Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties (12)
- het “overzicht relevante feiten en omstandigheden” met producties (15) van [gedaagde] CV.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 december 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, [eiser], en zijn voormalige werkgever, de commanditaire vennootschap [gedaagde] CV. De werknemer vorderde schorsing van een concurrentiebeding dat hem belemmerde om een nieuwe functie aan te nemen bij [onderneming 2]. De werknemer was sinds 1 april 2016 in dienst bij [gedaagde] CV en had een concurrentiebeding ondertekend dat hem verbood om gedurende een jaar na beëindiging van zijn dienstverband bij een concurrerende onderneming te werken. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer onvoldoende had aangetoond dat het concurrentiebeding onbillijk was of dat hij door het beding ernstig werd belemmerd in het vinden van een andere baan. De rechter concludeerde dat de belangen van de werkgever bij handhaving van het concurrentiebeding zwaarder wogen dan de belangen van de werknemer. De vorderingen van de werknemer werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij.