4.3Het oordeel van de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
Plaats delict: [woonplaats]
Op woensdag 14 april 2021 zat ik omstreeks 21.45 uur op de bank televisie te kijken toen ik mij bedacht om telefonisch contact op te nemen met mijn broer [medeverdachte] .
Toen ik hoorde dat de telefoon opgenomen werd, hoorde ik ineens een mannelijke buitenlandse stem. Ik hoorde gelijk dat ik niet [medeverdachte] aan de lijn had.
Ik hoorde deze mannelijke buitenlandse stem hard schreeuwen en schelden. Ik hoorde dat de stem zei dat ik 1000 euro moest betalen. Ik hoorde dat de stem zei dat ik binnen een half uur 1000 euro moest komen brengen want anders zou de keel van [medeverdachte] doorgesneden worden en zou ik hem nooit meer zien. […] Ik werd vervolgens meermaals gebeld en heb zelf ook
meermaals gebeld naar [medeverdachte] omdat ik hem toch wilde spreken. Ik hoorde dat de
telefoon van [medeverdachte] meermaals werd opgenomen. Ik hoorde steeds die buitenlandse stem.
Ineens zag ik dat er allemaal WhatsApp berichten binnen kwamen op mijn mobiele telefoon. Ik zag dat deze berichten afkomstig waren van de telefoon van [medeverdachte] . […] Ik las de volgende teksten:
- 22:07 uur: ?1000;
- 22:07 uur: Binne halfuurgeen politi;
- 22:07 uur: Doood en jullie ook weten slles vn Julie;
- 22:07 uur: Hoer nu me kkgeld.;
- 22:08 uur: Alleen.en gern. politie;
- 22:08 uur: spraakmemo (audio bestand [audiobestand]);
- 22:08 uur: app alls je amersfoor brn.met 1000?;
- 22:09 uur: Anders begrafenis jullie allen;
- 22:09 uur: Politie dood;
- 22:10 uur: De mobiel gaat over halfuur aan geen.geld vanavond bom.julliekanker.huis op;
- 22:10 uur: spraakmemo (audio bestand [audiobestand])
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] staat onder meer het volgende:
Tijdens het verhoor met [verdachte] kwamen er twee geluidsopnames naar voren. Deze geluidsopnames werden afgespeeld nadat wij ongeveer twee uur in verhoor met hem zaten. De geluidsopnames bestonden uit bestanden;
- [audiobestand]
- [audiobestand]
Toen geluidsopname, [audiobestand] , werd afgespeeld, herkende ik direct de stem van verdachte [verdachte] . Tijdens dat de geluidsopname werd afgespeeld twijfelde ik geen moment over de herkenning van zijn stem. Dezelfde opvliegende stem had ik eerder tijdens het verhoor gehoord van [verdachte] .
Toen geluidsopname, [audiobestand] , werd afgespeeld, hoorde ik dat het geluid wat meer kraakte. Ik hoorde dezelfde stem opnieuw spreken. […] Wel viel het mij op dat dezelfde toonhoogte, klanken en duidelijk accent hoorbaar waren. Het leek mij zeer waarschijnlijk dat deze stem dezelfde stem was als ik in geluidsopname, [audiobestand] , gehoord had.
Bewijsoverweging
Op grond van bovenvermelde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 14 april 2021 te [woonplaats] heeft geprobeerd [slachtoffer 1] af te persen door haar onder bedreiging met geweld te dwingen tot afgifte van € 1.000,-. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte ook heeft geprobeerd [slachtoffer 2] af te persen, nu uit het dossier niet is gebleken dat verdachte [slachtoffer 2] om geld heeft gevraagd. De rechtbank spreekt verdachte derhalve partieel vrij van poging afpersing van [slachtoffer 2] .
Aangever [benadeelde 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik ben eigenaar van sloepverhuur " [naam] " gevestigd aan [adres] in [woonplaats] .
Vandaag omstreeks 20.00 uur werd ik gebeld door een kennis dat er vanaf mijn steiger een waterstofzuiger was weggenomen.
Ik ben vervolgens direct naar mijn bedrijf gegaan. Daar kreeg ik van een getuige enkele foto's toegestuurd waarop de diefstal en de dader zijn te zien.
Getuige [getuige 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
De getuige verklaarde: Op zondag l augustus 2021 zat ik op het balkon van mijn woning aan het [straat] in [woonplaats] .
Op bovengenoemde datum en dag, omstreeks 19:45 uur, zat ik op mijn balkon en zag ik
dat aan de kade van de [straat] twee mannen op een trappetje bij een steiger zaten. Het viel mij op dat één van de mannen de steiger op liep en om het aldaar gelegen hek heen klom naar het afgesloten deel van de steiger.
