In deze zaak heeft eiseres, een alleenstaande moeder, beroep ingesteld tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen, die haar bijstandsverlening op grond van de Participatiewet (Pw) heeft geregeld. Eiseres had op 13 april 2020 bijstand aangevraagd, maar kreeg daarbij een aantal verplichtingen opgelegd, waaronder een arbeidsverplichting en de verplichting om alimentatie te vorderen van haar ex-partner voor hun zoon. Eiseres was het niet eens met deze verplichtingen en heeft bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door verweerder.
De rechtbank heeft op 5 maart 2021 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting was eiseres niet aanwezig, maar verweerder was vertegenwoordigd. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd voor zover het betrekking had op de arbeidsverplichting. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van eiseres tegen de arbeidsverplichting niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard. Dit betekent dat de rechtbank zelf heeft voorzien in de zaak en de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het bestreden besluit.
Daarnaast heeft de rechtbank verweerder opgedragen het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiseres te vergoeden en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 534,-. De rechtbank heeft overwogen dat de verplichtingen die aan de bijstand zijn verbonden, niet zonder meer kunnen worden opgelegd zonder dat de situatie van eiseres in acht wordt genomen. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar relevante wetgeving en eerdere rechtspraak.