ECLI:NL:RBMNE:2021:6682
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstandsuitkering op basis van schending inlichtingenplicht en onderzoek naar cryptovaluta
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die bijstand ontving op grond van de Participatiewet (Pw), en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. De zaak betreft de terugvordering van teveel betaalde bijstand, die verweerder heeft ingesteld na een melding dat eiser zich mogelijk bezighield met het minen van cryptovaluta. Verweerder heeft eiser verzocht om bankafschriften over een bepaalde periode in te leveren, maar eiser heeft hier niet op gereageerd. Hierdoor concludeerde verweerder dat eiser zijn inlichtingenplicht had geschonden, wat leidde tot de intrekking van zijn bijstandsrecht over die periode.
Eiser heeft tegen de besluiten van verweerder bezwaar gemaakt en beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat verweerder onvoldoende onderzoek had gedaan naar de bewering dat hij zich met cryptovaluta bezighield. De rechtbank oordeelde dat het intrekkingsbesluit in rechte vaststaat en dat verweerder bevoegd was om een onderzoek in te stellen naar de juistheid van de verstrekte gegevens. De rechtbank concludeerde dat de verzoeken om bankafschriften gerechtvaardigd waren en dat eiser zijn inlichtingenplicht had geschonden door deze niet te overleggen.
Eiser voerde ook aan dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, gezien zijn financiële situatie en dakloosheid. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat de terugvordering onaanvaardbare gevolgen voor hem had. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.