Ik zag dat de man een grote waterstofzuiger pakte, die bij één van de boten stond. Ik zag dat de man deze waterstofzuiger op de punt van de voorste boot zette. Ik zag dat hij vervolgens het touw van de boot naar de andere man gooide en dat de andere man met het touw de boot een klein stukje naar zich toe trok. Ik zag dat de man vervolgens de waterstofzuiger van de boot tilde en aan de andere zijde van het hek op de steiger zette. De man die op het afgesloten deel van de steiger stond, klom vervolgens weer langs het hek en ging met de andere man weer op de trap zitten.
De andere man die al die tijd op de steiger was gebleven liep vervolgens met de waterstofzuiger naar de man op de scooter. Ik zag dat de mannen de waterstofzuiger op de scooter tilden en vervolgens samen op de scooter stapten en wegreden in de richting van de Kwekersweg.
Ik kan de man die langs het hek heen klom als volgt omschrijven:
- man;
- blank;
- gemillimeterd haar;
- normaal postuur;
- donkerblauwe gewatteerde jas;
- blauwe korte broek;
- witte schoenen.
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] staat onder meer het volgende:
De persoon op foto 1, de persoon zit rechts op de foto. De persoon heeft een zwarte jas aan. De persoon heeft een korte broek en witte schoenen aan. De persoon heeft erg kort haar. De persoon zit op de rand van een boot op foto 2. De persoon staat op foto 3 rechts in beeld. De persoon draagt dezelfde kleding als op foto 1 en 2. […] Op foto 4 herken ik […]:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [voornamen]
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als senior binnen het basisteam Amersfoort. Ik ken de persoon vanuit meldingen en incidenten op straat. Daarnaast ken ik de persoon omdat hij erg in beeld is bij de politie Amersfoort. De persoon heeft een tijd op de briefing gestaan binnen het basisteam Amersfoort. Daarnaast kom ik de persoon zeer regelmatig tegen op straat. De laatste keer dat ik hem zag was op vrijdag 30 juli 2021. Het contact duurde toen
ongeveer enkele minuten. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Ik herken de persoon aan zijn kleding, postuur, vorm van zijn hoofd, haardracht, leeftijd en houding. Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij: de vorm van zijn hoofd, oren, ogen en neus en de manier waarop hij lacht.
Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto's zag.
Op grond van bovenvermelde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 1 augustus 2021 te Amersfoort heeft schuldig gemaakt aan diefstal in vereniging van een waterstofzuiger, toebehorend aan [benadeelde 1] .
Aangeefster [aangeefster] heeft onder meer het volgende verklaard:
Zij deed aangifte namens het slachtoffer [slachtoffer 3] […].
Op maandag 15 maart 2021 […] was ik aan het werk bij [organisatie] als Maatschappelijk werker. […] Op dat moment begint meneer [verdachte] tegen mij te schreeuwen.
Hij zei nog een keer dat hij met mijn collega [slachtoffer 3] wilde praten, alleen met hem. Hij zei: “Ik zet hem wel in een auto en dan ga ik een stukje met hem rijden en met hem praten. Ik wacht tot hij klaar is met werken en dan pak ik hem. Ik wacht hem op.” Toen zei hij: “Ik steek zijn ogen uit.” Hij zei: “Jullie kunnen op jullie manier dingen regelen, ik regel dingen op mijn manier. Dan krijg ik maar TBS. Dat vind ik prima. Geef mij maar TBS.”
Getuige [getuige 2] heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik was op het moment werkzaam voor instantie [organisatie] , gelegen aan [adres] in [woonplaats] .
Ik zag en hoorde vervolgens [verdachte] zeggen: “[…] Ik ga die homo zijn strot afsnijden want hij moet toch een keer naar huis, ik steek zijn ogen eruit!” Wij, begeleidster [A] en ik, zijn vervolgens naar begeleider [slachtoffer 3] [
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3]] gegaan. Wij deelden toen [slachtoffer 3] mede wat [verdachte] over hem gezegd had. Ik zag en hoorde dat [slachtoffer 3] hier heel erg van schrok. Ik zag dat [slachtoffer 3] ontdaan was van de bedreigingen. Ik hoorde [slachtoffer 3] zeggen dat hij al een hoop had meegemaakt maar dat hij hiervan heel erg geschrokken was. Ik hoorde [slachtoffer 3] zeggen dat dit behoorlijke impact op hem had en dat hij zich bedreigd voelde door [verdachte] . Vervolgens hoorde ik [slachtoffer 3] zeggen dat hij bang was dat dit verkeerd zou aflopen.
