ECLI:NL:RBMNE:2021:6621
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan eiseres, die zich op 5 februari 2018 ziek meldde na lichamelijke klachten. Eiseres, werkzaam als pedagogisch medewerkster, heeft na afloop van de wachttijd een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze aanvraag op basis van een medische en arbeidskundige beoordeling, waarbij werd vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv handhaafde de weigering in een bestreden besluit van 28 januari 2021. Eiseres stelde beroep in tegen dit besluit, waarbij zij aanvoerde dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar klachten.
De rechtbank Midden-Nederland heeft op 12 november 2021 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting op 28 september 2021 werd eiseres bijgestaan door haar gemachtigde en haar echtgenoot. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had besloten dat eiseres geen recht had op een WIA-uitkering. De rechtbank concludeerde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsartsen aan de vereisten voldeden. Eiseres had geen medische informatie overgelegd die de beoordeling van het Uwv kon weerleggen. De rechtbank volgde de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, die had vastgesteld dat er geen medische onderbouwing was voor de klachten van eiseres en dat er geen reden was voor een urenbeperking.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.