In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 4 november 2021, wordt het beroep van eiser tegen de ongegrondverklaring van zijn bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelastingen behandeld. De naheffingsaanslag was opgelegd omdat eiser op 17 mei 2021 zijn voertuig met kenteken [kenteken] had geparkeerd op een parkeerplaats aan de Stationstraat in Hilversum. De rechtbank constateert dat de uitspraak op bezwaar niet correct is gedaan, omdat deze niet is ondertekend door de bevoegde heffingsambtenaar, maar door een onbekende medewerker van ParkeerService U.A. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat de uitspraak op bezwaar onbevoegd is genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar. Verweerder wordt opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met deze uitspraak. Tevens moet verweerder het griffierecht aan eiser vergoeden. De rechtbank benadrukt dat de uitspraak op bezwaar niet in werking is getreden, omdat het mandaatbesluit niet op de juiste wijze is bekendgemaakt, conform artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht.