ECLI:NL:RBMNE:2021:767

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 februari 2021
Publicatiedatum
26 februari 2021
Zaaknummer
16/094012-19 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met alcoholgebruik en letsel door roekeloos rijgedrag

Op 25 februari 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 16 april 2019 een verkeersongeval heeft veroorzaakt op de rijksweg A2 te Vianen, gemeente Vijfheerenlanden. De verdachte, die onder invloed van alcohol was, reed met een snelheid van bijna 200 km/h, terwijl de maximumsnelheid ter plaatse 100 km/h was. Het rijgedrag werd door een bijrijder als roekeloos omschreven, wat leidde tot een aanrijding waarbij een ander voertuig betrokken was. De bijrijder vreesde voor zijn leven door het roekeloze rijgedrag van de verdachte. Na het ongeval heeft de verdachte in eerste instantie een andere verklaring afgelegd over wie er achter het stuur zat, uit angst om zijn baan te verliezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het veroorzaken van het ongeval door zeer onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag, wat resulteerde in lichamelijk letsel voor het slachtoffer. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, evenals een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee jaar, in overeenstemming met de LOVS-orientatiepunten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/094012-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 februari 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1968] te [geboorteplaats]
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 februari 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. G.A. Hoppenbrouwers en van hetgeen verdachte en mr. J. Velthoven, advocaat te Tiel, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 primair:
op 16 april 2019 te Vianen, gemeente Vijfheerenlanden, als bestuurder van een personenauto zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, dan wel zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Feit 1 subsidiair:
op 16 april 2019 te Vianen, gemeente Vijfheerenlanden, als bestuurder van een personenauto door zijn gedragingen gevaar op de weg heeft veroorzaakt dan wel het verkeer op de weg heeft gehinderd.
Feit 2:
op 16 april 2019 te Vianen, gemeente Vijfheerenlanden, als bestuurder van een personenauto dit voertuig heeft bestuurd onder invloed van alcohol, te weten 310 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Zij stelt zich ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde feit op het standpunt dat verdachte zich roekeloos heeft gedragen in het verkeer en dat daardoor een verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Hij heeft daartoe primair aangevoerd dat het bewijs voor schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerwet 1994 (hierna: WVW) ontbreekt. De door het OM vastgestelde gedragingen zijn niet aan te merken als roekeloos. Voor zover er wel sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW, heeft de raadsman (subsidiair) gesteld dat dit op zijn hoogst als zeer onvoorzichtig is aan te merken.
Voorts heeft de raadsman geconcludeerd dat het letsel dat de heer [slachtoffer] heeft opgelopen, niet gekwalificeerd kan worden als zwaar lichamelijk letsel. Dit heeft volgens de raadsman tot gevolg dat dit tot een vrijspraak van artikel 6 WVW moet leiden.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde (artikel 5 van de WVW) heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het tweede ten laste gelegde feit kan volgens de raadsman wettig en overtuigend bewezen worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Gebezigde bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 [1]
Uit het proces-verbaal Verkeersongevalanalyse komt het volgende naar voren.
Het incident had plaatsgevonden op de Rijksweg A2, linker rijbaan, gelegen buiten de als zodanig aangeduide bebouwde kom van Vianen in de gemeente Vijfheerenlanden. De ter plaatse toegestane maximum snelheid voor weggebruikers bedroeg 100 km/h. [2]
De auto-elektronica van de Volkswagen Golf is uitgelezen met gebruikmaking van hard- en software. Uit de pre-crash data blijkt:
• 5,0 seconden voordat de airbags worden geactiveerd heeft het voertuig een snelheid van 198 km/h. Het gaspedaal is ongeveer 84 % ingedrukt.
• 4,0 seconden voordat de airbags worden geactiveerd is het gaspedaal niet meer ingedrukt (0%).
• 3,5 seconden voordat de airbags worden geactiveerd is er een stuuruitslag van 52 graden geregistreerd. Op dit moment is de snelheid 194 km/h. Deze stuuruitslag is niet gecontroleerd, waardoor niet kan worden aangegeven hoeveel graden het wiel was verdraaid ten opzichte van de rechtuit stand.
• 3,0 seconden voordat de airbags worden geactiveerd is er een stuuruitslag van 90 graden in tegengestelde richting als die van 3,5 seconden. De snelheid is dan 188 km/h. Tevens is dan de ESC geactiveerd.
• 2,0 seconden voordat de airbags worden geactiveerd is de ABS in werking getreden
.Omdat de ABS werd geactiveerd is de snelheid vanaf 2,0 seconden minder betrouwbaar doordat er bij deze meting wielslip is opgetreden.
• Op het moment van activeren airbags, het tijdstip 0,0 seconden, is de ABS niet geactiveerd en is de snelheid 120 km/h. [3]
De snelheid van voertuig 1 (
de rechtbank begrijpt: het voertuig van verdachte) bedroeg Toedracht: (..) volgens de pre-crash data op 2,5 seconde voor het incident nog 168 km/h. Op 2,0 seconde voor het incident was dit nog 112 km/h. Vanaf 2,0 seconde voor het incident was ook de ABS geactiveerd.
Deze grote snelheidsafname is zeer waarschijnlijk een gevolg van een in werking getreden ABS, waardoor de wielen, als gevolg van een percentage wielslip, een kleinere rotatiesnelheid hadden dan dat het voertuig zelf voortbewoog.
Voertuig 1 is vervolgens van rechts naar links gereden en is daarbij met de linker voorzijde tegen de voorzijde van het rechter portier van voertuig 2 (
de rechtbank begrijpt: het voertuig van het slachtoffer) gebotst.
Als gevolg van de botsing is voertuig 2 naar links weggeduwd. Voertuig 2 is, gezien de afgetekende sporen naar links weggegleden, daarbij over de rijstroken 2 en 1, alsmede over de links naast de rijbaan liggende vluchtstrook gekomen en vervolgens gebotst tegen de links van de vluchtstrook geplaatste geleiderail.
Oorzaak: De bestuurder van voertuig 1 reed sneller dan was toegestaan. De bestuurder van voertuig 1 is daarbij mogelijk de controle over zijn voertuig verloren, waarna de bestuurder een noodremming heeft uitgevoerd, waarbij het ABS in werking is getreden. Ondanks deze noodremming kon de bestuurder van voertuig 1, mogelijk door de hoge snelheid, niet voorkomen dat het door hem bestuurde voertuig tegen voertuig 2 botste. [4]
[slachtoffer] heeft bij de politie volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van verhoor slachtoffer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Hoe is het met u op dit moment?
A: Relatief goed, ik heb nog een bloeding aan mijn lever en 3 ribben gebroken, maar verder gaat het redelijk goed. Ik ben herstellend.
V: Bent u onder behandeling geweest in een ziekenhuis?
A: Ja, ze hebben foto's van me gemaakt en pijnstilling voorgeschreven, die pijnstilling neem ik nog steeds in. [5] V: In welk voertuig zat u ten tijde van het ongeval? (merk, kenteken, kleur)
A: In mijn eigen auto, een Alfa Romeo Mito. [6] A: Na het ongeluk ziet mijn leven er heel anders uit. Ik heb nog zoveel pijn dat ik mijn leven niet kan leven zoals het was. Ik kan door de pijn niet autorijden momenteel en ben daardoor beperkt in mijn mobiliteit. Mijn werkzaamheden bestaan uit bezoeken van architectenbureau 's en designbureau 's en dat kan ik dus momenteel niet doen.
V: Hoe lang verwacht u te moeten revalideren, voordat u weer de oude bent?
