ECLI:NL:RBMNE:2021:836

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 januari 2021
Publicatiedatum
3 maart 2021
Zaaknummer
C/16/514927 / JL RK 20-972
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uithuisplaatsing van een minderjarige voor de duur van twee maanden met aanhouding van het meer of anders gevraagde

In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 januari 2021 uitspraak gedaan over de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam van minderjarige]. De zaak werd behandeld in de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Almere, en betreft een verzoek van Samen Veilig Midden-Nederland, de gecertificeerde instelling (GI), om de uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] voor de duur van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam van minderjarige] momenteel verblijft op de crisisgroep de [naam crisisgroep] van [organisatie 1] en dat hij op dit moment geen behandeling ontvangt omdat hij nog niet is doorgeplaatst naar een passende verblijfplek. Dit werd door de kinderrechter als zorgelijk ervaren.

De kinderrechter heeft de uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] voor de duur van twee maanden verleend, tot 23 maart 2021, en het meer of anders gevraagde aangehouden. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat [voornaam van minderjarige] zo spoedig mogelijk wordt overgeplaatst naar een geschikte plek waar hij de benodigde hulp kan ontvangen. De vader van [voornaam van minderjarige] was het niet eens met de uithuisplaatsing en pleitte voor een thuisplaatsing, maar de kinderrechter oordeelde dat dit op dat moment niet in het belang van de verzorging en opvoeding van [voornaam van minderjarige] was.

De kinderrechter heeft verder bepaald dat de griffier voor 23 maart 2021 een nieuwe zitting zal plannen en dat de GI de kinderrechter voorafgaand aan deze zitting moet informeren over de recente ontwikkelingen en de vervolgplek van [voornaam van minderjarige]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Almere
Zaakgegevens: C/16/514927 / JL RK 20-972
Datum uitspraak: 7 januari 2021

Beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland, hierna te noemen de GI, gevestigd te [vestigingsplaats] ,
betreffende
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam van minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam belanghebbende] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 24 december 2020, ingekomen bij de griffie op 28 december 2020.
Op 7 januari 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de vader,
- mevrouw [A] , een vertegenwoordigster van de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam van minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam van minderjarige] verblijft op de crisisgroep de [naam crisisgroep] van [organisatie 1] .
Bij beschikking van 3 november 2020 is het resterende deel van de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verleend tot 23 januari 2021.
Het verzoek
De GI heeft de uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] verzocht in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling.

De standpunten

Namens de GI is het volgende ter zitting verklaard. [voornaam van minderjarige] verblijft nog steeds op de crisisgroep. De GI is samen met [organisatie 2] opzoek naar een plek die passend is bij zijn problematiek. Onduidelijk is op welke termijn er een plek voor hem vrijkomt. Hij heeft tot op heden nog geen behandeling gehad omdat die vanuit zijn vervolgplek zal worden opgestart. De GI vindt het op dit moment niet passend om [voornaam van minderjarige] thuis te plaatsen en hulp in de thuissituatie in te zetten. Er zijn afspraken voor de omgang met vader, moeder en oma gemaakt. Ook vindt er wekelijks contact via de telefoon plaats. Er zal de komende tijd worden gekeken naar uitbreiding van de omgang.
De vader is het niet eens met het verzoek van de GI. Vader is van mening dat het beter gaat met [voornaam van minderjarige] en dat hij zijn lesje heeft geleerd. Hij is geschrokken van de uithuisplaatsing en ziet nu in dat hij zich beter moet gedragen. Vader ziet [voornaam van minderjarige] eens in de twee weken en vindt dit erg weinig. Volgens vader kan [voornaam van minderjarige] worden thuisgeplaatst en kan de hulpverlening in de thuissituatie worden ingezet.

De beoordeling

De kinderrechter is van oordeel dat de uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW. De kinderrechter zal de uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] in een accommodatie van de jeugdhulpaanbieder verlenen voor de duur van twee maanden, te weten tot 23 maart 2021. De kinderrechter zal het resterende deel aanhouden. De kinderrechter zal hieronder uitleggen waarom zij deze beslissing heeft genomen.
[voornaam van minderjarige] is middels de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing geplaatst op de crisisgroep de [naam crisisgroep] van [organisatie 1] . Hier verblijft hij nog steeds. [voornaam van minderjarige] vertoont agressief en zelfbepalend gedrag en is meerdere malen van de groep weggelopen. [voornaam van minderjarige] heeft contact met beide ouders en oma moederszijde (mz). Er zijn afspraken gemaakt over de omgangsmomenten en belcontacten en zowel [voornaam van minderjarige] als ouders en oma (mz) komen deze afspraken na. Doordat [voornaam van minderjarige] nog niet is doorgeplaatst naar een passende verblijfplek, krijgt hij op dit moment geen behandeling. De kinderechter vindt dit zorgelijk en acht het van groot belang dat [voornaam van minderjarige] zo spoedig mogelijk wordt overgeplaatst naar een passende verblijfplek. Gelet op de ernstige problematiek van [voornaam van minderjarige] is een thuisplaatsing op dit moment niet aan de orde. De kinderrechter benadrukt dat [voornaam van minderjarige] een jonge jongen is die al sinds eind oktober 2020 op een crisisplek verblijft zonder dat hij de hulp krijgt die hij nodig heeft. Het is noodzakelijk dat de druk op de ketel wordt gehouden en er binnen twee maanden duidelijkheid is over zijn vervolgplek zodat hij kan worden behandeld voor zijn problematiek.
De griffier zal vóór 23 maart 2021 een nieuwe zitting plannen en de belanghebbenden daarvoor oproepen. De GI zal de kinderrechter voorafgaand aan de nieuwe zitting moeten informeren over de recente ontwikkelingen en vervolgplek van [voornaam van minderjarige] .

De beslissing

De kinderrechter:
verleent machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam van minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder, voor de duur van twee maanden, te weten tot 23 maart 2021;
houdt de behandeling van het meer of anders verzochte van het verzoek aan;
bepaalt dat de griffier voor 23 maart 2021 een nieuwe zittingsdatum en tijdstip zal bepalen en alle belanghebbenden daarvoor zal oproepen;
bepaalt dat de GI voor 23 maart 2021 de kinderrechter schriftelijk informeert over de recente ontwikkelingen en de vervolgplek van [voornaam van minderjarige] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2021 door mr. L.P. de Haas, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden