Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[procesdeelnemer IV] , h.o.d.n. [handelsnaam (procesdeelnemer IV)]
h.o.d.n. [handelsnaam (procesdeelnemer IV)]
[procesdeelnemer IV] , h.o.d.n. [handelsnaam (procesdeelnemer IV)]
1.De procedure in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaken
- het vonnis in incident van 25 november 2020
- de conclusie van antwoord van [procesdeelnemer II] met producties (3)
- de akte inbreng productie (H-9) van [procesdeelnemer III]
- de nagezonden productie 52 van [handelsnaam (procesdeelnemer I)]
- de nagezonden foto’s van [handelsnaam (procesdeelnemer IV)] .
- de dagvaarding met producties (10)
- de akte overlegging productie 7a van de zijde van [handelsnaam (procesdeelnemer IV)]
- de conclusie van antwoord in vrijwaring met producties (2).
- de dagvaarding
- de akte in het geding brengen producties (9) van de zijde van [procesdeelnemer III]
- de conclusie van antwoord in vrijwaring van [procesdeelnemer II] met producties (10)
- de conclusie van antwoord van [handelsnaam (procesdeelnemer IV)] met producties (6)
- de akte inbreng productie (10) van de zijde van [procesdeelnemer III] .
- de dagvaarding met producties (3)
- de conclusie van antwoord met producties (7)
- de akte inbreng productie (8) van de zijde van [procesdeelnemer III] .
2.De feiten in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaken
Door de Opdrachtgever wordt verklaard:
doch uiterlijk binnen twee weken, voor eigen rekening alle gebreken herstellen, onverminderd de uit de wet aan Opdrachtgever toekomende rechten.
Indien Opdrachtnemer niet binnen de voornoemde termijn de gebreken hersteld, is Opdrachtgever gerechtigd om de gebreken voor rekening van Opdrachtnemer te laten herstellen. (…)”
6 CONCLUSIE
3.Het geschil
In de hoofdzaak
4.De beoordeling
In de hoofdzaak
nietheeft gesteld dat de voeg in kwestie deze speling zou hebben, alleen dat een dergelijke indrukking van de isolatielaag mag worden verwacht. Volgens [procesdeelnemer II] wordt die indrukking in eerste aanleg door het eigen gewicht van de dekvloer gerealiseerd en nadien zal deze in slechts zeer geringe mate toenemen. [handelsnaam (procesdeelnemer I)] heeft dat alles niet weersproken zodat de rechtbank aan de stelling dat de ruimte tussen plint en vloerveld 10 mm moet zijn, als onvoldoende onderbouwd voorbijgaat. Daarnaast is onduidelijk gebleven op welke plaatsen de ruimte tussen vloervlak en plinten volgens [onderneming 1] niet ruim genoeg was. In het rapport van [onderneming 1] staat slechts vermeld dat na inspectie is waargenomen dat de wijze waarop de kitvoegen bij “de plinten” zijn aangebracht niet correct is, zonder dat nader toe te lichten. Op hoeveel plaatsen de ruimte tussen het vloerveld en plint niet ruim genoeg zou zijn geweest, is niet meer na te gaan omdat de vloer is gesloopt. In het licht van de gemotiveerde betwisting van [procesdeelnemer II] , [procesdeelnemer III] en [handelsnaam (procesdeelnemer IV)] is de enkele stelling van [onderneming 1] dat een slechte detaillering voor verhoogd onderhoud zorgt en in het geval van plinten zelfs tot een onmogelijkheid om onderhoud te plegen, te algemeen. Zonder aan die stelling concrete feitelijke bevindingen ten grondslag te leggen, wat [onderneming 1] dus niet heeft gedaan, is dit een onvoldoende onderbouwing voor de conclusie dat op dit punt in dit geval sprake is van een gebrek in de uitvoering, laat staan een gebrek dat als eenduidige oorzaak kan worden aangewezen van de ontstane schade aan de vloerafwerking.
5.De beslissing
- € 9.113,00 aan de zijde van [procesdeelnemer II] , te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang veertien dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
- € 9.113,00 aan de zijde van [procesdeelnemer III] ,
alleen ten aanzien van [procesdeelnemer II] en [handelsnaam (procesdeelnemer IV)], te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,