A: De artsen hebben gezegd dat normaliter 6 tot 7 weken moet herstellen, voordat mijn ribben weer helemaal genezen zijn. Ik moet dus rust houden. [7]
Uit de geneeskundige verklaring d.d. 29 oktober 2019 volgt dat [slachtoffer] als gevolg van de aanrijding lichamelijk letsel heeft opgelopen, waaronder drie ribfracturen. [8]
[getuige 1] heeft bij de politie volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: In welk voertuig zat u de dag van het ongeval? (merk, kenteken, kleur)
A: Ik zat in een witte Volkswagen Golf, rechts achterin. Ik zat achter de bijrijder. [9]
A: [verdachte] zat achter het stuur. [A] zat als bijrijder. Ikzelf zat rechts achterin, achter [A] . (…)
V: Wat kunt u vertellen over de sfeer in de auto?
A: Vrolijk, muziek aan.Ik had het gevoel dat [verdachte] en [A] zich aan het uitsloven waren. [verdachte] vertoonde roekeloos rijgedrag.
V: Wat bedoel je met roekeloos rijgedrag?
A: Kort op iemand zitten, verkeerde kant inhalen. Hard rijden, en dan druk ik het nog zachtjes uit. Ik dacht op een gegeven moment dit gaat fout. Ik riep een paar keer naar [verdachte] : Rijd wat langzamer, doe rustig aan. [verdachte] zei toen: ''komt goed, komt goed''.
V: Hoe voelde u zich bij het rijgedrag van de bestuurder?
A: Ik dacht echt ik wil eruit ik wil eruit. Het ging veel te snel. Door het rijgedrag van [verdachte] , het roekeloos rijden, hoge snelheid, verkeerd inhalen en overal kort erop zitten.
V: Was je bang?
A: Ja...
V: Hoe lang duurde dit rijgedrag? [10] A: De hele rit. Vanaf het begin al. Ik waarschuwde hem meerdere keren dat hij moest uitkijken en dat hij rustiger aan moest doen. [verdachte] heeft hier absoluut niet naar geluisterd.
V: Als ik vraag of je voor je leven vreesde?
A: Ja, door het rijgedrag van [verdachte] , vlak voor de aanrijding, toen [verdachte] slalommend van de meest linker rijstrook de afrit wilde nemen en de auto uit balans ging dacht ik dat ik dood ging. Ik dacht echt dit zijn de laatste seconden van mijn leven... Het voelt alsof je in een rollercoaster zit maar geen controle hebt.
V: Hoe hard werd er gereden?
A: Hard. Ik hoor wel eens dat [verdachte] gekke dingen doet. Ik heb een foto gemaakt toen wij in de auto zaten. Hierop is te zien dat wij om 19:17 uur op de A2 rijden. [verdachte] zit achter het stuur en op de teller is te zien dat [verdachte] rond de 210 kilometer per uur rijdt. Ik overhandig u een tweetal foto's van de situatie. Wij naderden op dat moment knooppunt Everdingen. We reden op het moment van de foto net voorbij afslag Leerdam/ Zijderveld.
O: Verbalisant herkent direct de bestuurder als zijnde [verdachte] . Ik herken zijn gezicht en blauwe jasje welke hij aanhad ten tijde van het ongeval. Deze foto's zijn als bijlage toegevoegd aan dit proces-verbaal.
V: Hoe is de aanrijding volgens u gebeurd?
A: Doordat [verdachte] slalommend door het verkeer de afslag wilde nemen. Op een gegeven moment hoorde ik een klap en toen zijn we gaan schuiven.
V: Is de snelheid geminderd en op welk moment is dit geweest?
A: [verdachte] is alleen maar plankgas gaan rijden. Naar mijn weten zijn wij met deze snelheid, 210, gecrasht.
