Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
2 [verzoeker 2] , vennoot van verzoeker sub 1,
3 [verzoekster] , vennoot verzoeker sub 1,
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift van [verzoekers] , ter griffie ingekomen op 18 november 2020;
- het verweerschrift van [verweerder] met een (tegen)verzoek van 25 januari 2021;
- het verweerschrift van [verzoekers] gedateerd op 29 januari 2021;
- de akte vermeerdering van eis tevens akte overlegging producties van [verweerder] van 2 februari 2021.
ambachtelijk bakkerijenzijn:
- schriftelijk te verklaren dat u tijdens uw werkzaamheden volgens de gegeven instructie een mondkapje zal dragen en zal blijven dragen;
- schriftelijk en mondeling excuses aan te bieden aan de werkgever en de genoemde drie collega’s.”
- schriftelijk te verklaren dat u tijdens uw werkzaamheden volgens de gegeven instructie een mondkapje zal dragen en zal blijven dragen;
- schriftelijk en mondeling excuses aan te bieden aan de werkgever en de in de vorige brief genoemde drie collega’s.
3.Het verzoek tot ontbinding en het verweer van [verweerder]
primairte betalen een bedrag van € 32.843,73 bruto, bestaande uit achterstallig salaris en bedrijfskledingvergoeding ad € 20.310,76, 8% vakantiegeld, zijnde een bedrag van € 1.585,06 en een bedrag van primair € 10.947,91 ten titel van 50% wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, althans
subsidiair– uit hoofde van de functie van Bezorger in de zin van de Cao - te betalen een bedrag van € 9.452,83 bruto, bestaande uit achterstallig salaris, vermeerderd met 8% vakantiegeld, zijnde een bedrag van € 752,23, vermeerderd met een bedrag van € 5.104,53 ten titel van 50% wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW;
5.De beoordeling van het ontbindingsverzoek van [verzoekers]
New Hairstyle) volgt dat dit anders is indien de betreffende kosten niet ten behoeve van de lopende procedure zijn gemaakt. Dat de gevorderde kosten voor rechtsbijstand niet (mede) in het kader van de in dit geding zijnde beëindiging van de arbeidsovereenkomst zijn gemaakt, is niet door [verweerder] gesteld en blijkt ook niet uit de overgelegde stukken. In dat geval komen gemaakte kosten, anders dan het forfaitaire tarief, alleen voor vergoeding in aanmerking indien sprake is van misbruik van procesrecht van in dit geval [verzoekers] . Aan dat (strenge) criterium is niet voldaan.