten onrechte niet meegewogen. Verder heeft verweerder zich niet gehouden aan het protocol voor volwassenen met een aandoening zoals die van eiser.
9. Eiser stelt dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en vindt dat hem een IVA [8] -uitkering moet worden toegekend. Over de mate van arbeidsongeschiktheid voert hij aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn klachten heeft onderschat en dat hij meer en zwaarder beperkt is dan is aangenomen. Ook vindt eiser dat een urenbeperking [9] aangenomen moet worden en dat de beoordeling hiervan niet correct heeft plaatsgevonden. Zo is het stappenplan uit de standaard verminderde arbeidsduur niet aangehouden. Over de duurzaamheid van de beperkingen voert eiser aan dat sprake is van een levenslang aanwezige aandoening. Deze aandoening is niet tot het ‘beter’ worden te behandelen.
10. Eiser vraagt de rechtbank een extern deskundige in te schakelen.
11. Vanwege de volgens eiser gebrekkige verzekeringsgeneeskundige beoordeling, meent hij dat ook de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit onjuist is.

Standpunt van verweerder (in essentie weergegeven)

12. Er heeft digitaal een hoorzitting plaatsgevonden op 25 juni 2021 en aansluitend een medisch onderzoek. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft wat toen naar voren is gekomen bij het medisch onderzoek betrokken, evenals de ingebrachte en al aanwezige medische informatie. Het is dus onjuist dat eiser zijn argumenten niet naar voren heeft kunnen brengen of dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek onzorgvuldig zou zijn.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep schrijft in haar nadere rapport [10] dat eiser weliswaar een aangeboren aandoening heeft die niet zal verdwijnen, maar dat de behandeling wel gericht is op het omgaan met de aandoening en het verbeteren van de belastbaarheid. In zoverre zijn de beperkingen dus niet duurzaam. Bovendien gaat het om een aandoening die per persoon in uiting en ernst varieert. Eiser heeft met de aandoening gewerkt. De aandoening uitte zich niet zo duidelijk dat de eerdere behandelaar het heeft herkend. Verder is wel degelijk met de aandoening rekening gehouden. Er zijn namelijk uitgebreid beperkingen gesteld onder meer in de rubrieken persoonlijk- en sociaal functioneren. Ook zijn beperkingen gesteld in rubriek 6, waarbij het gaat om een intact dag- en nachtritme, regelmatige werktijden, structuur en voldoende recuperatietijd. Er is echter medische gezien geen grond voor een (verdergaande) urenrestrictie.
14. Verweerder stelt dat ondanks de aangepaste FML het arbeidsongeschiktheidspercentage ongewijzigd blijft.

Beoordeling door de rechtbank

Zorgvuldigheid onderzoek
15. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de dossiergegevens bestudeerd en is aanwezig geweest bij de hoorzitting via MS Teams. Ook heeft zij aansluitend via MS Teams een medisch onderzoek uitgevoerd en overleg gevoerd met de arbeidsdeskundige. In deze zaak staan de klachten/beperkingen op psychisch vlak op de voorgrond. Daarom ziet de rechtbank geen gebrek in de afwezigheid van een onderzoek ter plaatse. Hierbij speelt een rol dat dit is ingegeven door de maatregelen rondom het coronavirus. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de verkregen gegevens weergegeven in het rapport van 25 juni 2021 en een uitgebreide beschouwing opgenomen. Vanwege het geheel aan bestudeerde stukken en onderzoek is niet enkel sprake van een momentopname. Daar komt bij dat voor de re-integratie tijdens werk een ander juridisch kader geldt dan voor de beoordeling van een WIA-uitkering. De rechtbank acht alles overziend het verzekeringsgeneeskundig onderzoek voldoende zorgvuldig.
Medische grondslag bestreden besluit
Mate van arbeidsongeschiktheid
16. De rechtbank overweegt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep gemotiveerd is ingegaan op de klachten van eiser en de beperkingen die hiermee verband houden. Dit is grotendeels in lijn met de informatie van de behandelend sector rond de datum in geding. Op één punt is er een duidelijk verschil van inzicht. De behandelaar heeft de aandoening/eigenschap waarover dit verschil van inzicht bestaat echter niet gediagnosticeerd, maar schrijft in de brief van 4 januari 2021 enkel dat aan deze aandoening/eigenschap gedacht kan worden. Daarbij blijkt niet van een bij eiser afgenomen intelligentieonderzoek. Wel is het zo dat eiser een propedeuse heeft behaald op HBO-niveau en dat hij jarenlang in het vrije bedrijf heeft gefunctioneerd. De rechtbank volgt daarom op dit punt de motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
17. De rechtbank overweegt dat wat betreft de energetische belastbaarheid niet zozeer de aandoeningen en klachten in geschil zijn, maar meer in hoeverre deze tot een (verdergaande) urenbeperking moeten leiden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is gemotiveerd ingegaan op wat de randvoorwaarden zijn in werk om met de (licht) verminderde energetische belastbaarheid om te gaan en heeft beperkingen in rubriek 6 van de FML vastgesteld (waaronder een gemiddelde werkdag van 8 uur). Het feit dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de standaard verminderde arbeidsduur niet expliciet genoemd heeft, betekent verder niet dat deze standaard niet of onjuist is toegepast. De beroepsgrond slaagt niet.
18. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep toereikend heeft gemotiveerd dat de FML voldoende recht doet aan de klachten van eiser. Eiser wordt dan ook niet gevolgd in zijn stelling dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte het protocol voor zijn aandoening niet heeft gevolgd. In dat verband verwijst de rechtbank naar vaste rechtspraak van de Raad, waarin is bepaald dat het protocol als hulpmiddel dient voor de verzekeringsarts bij het medisch onderzoek. [11]
Duurzaamheid van de beperkingen
19. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft uitgelegd dat de aandoening waar eiser voor behandeld wordt weliswaar levenslang aanwezig is, maar dat het leren omgaan met deze aandoening wel tot verbetering in de belastbaarheid kan leiden. Dit is ook waar de behandeling op is gericht. De rechtbank volgt om deze reden verweerder in het standpunt dat, in ieder geval op de datum in geding, niet uitgegaan kan worden van duurzaamheid van alle beperkingen. De beroepsgrond slaagt niet.
Gevraagde deskundige
20. Nu geen twijfel bestaat over de juistheid van de medische beoordeling door verweerder, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het raadplegen van een onafhankelijk deskundige.
Arbeidskundige grondslag bestreden besluit
21. Uit wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen volgt dat ervan moet worden uitgegaan dat de beperkingen van eiser op de FML (vastgelegd 25 juni 2021) juist zijn. Er bestaat daarom geen aanleiding te twijfelen aan de geschiktheid van de geduide functies. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voor de opgekomen signaleringen heeft gemotiveerd waarom de belastbaarheid van eiser niet wordt overschreden.

Conclusie

22. Het beroep is ongegrond.
23. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. S. van den Broek, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
2.Zie het rapport van 5 november 2020.
3.Functionele Mogelijkheden Lijst van 5 november 2020
4.Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten
5.Zie het rapport van 25 juni 2021.
6.Zie de FML van 25 juni 2021.
7.Zie het rapport 14 juli 2021.
8.Inkomensvoorziening Volledig en duurzaam Arbeidsongeschikten
9.Eiser gaat uitgebreid in op de volgens hem noodzakelijke urenbeperking in de nadere gronden van 2 februari 2022.
10.Zie het rapport van 5 februari 2022.
11.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 3 juni 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1572 r.o. 4.4.4.