V: Is er geprobeerd uit te wijken, zo ja hoe is dit gedaan? (sturen, remmen)
A: Nee. [11]
Verbalisant, [verbalisant 1] heeft in een proces-verbaal van bevindingen het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Hierop vroeg ik aan [getuige 1] wat er nou precies was gebeurd. Ik hoorde dat [getuige 1] zei: ''Hij was met hoge snelheid door het verkeer aan het slalommen. We gingen een baan naar links en hier raakten we die auto. Vervolgens begon de auto helemaal te slippen en kon de man in de blauwe jas het stuur nog net recht houden'. [12]
[getuige 2] heeft bij de politie volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
A: Voor de toerit A27, dus voor de snelheidsbeperking van 100 km/u, reed ik ongeveer 150-160 km/u. Ik werd een kilometer of 5 voor de aanrijding door de Golf ingehaald, dus waar ik 150-160 km/u reed. De Golf haalde mij links in. Wat mij opviel, toen ik hem voor het eerst in mijn binnenspiegel zag, was dat die Golf mij met hoge snelheid naderde. Ik zag het op tijd dus ben naar rechts gegaan. Nadat de Golf mij inhaalde zag ik dat deze auto wat ongecontroleerd over de weg stuiterde, kennelijk vanwege het slechte wegdek. Ik zei nog tegen mijn vrouw: "dat gaat fout straks". [13]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het klopt dat hij de auto op 16 april 2019 heeft bestuurd terwijl hij daarvoor alcohol heeft gedronken. [14]
Verbalisant, [verbalisant 2] , heeft in een proces-verbaal rijden onder invloed het volgende gerelateerd:
Als resultaat van deze test zag ik, dat het ademtestapparaat een alcoholindicatie aangaf van: A.
Aan de verdachte is direct meegedeeld, dat het onderzoeksresultaat van de ademanalyse van zijn adem 310 ugl bedroeg. [15]
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1 primair
Gradatie van schuld
Van roekeloosheid als bedoeld in art. 6 WVW in verbinding met art. 175, tweede lid WVW is sprake indien zodanige feiten en omstandigheden worden vastgesteld dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedragen van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, alsmede dat de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn.
Of sprake is van roekeloosheid in de zin van art. 175, tweede lid WWV, zal afhangen van de specifieke omstandigheden van het geval.
Bij de vraag of sprake is van ‘schuld’ aan een verkeersongeval in de zin van art. 6 WVW komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij komt dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Voor de schuldvorm ‘roekeloosheid’ geldt op zichzelf hetzelfde. Daarbij dient echter te worden betrokken dat deze roekeloosheid in de wetsgeschiedenis (
zoals van toepassing ten tijde van het tenlastegelegde) als ‘zwaarste vorm van het culpose delict’ wordt aangemerkt die onder meer tot een verdubbeling van de op te leggen vrijheidsstraf heeft geleid.
Mede met het oog op het strafverhogende effect van dit bestanddeel moeten daarom aan de vaststelling dat sprake is van roekeloosheid, als zwaarste vorm van schuld, grenzend aan opzet bepaaldelijk eisen worden gesteld. Uit het arrest van de Hoge Raad van 4 maart 2014 (ECLI:NL:HR:2014:470) volgt dat van roekeloosheid als zwaarste, aan opzet grenzende, schuldvorm slechts in uitzonderlijke gevallen sprake zal zijn.
De omstandigheid dat verdachte over langere afstand met zeer hoge snelheid over de A2 heeft gereden, terwijl hij onder invloed was van alcohol, niet toereikend is voor het oordeel dat verdachte “roekeloos” in voornoemde zin heeft gereden, zodat de verdachte van dat onderdeel wordt vrijgesproken.
De rechtbank stelt vast dat verdachte met zeer hoge snelheid, tot rond de 200 km/h, op de rijksweg A2 heeft gereden, hetgeen blijkt uit de getuigenverklaringen en wordt ondersteund door de pre-crash data uit verdachtes auto. , Dit heeft er volgens de Verkeersongevalsanalayse ertoe heeft geleid dat hij zijn voertuig niet onder controle heeft kunnen houden en dat hij vervolgens het voertuig van het slachtoffer [slachtoffer] heeft geraakt. Een locatie als de plaats van het ongeval, waar verkeer nabij een afslag op vier rijstroken naast elkaar rijdt, kan niet verantwoord worden genaderd met een snelheid zo hoog als die van verdachte.