Bewijsoverweging
Op grond van bovenvermelde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 15 maart 2021 te [woonplaats] , [slachtoffer 3] heeft bedreigd met zware mishandeling door [aangeefster] , collega van [slachtoffer 3] , de woorden “Ik steek zijn ogen” en “Dan krijg ik maar TBS” toe te voegen.
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met zware mishandeling is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen en dat het opzet van verdachte daarop was gericht. Niet is vereist dat de bedreiging rechtstreeks aan de bedreigde is gedaan.
Uit het dossier volgt dat verdachte het over [slachtoffer 3] had toen hij de hiervoor weergegeven dreigende teksten uitte. Gelet op het feit dat verdachte de bedreigingen uitte tegen een collega ( [aangeefster] ) van [slachtoffer 3] , kon verdachte verwachten dat deze collega [slachtoffer 3] op de hoogte zou brengen van de bedreiging. Gelet op de aard en inhoud van de bedreigende teksten, kon naar het oordeel van de rechtbank bij [slachtoffer 3] de redelijke vrees ontstaan dat hij daadwerkelijk zwaar lichamelijk letsel op zou lopen. Dat [slachtoffer 3] zich daadwerkelijk bedreigd voelde, blijkt voorts uit de verklaring van [getuige 2] . Dat [slachtoffer 3] zelf niet gehoord is, maakt voorgaande niet anders.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 3] ook heeft bedreigd door [aangeefster] de teksten onder het eerste gedachtestreepje onder feit 3 toe te voegen (“Ik kan aan een track en trace komen, die plak ik onder een auto en dan weet ik waar je woont. Dan kom ik met een collectebus, dan bel ik aan." en het maken van een schietgebaar). Het is immers onduidelijk tegen wie deze bedreigingen zich richtten. Het lijkt erop dat deze bedreiging tegen [aangeefster] zelf en niet tegen [slachtoffer 3] is gericht, nu [aangeefster] verklaart: Daarna zei hij tegen mij: “Dan weet ik waar
jewoont.” De rechtbank spreekt verdachte daarvan partieel vrij.
Aangever [benadeelde 2] heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik kwam er op woensdag 14 april 2021 omstreeks 08:00 uur achter dat er vis miste in mijn
viskar.
De spullen die zij hebben meegenomen zijn:
- 3 Zakken garnalen;
[…]
- 100 euro aan 1 en 2 euro muntjes.
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 3] staat onder meer het volgende:
Op woensdag 14 april 2021 omstreeks 00:36 uur, vond er een diefstal uit een bedrijfspand plaats bij de Vishandel [visbedrijf] te [woonplaats] . In het pand zijn bewakingscamera's aanwezig.
Tijdstip
2021-04-14
00:36:56 Drie verdachten komen aangelopen. De verdachte met de wit/rode rugtas toetst de code in bij de toegangsdeur.
00:37:08 De verdachte met de bruine schoenen met oranje veters, loopt achter de man met de wit/rode rugtas aan. Opvallend is dat deze verdachte voorover gebogen loopt. De derde verdachte met witte schoenen gaat na binnenkomst rechtsaf.
00:39:21 De verdachte met de witte schoenen is in de viskar. De verdachte die voorovergebogen loopt, heeft nu de wit/rode rugzak.
00:40:57 De verdachten met de wit/rode rugtas en de verdachte met de witte
schoenen verlaten de viskar. […]
01:08:50 De verdachte met de witte schoenen, loopt nu met een gevulde rode rugzak weer de viskar in. Na enkele seconde verlaat hij de viskar weer.
01:10:33 De drie verdachten verlaten het pand.
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 4] staat onder meer het volgende:
Ik zag dat ik eerder de week een e-mail had gehad van wijkagent [wijkagent] . Zij had enkele foto afbeeldingen van twee personen die zich schuldig hadden gemaakt aan de vernieling van een drank en snoepautomaat in parkeergarage Mondriaan-Centrum
gelegen in Amersfoort aan de Soeverein 36 . Ik zag dat de foto-afbeeldingen afkomstig waren van beveiligingscamera's. Ik zag dat de persoon in de donker gewatteerde jas met de capuchon over zijn hoofd en met het nektasje inderdaad [verdachte] betrof. [verdachte] heeft een voor mij zeer herkenbaar gezicht. Hij heeft oostblok achtige gezichtskenmerken waarbij de vorm van [verdachte] hoofd opvallend is. [verdachte] heeft rondom en boven zijn ogen een erg breed hoofd. De opvallende neus van [verdachte] in combinatie met zijn ogen maakt voor mij dat ik [verdachte] goed kan herkennen, indien gezichtskenmerken zichtbaar zijn. Zonder capuchon over zijn hoofd heeft [verdachte] een nog veel meer herkenbaar uiterlijk omdat de bovenkant van zijn hoofd, in combinatie met zijn haarlijn erg herkenbaar is voor mij.
