ECLI:NL:RBMNE:2021:6370

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
3 januari 2022
Zaaknummer
16-130863-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissingen op onderzoekswensen in strafzaak met betrekking tot Encrochat en Sky

Op 1 december 2021 vond een regiezitting plaats in de strafzaak tegen een verdachte, waarbij de rechtbank beslissingen nam over verschillende onderzoekswensen van de verdediging. De zitting had als doel om de voortgang van de zaak te bespreken en de voorlopige hechtenis van de verdachte te evalueren. De verdachte, geboren in 1991 en momenteel gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.D.A. van Boom. De officier van justitie, mr. B. Nitrauw, vertegenwoordigde het Openbaar Ministerie. Tijdens de zitting werden verschillende onderzoekswensen besproken, waaronder verzoeken om camerabeelden en analyses van foto's in verband met de verdenking van drugshandel en het gebruik van de chatdiensten Encrochat en Sky. De rechtbank besloot dat de onderzoekswensen niet allemaal konden worden ingewilligd, maar dat de verdediging wel toegang zou krijgen tot bepaalde chatgesprekken. De rechtbank benadrukte het belang van een zorgvuldige afweging van de belangen van de verdachte en de noodzaak om de rechtsorde te beschermen. De voorlopige hechtenis van de verdachte werd niet opgeheven, omdat de ernstige bezwaren tegen hem nog steeds aanwezig waren. De rechtbank stelde een nieuwe pro-formazitting vast voor 3 februari 2022, waarbij verdere onderzoekswensen en de voorlopige hechtenis opnieuw aan de orde zouden komen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/130863-21
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer op 17 november 2021 en 1 december 2021
Tegenwoordig:
mr. N.P.J. Janssens, voorzitter,
mrs. E.W.A. Vonk en M.E. Falkmann, rechters,
en mr. J. Broere, griffier.
Het Openbaar Ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. B. Nitrauw, officier van justitie.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
Verdachte antwoordt op de vragen van de voorzitter, gesteld ten behoeve van het vaststellen van de identiteit van verdachte, te zijn:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1991 te [geboorteplaats] (Sovjet-Unie),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres 1] , [woonplaats 1] ,
thans verblijvende in de P.I. Nieuwegein.
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. R.D.A. van Boom, advocaat te Utrecht.
Op 27 oktober 2021 heeft de raadsman zijn onderzoekswensen per e-mail kenbaar gemaakt. De officier van justitie heeft daarop op 11 november 2021 gereageerd. De onderzoekswensen en de reactie daarop zijn aan dit proces-verbaal gehecht.
Met instemming van de officier van justitie en verdachte hervat de rechtbank het onderzoek in de stand waarin het zich bevond op het tijdstip van de schorsing ter terechtzitting van
2 september 2021.
De voorzitter vermaant verdachte oplettend te zijn op wat hij zal horen en deelt hem mee dat hij niet tot antwoorden is verplicht.
De voorzitter deelt mee dat, zoals de officier van justitie, de raadsman en verdachte tevoren bekend was, de zaak niet inhoudelijk zal worden behandeld, maar dat deze zitting het karakter zal hebben van een regiezitting, waarop slechts vorderingen van de officier van justitie en verzoeken van de verdediging zullen worden besproken en een beslissing zal worden genomen over de voorlopige hechtenis.
De officier van justitie voert het woord – zakelijk weergegeven – als volgt.
Er wordt een proces-verbaal van bevindingen met uitleg opgesteld over de vraag hoe is te bepalen of een foto al dan niet is doorgestuurd.
Er zijn losse stukken verspreid. Er zal nog een aanvullend proces-verbaal aan het dossier worden toegevoegd, waarin al deze stukken worden opgenomen en genummerd. Dit proces-verbaal zal in de plaats komen van de losse stukken die zich nu in het dossier bevinden.
De getekende versies van de verhoren van [getuige 1] en [getuige 2] zullen nog aan het dossier worden toegevoegd.
De raadsman heeft zijn reactie op het schriftelijke standpunt van de officier van justitie op schrift gezet. Deze reactie is aan dit proces-verbaal gehecht. Aanvullend daarop voert de raadsman het woord – zakelijk weergegeven – als volgt.