Gelet op voornoemde gedragingen is de rechtbank van oordeel dat het rijgedrag van verdachte kan worden aangemerkt als zeer onvoorzichtig en onoplettend. Daarmee is sprake van schuld aan het ongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Aard van het letsel
De rechtbank merkt het letsel van [slachtoffer] – anders dan de officier van justitie – aan als zodanig letsel dat daaruit tijdelijk verhindering in de normale bezigheden is ontstaan. Daarbij heeft zij in aanmerking genomen dat er geen operatief ingrijpen nodig is geweest en uit de brief van 31 mei 2019 van de afdeling heelkunde blijkt dat verdachte genezend is. Dat de rechtbank het letsel niet kwalificeert als zwaar lichamelijk letsel, maakt overigens niet dat zoals door de verdediging is bepleit, verdachte van art 6 WVW moet worden vrijgesproken.
Conclusie
De rechtbank komt daarmee tot het oordeel dat wettig en overtuigend kan worden
bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit onder 1 primair, met dien verstande dat het verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag van verdachte ten gevolge waarvan [slachtoffer] zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl verdachte onder invloed van alcohol was.
Ten aanzien van feit 2 overweegt de rechtbank dat verdachte heeft bekend dat hij onder invloed heeft gereden, hetgeen is bevestigd door het resultaat van de ademanalyse dat 310 microgram alcohol per liter bedroeg. Ook feit 2, acht de rechtbank, in eendaadse samenloop met feit 1 primair bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 16 april 2019, te Vianen, gemeente Vijfheerenlanden, als verkeersdeelnemer, namelijk als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de voor
het openbaar verkeer openstaande weg, te weten de rijksweg A2, zich zodanig
heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend,
- na voorafgaand gebruik van alcohol en
- met een (zeer) hoge snelheid, in elk geval met een hogere snelheid dan de ter
plaatse toegestane maximumsnelheid van 100 kilometer per uur en de snelheid die gelet op de situatie ter plaatse verantwoord was en
- ( vervolgens) van rijstrook te wisselen en te gaan wisselen en
- ( daarbij) in onvoldoende mate op het overige verkeer te letten en te blijven
letten en
- ( daarbij) zijn voertuig onvoldoende onder controle te houden en
- ( vervolgens) te botsen en in aanrijding te komen met voornoemd motorrijtuig,
waardoor een ander, te weten [slachtoffer] zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994.
2
op 16 april 2019, te Vianen, gemeente Vijfheerenlanden, als bestuurder van een motorrijtuig,
(personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van
alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als
bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994,
310 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde levert feit op:
de eendaadse samenloop van
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van deze wet
en
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 8 maanden;
- een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 jaar.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het volgende aangevoerd. Verdachte is
first offendermet betrekking tot zware verkeersdelicten. Verdachte heeft direct na het verkeersongeval contact gehad met de heer [slachtoffer] . Ondanks de zware tijd die verdachte heeft gehad, heeft hij zijn leven thans weer op orde. Het risico op recidive wordt laag ingeschat. Reclasseringscontact is niet geïndiceerd. Indien het ten laste gelegde onder 1 primair (schuldvorm zeer onvoorzichtig) en onder 2 bewezen kan worden, heeft de raadsman voorgesteld de zaak af te doen met een forse werkstraf en een voorwaardelijke rijontzegging met een proeftijd van 1 jaar nu er inmiddels al twee jaren verstreken zijn. In geval van bewezenverklaring van feit 1 subsidiair (artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994) en het tweede feit kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke werkstraf zonder rijontzegging, aldus de raadsman.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval op de rijksweg A2 door zijn rijgedrag. Verdachte heeft onder invloed van alcoholhoudende drank veel te hard gereden. De bijrijder in het voertuig die achterin zat, omschrijft het rijgedrag als roekeloos, als gevolg waarvan hij heeft gevreesd voor zijn leven. Ook wanneer de bijrijder roept langzamer te rijden en het rustig aan te doen, heeft dit kennelijk geen effect gelet op de hoge snelheid waarmee verdachte tot kort voor het ongeval reed. Als gevolg van dit rijgedrag heeft verdachte een aanrijding veroorzaakt, waarbij het slachtoffer [slachtoffer] lichamelijk letsel heeft opgelopen en de inzittenden van zijn auto in gevaar heeft gebracht. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zich op deze manier in het verkeer heeft gedragen.