Ik, [verbalisant 4] , had eerder beveiligingsbeelden bekeken van een in Bunschoten
gepleegde inbraak in een vishandel. Ik had deze beelden (foto-afbeeldingen) erbij gepakt omdat in dit onderzoek de naam van [verdachte] op was gedoken. Ik zag dat er op de foto die was rond gestuurd, waarbij om herkenning werd gevraagd onder de collega politieagenten, drie personen stonden afgebeeld. Ik zag dat de persoon het meest links afgebeeld op de als bijlage 2 bijgevoegde foto, dezelfde kleding droeg als [verdachte] droeg in de parkeergarage van het Soeverein 36 . Ik zag namelijk dat [verdachte] witkleurige schoenen droeg met daarboven een spijkerbroek, een blauw gewatteerde North face jas met wit embleem op de linker borst en met een opvallend nektasje op de borst gedragen met een glinsterend embleem in het midden. Door de specifieke overeenkomsten in deze kleding kreeg ik daardoor sterk het vermoeden dat de persoon links afgebeeld, [verdachte] betrof.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft onder meer het volgende verklaard:
V: Wat kun je vertellen over een gepleegde inbraak op 14 april 2021 bij het visbedrijf [visbedrijf] gelegen aan het [adres] te [woonplaats] .A:[...] Ik heb wat vis meegenomen. […]
V: Met wie was je bij deze inbraak?
A: Dat waren twee vrienden van me.
V: Wie is de achterste persoon?
A: Dat is waki […] Ik ken hem van [organisatie] .
Verdachte heeft onder meer het volgende verklaard:
A: […] Ik ben de enige met de bijnaam [bijnaam] . […]
Bewijsoverweging
Op grond van bovenvermelde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 14 april 2021 te [woonplaats] , samen met anderen, heeft schuldig gemaakt aan diefstal van garnalen en een geldbedrag uit de vishandel van [benadeelde 2] , en dat verdachten zich de toegang tot die vishandel hebben verschaft door middel van het intoetsen van de cijfercode van de deur. De rechtbank volgt de raadsman niet in diens verweer dat er geen sprake is van een betrouwbare, bruikbare herkenning van verdachte. Verbalisant [verbalisant 4] relateert dat hij verdachte goed kent en kan herkennen. Hij noemt ook specifieke kenmerken waaraan hij verdachte herkent op de foto in een andere zaak. Dit is een foto waarop het gezicht van verdachte duidelijk in beeld staat. Vervolgens stelt hij meerdere overeenkomsten vast tussen die foto en de beelden in deze zaak, waarop hij zijn sterke vermoeden baseert dat het verdachte is. Dit biedt voldoende ondersteuning aan de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] dat verdachte aanwezig was bij de inbraak.
Aangever [aangever] heeft onder meer het volgende verklaard:
Plaats delict: [woonplaats] . Op 06 augustus 2021 […] zat ik op een bankje op het bankje voor het Smalle Pad. [bijnaam] kwam erbij en vroeg hoe lang het nog duurt met het geld, op een toon alsof ik voor hem werk en in dienst bij hem ben. Ik moet opschieten van hem anders slaat hij mij de kanker in, hoorde ik hem zeggen. Toen heb ik hem 30 euro aan 2 euro munten gegeven die ik toevallig nog in mijn zak had zitten.
Getuige [getuige 3] heeft onder meer het volgende verklaard:
Gisteravond, op 6 augustus 2021, […] was ik bij het plantsoentje achter het gebouw van [organisatie] […]. Ik zag dat [aangever] op het bankje zat. Ik zag ook dat [bijnaam] voor hem stond.
Ik hoorde [bijnaam] zeggen dat [aangever] hem moest betalen. Ik hoorde dat hij dit op een serieuze, felle manier zei. […] Ik zag vervolgens dat [aangever] geld aan [bijnaam] gaf. Het zag ernaar uit dat dit allemaal munten van EUR 2,- waren.
Bewijsoverweging
Op grond van bovenvermelde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 6 augustus 2021 te [woonplaats] , [aangever] heeft afgeperst door hem met bedreiging van geweld te dwingen tot afgifte van een geldbedrag. Dit volgt uit de aangifte van [aangever] , die ondersteund wordt door de getuigenverklaring van [getuige 3] die ook specifiek over twee euromunten verklaard heeft.
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij van de tenlastegelegde periode 1 februari 2021 tot en met 5 augustus 2021 en 7 augustus 2021, als ook van het onder het eerste, tweede en laatste gedachtestreepje tenlastegelegde, nu niet uit het dossier is gebleken dat naar aanleiding van de hier genoemde bedreigingen met geweld door [aangever] daadwerkelijk geld is betaald aan verdachte.