Op grond van artikel 1 EVRM hebben staten de plicht om ingezetenen te beschermen tegen inbreuken op grondbeginsel. Een van de grondbeginselen is privacy. Een verlengstuk daarvan is het recht op encryptie.
Het Openbaar Ministerie heeft vanaf het begin af aan stukken buiten de procedures proberen te houden. Uit de stukken die nu zijn overgelegd als bijlage bij de 149b-vordering volgt dat er sprake was van op afstand binnendringen van toestellen van individuele gebruikers die zich in Nederland bevonden. Er heeft opsporing plaatsgevonden op Nederlands grondgebied. De Nederlandse politie wist dat. Er is zelfs een proces-verbaal waarin een verbalisant opschrijft dat hij op 1 april om 18:00 uur de stekker heeft gestopt in de Franse computers om daar de gegevens uit te laden die de Fransen hadden. Het gaat mij niet om het binnendringen, maar om het feit dat vanaf 1 april bij de Nederlandse politie gegevens binnenkwamen vanaf individuele toestellen die zich voor een groot deel ook in Nederland bevonden. Daar zitten ook ‘cell ID’s’ bij. Dan kun je vaststellen waar de telefoon zich bevindt. De Nederlandse politie wist van deze inbreuk. Toen is er een kopie gemaakt (artikel 126 uba sub d Sv). Maar er was geen toestemming voor het binnendringen en analyseren. Wat de RC heeft gedaan, kwalificeert niet als toestemming. Het vertrouwensbeginsel is dus ook niet van toepassing, want het onderzoek vond ook in Nederland plaats. En dit zonder rechtshulpverzoek en nog voor de JIT-overeenkomst.
De officier van justitie reageert – zakelijk weergegeven – als volgt op de raadsman.
Ten aanzien van onderzoekswens 1 (camerabeelden)
Ik zal aan de rechercheurs die de beelden hebben uitgekeken, vragen of zij weten of op meer momenten is waargenomen dat verdachte gebruik maakte van de Mercedes. Vanwege het tijdsverloop verwacht ik niet dat ze zich dat kunnen herinneren. Dat zou betekenen dat zij de beelden opnieuw zouden moeten bekijken. Dat kost onevenredig veel tijd. Mijns inziens is het prima dat de raadsman de beelden inziet op het politiebureau. Ook zou de raadsman een harde schijf kunnen meenemen, zodat de beelden daarop kunnen worden overgezet.
Het proces-verbaal is geen proces-verbaal over de beelden; er is gekeken of verdachte kan worden gekoppeld aan een account. De verbalisanten hebben ook gelet op de reisbeweging van de auto. Het is mogelijk dat is gekozen om bepaalde momenten in het proces-verbaal op te nemen als er op die momenten ook andere aanknopingspunten waren.
Ten aanzien van onderzoekswens 2 (analyse foto’s)
In de metadata is te zien of een afbeelding eerder in de dataset is voorgekomen. Hierover zal een proces-verbaal met uitleg worden opgesteld. Dat gaat slechts om Encrochat; niet om Sky.
Er kan niet met zekerheid vastgesteld worden of een foto nooit eerder is verstuurd. Wel kan worden vastgesteld dat de foto’s niet eerder in de dataset voorkwamen. Als er iets mist in de dataset, is het in theorie mogelijk dat er meer is verstuurd.
Ten aanzien van onderzoekswens 5 (oom)
De onderzoekswens is niet relevant voor enig te nemen beslissing.
Ten aanzien van de chats in Encrochat en Sky
De chats zijn nog niet ter beschikking van de verdediging gesteld.
De dataset uit Lemont wordt in een leesbaar Excel-bestand gezet dat naar de raadsman kan worden gemaild. Nu het om twee accounts gaat, zullen er twee bestanden worden verstuurd. De foto’s zijn in een apart mapje opgenomen en corresponderen met de verwijzingen die in het Excel-bestand zijn opgenomen. Als blijkt dat de raadsman het Excel-bestand op bepaalde punten te ingewikkeld vindt, kan hij contact met mij opnemen. Ik zal dan zorgen dat op het politiebureau kan worden gekeken of het eenvoudiger kan.