Daarnaast is de rechtbank uit de stukken duidelijk geworden dat verdachte na het ongeval in eerste instantie heeft verklaard dat niet hij, maar een ander, te weten [getuige 1] , had gereden. Verdachte heeft hem ertoe bewogen om aldus te verklaren, omdat hij alcohol had gedronken en bang was om zijn baan kwijt te raken. Uiteindelijk kiest deze getuige er zelf voor aan de politie te verklaren dat niet hij heeft gereden, maar dat het verdachte was.
Voorts heeft de rechtbank moeten vaststellen dat verdachte blijft ontkennen met een snelheid van tegen de 200 km/h te hebben gereden. Dit terwijl er meerdere getuigenverklaringen zijn dat verdachte met zeer hoge snelheid heeft gereden en de snelheid bovendien is uitgelezen. De oorzaak van het ongeval zou niet bij hem, maar bij het slachtoffer liggen, die hem zou hebben afgesneden. Door deze opstelling lijkt verdachte zijn onverantwoordelijke rijgedrag en zijn aandeel in het ongeval niet onder ogen te willen zien, hetgeen de rechtbank zorgen baart voor toekomstig (rij)gedrag.
De straf en de maatregel
De rechtbank heeft bij het bepalen van de soort en zwaarte van de op te leggen straf en maatregel rekening gehouden met de mate van schuld en acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Deze oriëntatiepunten geven in het geval van het veroorzaken van een verkeersongeval onder invloed van alcohol (minder dan 570 µgl) met lichamelijk letsel/ tijdelijke ziekte als gevolg en waarbij sprake is van zeer onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een ontzegging van de bevoegdheid om motorvoertuigen te besturen voor de duur van twee jaren aan.
De rechtbank ziet, mede gelet op de keuze van verdachte om geen enkele verantwoordelijkheid voor het door hem veroorzaakte verkeersongeval te nemen, geen aanleiding om af te wijken van bovengenoemde LOVS oriëntatiepunten en zal - overeenkomstig deze LOVS oriëntatiepunten - aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee jaar.
De rechtbank heeft hierbij ook rekening gehouden met straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank legt hiermee een lagere straf op dan de officier van justitie. De voornaamste redenen hiervoor zijn dat de rechtbank - anders dan de officier van justitie - niet tot een bewezenverklaring van roekeloosheid komt en dat de rechtbank het door [slachtoffer] opgelopen letsel niet als zwaar lichamelijk letsel kwalificeert.

9.BESLAG

Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een airbag en
- een navigatiesysteem,
verbeurd verklaren.
