ECLI:NL:RBMNE:2021:6387

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 december 2021
Publicatiedatum
4 januari 2022
Zaaknummer
21/4123
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake geblokkeerde bijstandsuitkering

In deze zaak heeft eiseres, een inwoner van Soest, beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest. De zaak betreft de blokkade van haar bijstandsuitkering over de maand mei 2021, die op 27 mei 2021 door verweerder is opgelegd in afwachting van een onderzoek naar haar verblijfplaats. Eiseres heeft op 10 juni 2021 bezwaar gemaakt tegen deze blokkade. In het bestreden besluit van 2 september 2021 heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, maar wel een proceskostenvergoeding toegekend.

De rechtbank heeft de zaak op 2 december 2021 behandeld, waarbij eiseres en verweerder zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. De rechtbank overweegt dat verweerder terecht het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat er geen procesbelang meer was. De blokkade was immers opgeheven op 10 juni 2021, waardoor eiseres met haar bezwaar alleen nog een principiële erkenning van de onrechtmatigheid van de blokkade kon nastreven.

De rechtbank wijst erop dat voor het aannemen van procesbelang vereist is dat het resultaat dat de indiener nastreeft daadwerkelijk kan worden bereikt en feitelijk betekenis heeft. Eiseres heeft niet aangetoond dat zij schade heeft geleden door de blokkade, en het resultaat van haar bezwaar had alleen een principiële betekenis. De rechtbank concludeert dat verweerder de niet-ontvankelijk verklaring terecht heeft gehandhaafd en verklaart het beroep ongegrond. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4132
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 december 2021 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. O.F.X. Roozemond),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest, verweerder

(gemachtigde: mr. M. van den Brink-Hilhorst).

Procesverloop

Op 27 mei 2021 heeft verweerder de betaling van de bijstandsuitkering over de maand mei 2021 feitelijk geblokkeerd.
Eiseres heeft op 10 juni 2021 bezwaar gemaakt tegen de feitelijke blokkade van de uitkering.
In het besluit van 2 september 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard en een proceskostenvergoeding toegekend.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 2 december 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Verweerder heeft op 27 mei 2021 de uitkering van eiseres geblokkeerd in afwachting van de uitkomst van een onderzoek naar de verblijfplaats van eiseres. Op 1 juni 2021 heeft verweerder telefonisch toegezegd dat de blokkade van de uitkering zal worden opgeheven. Op 10 juni 2021 heeft verweerder de uitkering over de maand mei 2021 en de gereserveerde vakantie-uitkering uitbetaald.
3. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres vanwege het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder heeft een vergoeding toegekend voor de proceskosten in bezwaar, omdat het bezwaarschrift op 8 juni 2021 vóór de uitbetaling van de uitkering is opgesteld. Dit zijn daarom volgens verweerder kosten die eiseres redelijkerwijs moest maken en die voor vergoeding in aanmerking komen.
4. Eiseres is het hier niet mee eens. Eiseres vindt dat verweerder haar bezwaar niet niet-ontvankelijk mocht verklaren. Verweerder heeft op 10 juni 2021 de blokkade opgeheven. Eiseres vindt dat verweerder het bestreden besluit onvoldoende heeft gemotiveerd. Verweerder had moeten erkennen dat het blokkeren van een uitkering onrechtmatig was en dat dit een handeling is die gelijk moet worden gesteld met een besluit. [1]
5. Uit vaste rechtspraak volgt dat pas sprake is van (voldoende) procesbelang indien het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift met het maken van bezwaar of het indienen van beroep nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang. [2]
6. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank terecht het bezwaar van eiseres vanwege het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk verklaard. De blokkade van de uitkering is op 10 juni 2021 na telefonisch contact met de rechtbank opgeheven. Doordat verweerder de blokkade van de uitkering had opgeheven kon eiseres met haar bezwaar, dat op diezelfde dag is ontvangen, niet meer bereiken dan de erkenning dat de blokkade van de uitkering onrechtmatig was. Ter zitting is gebleken dat eiseres vooral het onderzoek door verweerder naar de rechtmatigheid van de aan haar verstrekte uitkering als pijnlijk heeft ervaren. Eiseres heeft in bezwaar niet gesteld en er is niet gebleken dat zij door de blokkade schade heeft geleden. Het resultaat dat eiseres met het bezwaar kon bereiken had daardoor alleen nog een principiële betekenis. Verweerder mocht de het bezwaar daarom niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
7. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 december 2021 door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. R.G.A. Beijen, griffier.
De rechter is verhinderd omdeze uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 79 van de Participatiewet.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 februari 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:625.