Vanuit Sky is geen toestemming gegeven tot de verstrekking van de chats. Ik mag dus zelf ook niets toezeggen met betrekking tot de verstrekking van de datasets. Voor de chats in Sky geldt dat de raadsman de chats mag inzien op het politiebureau. Ik weet niet waarom deze chats – in tegenstelling tot die in Encrochat – niet worden verstrekt, maar daar zal vast een reden voor zijn. Er kunnen ook geen kopieën van de chats worden gemaakt. Mijns inziens bestaat er geen regel die het Openbaar Ministerie verplicht tot het integraal verstrekken van de stukken. Uit het beginsel van equality of arms blijkt slechts dat de verdediging inzicht moet hebben in de belastende stukken. De politie is flexibel in het maken van een afspraak. Het zal niet werkbaar zijn om alle gesprekken te bespreken met de verdachte. Als de raadsman aangeeft dat hij iets met drie of vier gesprekken wil, dan kunnen we daar vast een oplossing voor vinden.
De raadsman reageert – zakelijk weergegeven – als volgt op de officier van justitie.
Het is van belang dat de verdediging verweer kan voeren door ontlastend materiaal naar voren te brengen.
Ten aanzien van onderzoekswens 1 (camerabeelden)
De beelden worden met een bepaald doel bekeken en zijn ook met een bepaald doel geselecteerd. De vraag of het negen momenten waren of meer dan dat, moet bij die sessie zijn meegenomen. Ik begrijp de twijfel van de officier van justitie niet. Ik wil een verslag van het selectieproces van de beelden.
Ten aanzien van onderzoekswens 2 (analyse foto’s)
De door de officier van justitie voorgestelde wijze vind ik een onvoldoende beantwoording van mijn verzoek. Het achterhalen van de herkomst van de foto’s is in het belang van de verdediging en van belang voor enig te nemen beslissing in de zaak. Er valt niet uit te sluiten dat de foto’s eerder circuleerden op de chatdiensten. Dat maakt de verdenking richting cliënt zwakker. Het verzoek richt zich slechts op de foto’s die cliënt zou hebben verstuurd.
Ten aanzien van onderzoekswens 3 (herkenning verdovende middelen)
Verzoek 3 wordt gehandhaafd. Kennelijk kunnen de verbalisanten uit het onderzoeksteam niet aangeven waaraan zij de verdovende middelen hebben herkend.
Ten aanzien van onderzoekswens 5 (oom)
Ook verzoek 5 wordt gehandhaafd. Cliënt betwist dat hij een oom heeft die in de drugshandel zit. De verdediging wil weten of onderzocht is of cliënt een oom heeft die in de drugshandel zit, zodat de suggestie dat sprake is van een familierelatie uit de lucht kan worden gehaald. Als blijkt dat er geen oom bij betrokken is, kan dat een aanwijzing zijn dat cliënt onzin praat.
Ten aanzien van de chats in Encrochat en Sky
Het voorstel van de officier van justitie met betrekking tot de chats in Sky is totaal onuitvoerbaar. Er bestaat geen enkele goede reden om de dataset niet te verstrekken. Het verstrekken van de chats is de enige manier waarop effectief kan worden kennisgenomen van de chats, gelet op de beperkte agenda van onder meer de politie. De verdediging wil beschikken over dezelfde database, dezelfde zoekfunctionaliteiten en dezelfde software waarover de politie heeft beschikt bij de selectie van de chats.
Nieuwe regiezitting
Ik wil verzoeken de zaak over ongeveer twee maanden opnieuw te behandelen op een regiezitting, omdat uit de stukken die nu verstrekt zijn mogelijk meer onderzoekswensen naar voren komen. Daar komt bij dat in een andere zaak de officier van justitie in het Lemont-onderzoek op dit moment wordt gehoord. De uitkomst daarvan kan worden gebruikt in deze zaak.
Ten aanzien van de voorlopige hechtenis
De ernstige bezwaren zijn al aangenomen. De aanname hiervan valt of staat echter bij de bruikbaarheid van de gesprekken. Het is opvallend stil als het gaat om steunbewijs op de inhoud.