Met deze voorwerpen is het onder 1 primair bewezen verklaarde feit (indirect) begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp dat aan verdachte toebehoort, te weten een gasbusje, onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Het voorwerp is bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit aangetroffen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen:
  • 33, 33a, 36b, 36d, 55, 63 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 8, 175, 176, 179 van de Wegenverkeerwet 1994
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 maanden;
- ontzegt verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 jaar;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • airbag;
  • navigatiesysteem;
- verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer:
 gasbusje.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Spee, voorzitter, mrs. E.W.A. Vonk en B.M. Blom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Soeteman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 februari 2021.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij, op of omstreeks 16 april 2019, te Vianen, gemeente Vijfheerenlanden, althans
in het arrondissement Midden-Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de voor
het openbaar verkeer openstaande weg, te weten de rijksweg A2, zich zodanig
heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door roekeloos, in geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig
en/of onoplettend,
- na voorafgaand gebruik van alcohol en/of
- met een (zeer) hoge snelheid, in elk geval met een hogere snelheid dan de ter
plaatse toegestane maximumsnelheid van 100 kilometer per uur en/of gelet op de
situatie ter plaatse verantwoord was en/of
- ( vervolgens) van rijstrook te wisselen en/of te gaan wisselen en/of de afslag te
nemen en/of
- ( daarbij) in onvoldoende mate op het overige verkeer te letten en/of te blijven
letten en/of
- ( daarbij) zijn voertuig onvoldoende onder controle te houden, althans niet met
de nodige voorzichtigheid te besturen en/of met een (stuur)beweging naar links
(gezien vanuit de rijrichting van verdachte) met dat door hem, verdachte,
bestuurde motorrijtuig terecht te komen/te sturen op/naar de voor hem,
verdachte links gelegen rijstrook (terwijl zich op die rijstrook een ander
motorrijtuig bevond) en/of
- ( vervolgens) te botsen en/of in aanrijding te komen met voornoemd motorrijtuig,
waardoor een ander, te weten [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een of
meerdere gebroken ribben en/of een bloeduitstorting op de lever, althans zodanig
lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in
de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte,
verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de
Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel
gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van genoemde
wet;
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 16 april 2019, te Vianen, gemeente Vijfheerenlanden, althans
in het arrondissement Midden-Nederland, als bestuurder van een voertuig
(personenauto), daarmee rijdende op de weg, de rijksweg A2
- na voorafgaand gebruik van alcohol en/of
- met een (zeer) hoge snelheid, in elk geval met een hogere snelheid dan de ter
plaatse toegestane maximumsnelheid van 100 kilometer per uur en/of gelet op de
situatie ter plaatse verantwoord was en/of
- ( vervolgens) van rijstrook is gewisseld en/of is gaan wisselen en/of de afslag heeft
genomen en/of
- ( daarbij) in onvoldoende mate op het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven
letten en/of
- ( daarbij) zijn voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden, althans niet
met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of met een (stuur)beweging naar
links (gezien vanuit de rijrichting van verdachte) met dat door hem, verdachte,
bestuurde motorrijtuig terecht is gekomen/heeft gestuurd op/naar de voor hem,
verdachte links gelegen rijstrook (terwijl zich op die rijstrook een ander
motorrijtuig bevond) en/of
- ( vervolgens) is gebotst en/of in aanrijding is gekomen met voornoemd
motorrijtuig,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
(art 5 Wegenverkeerswet 1994 )
2
hij, op of omstreeks 16 april 2019, te Vianen, gemeente Vijfheerenlanden, althans
in het arrondissement Midden-Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig,
(personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van
alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als
bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994,
310 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter
uitgeademde lucht bleek te zijn;
( art 8 lid 2 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994 )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 23 september 2019, genummerd PL0900-2019111241, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 262. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal Verkeers Ongevals Analyse, blz. 63.
3.Proces-verbaal Verkeers Ongevals Analyse, blz. 95.
4.Proces-verbaal Verkeers Ongevals Analyse, blz. 96.
5.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] , blz. 52.
6.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] , blz. 53.
7.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] , blz. 54.
8.Schriftelijk bescheid, medische verklaring, opgemaakt door [B] en [C] huisartsen, Registratienummer PLO90O-2O19111241-1 met als bijlagen de brieven van het ziekenhuis
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , blz. 30.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , blz. 31.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , blz. 33.
12.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant, [verbalisant 1] , blz. 17.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , blz. 42.
14.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 februari 2021.
15.Proces-verbaal van rijden onder invloed, blz. 238.