Ik ben van mening dat er geen sprake (meer) is van een geschokte rechtsorde als grond voor de voorlopige hechtenis. Dat betekent dat de recidivegrond overblijft. Maar die is gebaseerd op de verdenking zelf. Daarmee moet voorzichtig worden omgegaan.
Gelet op het voorgaande is het strafvorderlijk belang ernstig gerelativeerd. Aan de andere kant is het van belang dat cliënt zijn strafzaak in vrijheid kan voorbereiden. Het zou het eenvoudiger maken als cliënt de te verstrekken chatgesprekken kan inzien. Verder gaat de zaak nog lang duren en dat is ook een reden om cliënt te schorsen. Op de vorige zitting heb ik een lijst met zaken overgelegd waarin verdachten op grote schaal uit de voorlopige hechtenis zijn geschorst. De meeste van de zaken op de lijst schat ik extremer in dan de strafzaak tegen cliënt.
Verder heeft de vader van cliënt een zwaar auto-ongeluk gehad. Het gaat niet goed met hem. De echtgenote van cliënt heeft een kind gekregen voordat cliënt naar binnen ging. Zij is langzaam aan het aftakelen vanwege de onzekerheden. Ze is bijna 20 kilo afgevallen en weegt daardoor nog maar 40 kilo. De gedachte dat cliënt dat over zichzelf heeft afgeroepen speelt niet, omdat nog slechts sprake is van een verdenking. Cliënt is bereid zich te houden aan op te leggen voorwaarden.
Ik verzoek gelet op het voorgaande de voorlopige hechtenis te schorsen.
De verdachte verklaart – zakelijk weergegeven – als volgt.
Het gaat slecht met mij. Mijn vrouw is bevallen en is veel afgevallen door de stress, het alleen opvoeden van ons kind en doordat ze geen werk heeft. Mijn vader kan bijna niet meer lopen. Ik wil graag naar huis omdat ze mij nodig hebben.
De officier van justitie voert het woord. Het op schrift gestelde standpunt over de voorlopige hechtenis is als bijlage aan dit proces-verbaal gehecht. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd. De officier van justitie voert voorts aan:
Er moeten ten eerste grenzen worden gesteld aan de onderzoekswensen. Er ligt een dossier met heel duidelijk belastende gesprekken, terwijl verdachte zich beroept op zijn zwijgrecht. Tegelijkertijd verzoekt de verdediging het horen van getuigen, officieren van justitie en rechercheurs en tot het voegen van allerlei stukken. Ik vind dat verdachte eerst iets zou moeten verklaren.
Ten tweede is sprake van een fishing expedition, terwijl de verzoeken zouden moeten zien op deze verdachte in deze strafzaak.
Ten derde wordt het proces vertraagd om een schorsing te bewerkstelligen. De raadsman is heel goed thuis in Encrochat en Sky. Ik begrijp niet waarom niet al voorafgaand aan de zitting alle onderzoekswensen zijn ingediend en waarom na vandaag opnieuw een regiezitting zou moeten volgen. Daar bestaat onvoldoende grond voor en het levert een gigantische belasting op voor het rechtssysteem. Het einddossier is al lang gereed. Op de volgende zitting kan de inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsvinden. Als de raadsman nog onderzoekswensen wil indienen, verzoek ik de rechtbank daarvoor een termijn te stellen. Ik kan daar dan voorafgaand aan de zitting op reageren. De rechtbank zou aan het begin van de inhoudelijke behandeling een beslissing kunnen nemen op de onderzoekswensen.
De raadsman voert het woord – zakelijk weergegeven – als volgt.
De officier van justitie stelt dat de verdediging het proces zou vertragen. De verdediging mag echter niets inzien. Inmiddels is gebleken dat het Openbaar Ministerie anderhalf jaar de rechtbanken niet juist heeft geïnformeerd en onvoldoende stukken heeft verstrekt.
De officier van justitie haalt er in het kader van de gronden allerlei zaken bij die niets met de tenlastelegging te maken hebben. Dat is stemmingmakerij.
Het stellen van een termijn voor het indienen van onderzoekswensen is een goed idee.
De verdachte krijgt de gelegenheid het laatst te spreken en verklaart – zakelijk weergegeven – als volgt.
De officier van justitie zet mij neer als beroepscrimineel die jarenlang geen inkomsten heeft gehad. Ik heb echter altijd gewerkt, ik ben naar school gegaan en ik heb stage heb gelopen. Ik heb een zwaar ongeluk gehad en ik moet leren leven met de pijn die ik elke dag heb. Tijdens mijn arrestatie zijn mijn pees en kraakbeen nog verder uitgescheurd. Mijn arm is onbruikbaar.
Na een onderbreking voor beraad deelt de voorzitter namens de rechtbank de volgende beslissingen mee.
Voorlopige hechtenis
Het verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis wordt afgewezen. De ernstige bezwaren zijn ook nu nog aanwezig. Gelet op wat de rechtbank op de vorige zitting heeft overwogen, is nog sprake van de recidivegrond. Verdachte wordt verdacht van drugshandel en handel in politie-informatie. Voor wat betreft de grootschalige drugshandel verwijst de rechtbank naar de conclusie van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2020:10150). Maar ook de verdenking van de drugshandel samen met de verdenking van de handel in politie-informatie tezamen zien echt op een ondermijning van de rechtsstaat en de vervlechting van de onderwereld en bovenwereld, waarover de rechtsorde nu juist geschokt is. Er is op dit moment geen sprake van een geval als bedoeld in artikel 67a lid 3 Wetboek van Strafvordering, gelet op de gebruikelijke straffen voor feiten als ten laste gelegd.
Ook het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen. Het persoonlijk belang van verdachte weegt niet op tegen het maatschappelijk belang bij voortduring van de voorlopige hechtenis. Daarbij let de rechtbank met name op de aard en ernst van de feiten waarvoor de ernstige bezwaren bestaan: er is sprake van een geschokte rechtsorde. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zijn deze niet zo uitzonderlijk dat deze op dit moment opwegen tegen het strafvorderlijk belang bij een geschokte rechtsorde.
Beslissingen op de onderzoekswensen en vervolg van deze zaak
Op 1 december 2021 om 13:00 uur zullen de beslissingen op de onderzoekswensen worden medegedeeld.
Vanwege de zittingscapaciteit is het niet mogelijk de zaak binnen drie maanden inhoudelijk te behandelen. Er zal daarom nog een pro-formazitting worden ingepland, waarop eventuele onderzoekswensen van de verdediging zullen worden besproken en een beslissing zal worden genomen over de voorlopige hechtenis. De datum voor zowel de pro-formazitting als de inhoudelijke behandeling van de strafzaak zullen nog worden vastgesteld en deze zullen ook op 1 december 2021 om 13:00 worden medegedeeld. Verder zullen er procesafspraken in de beslissing worden opgenomen met betrekking tot het indienen van onderzoekswensen en de reactie daarop. Er zullen ook procesafspraken gemaakt worden over het indienen van de formele verweren die zien op Encrochat en Sky voor de inhoudelijke behandeling.
Met instemming van partijen zullen de beslissingen op 1 december 2021 worden medegedeeld door de
voorzitter van de rechtbank.
De rechtbank:
-schorst het onderzoek;
-bepaalt dat op de onderzoekswensen zal worden beslist op de zitting van
1 december 2021 om 13:00 uur;
-beveelt dat het onderzoek zal worden hervat op de nog nader te bepalen de pro-formazitting.
1 december 2021, 13:00 uur
Aanwezig:
mr. N.J.P. Janssens, voorzitter,
en mr. J. Broere, griffier.
Het Openbaar Ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. A.M.C.V. Fellinger, officier van justitie.
De verdachte en de raadsman zijn niet verschenen.
Het onderzoek wordt hervat in de stand waarin het zich voor de onderbreking op 17 november 2021 bevond.
De voorzitter deelt mee dat de rechtbank op 24 november 2021 en op 29 november 2021 nog nadere reacties van de officier heeft ontvangen met betrekking tot de onderzoekswensen. De raadsman is in de gelegenheid gesteld om daar op te reageren, maar heeft daar niet op gereageerd. Kopieën van deze reacties zijn aan dit proces-verbaal gehecht.
De voorzitter deelt de volgende beslissingen op de onderzoekswensen mee.

1.Proceshouding en toetsing van onderzoekswensen

Bij het beoordelen van onderzoekswensen kan de proceshouding van een verdachte van belang zijn. Weigeren om een inhoudelijke verklaring af te leggen is geen reden om een verzoek tot het verrichten van onderzoekshandelingen af te wijzen. Een inhoudelijke verklaring, of juist het ontbreken daarvan, van de zijde van een verdachte heeft echter wel invloed op de wijze waarop de rechtbank kan toetsen óf een bepaald verzoek -geheel of gedeeltelijk- redelijkerwijs van belang is voor het nemen van een beslissing in het kader van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verdachte heeft tot nu toe geen enkele verklaring met betrekking tot de feiten afgelegd. Het is dus voor de rechtbank onbekend of de verdachte zich op het standpunt stelt dat (i) hij niet de gebruiker was van de Encrochat- en Sky-accounts die door de politie aan hem worden toegeschreven of (ii) de weergegeven gesprekken niet goed, niet volledig en/of buiten hun verband zijn weergegeven in het dossier, zodat op basis daarvan ten onrechte een voor verdachte belastend beeld wordt geschetst. Zonder nadere inhoudelijke verklaringen kan het verdedigingsbelang bij de ingediende onderzoekswensen dus slechts worden beoordeeld op basis van de verdere inhoud van het dossier.

2.Verzoeken tot het horen van getuigen

De verdediging heeft verzocht een aantal getuigen te horen over de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft op 11 november in een schriftelijke reactie aangegeven of hij zich verzet tegen het horen van bepaalde getuigen en dit gemotiveerd. De rechtbank overweegt over de verzoeken als volgt.
2.1
Toetsingskader
In de rechtspraak en de doctrine wordt aangenomen dat verzoeken tot het horen van getuigen in dit stadium van de procedure moeten worden beoordeeld vanuit de gezichtshoek van de verdediging en met het oog op het belang van de verdediging bij de inwilliging van het verzoek. Dit brengt mee dat alleen dan kan worden gezegd dat de verdachte door afwijzing van het verzoek redelijkerwijs niet in zijn verdediging wordt geschaad, indien de punten waarover de getuige kan verklaren, in redelijkheid niet van belang kunnen zijn voor enige in zijn strafzaak te nemen beslissing dan wel redelijkerwijze moet worden uitgesloten dat die getuige iets over bedoelde punten zou kunnen verklaren.
Enerzijds impliceert deze regeling een terughoudend gebruik door de rechter van zijn bevoegdheid tot afwijzing van het verzoek, maar anderzijds veronderstelt zij dat het verzoek door de verdediging naar behoren wordt gemotiveerd. Aangezien het verzoek ziet op getuigen die allemaal (mogelijk) ontlastend kunnen verklaren over verdachte, mag van de verdediging worden verlangd dat zij ten aanzien van iedere van de door haar opgegeven getuigen motiveert waarom het horen van deze getuige van belang is voor enige in de strafzaak uit hoofde van de artikelen 348 en 350 Sv te nemen beslissing. Te denken valt in dit verband aan het opgeven van de redenen voor het doen horen van deze getuigen wier verklaringen kunnen strekken tot staving van de betwisting van het tenlastegelegde.
2.2
Getuigen [getuige 1] , [getuige 2] , de medewerkers betrokken bij stemherkenning en de verbalisanten betrokken bij doorzoeking van de loods
De verhoren van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] zijn opgenomen in het dossier. Ten aanzien van het verzoek tot het horen van de medewerkers betrokken bij stemherkenning en de verbalisanten betrokken bij doorzoeking van de loods, is een aanvullend proces-verbaal opgesteld. Op de terechtzitting van 17 november 2021 heeft de raadsman aangegeven dat op deze manier aan zijn verzoeken vooralsnog voldoende tegemoet is gekomen. De rechtbank zal daarom op deze verzoeken geen beslissing nemen.
2.3
Getuigen [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 5] en [getuige 6]
De verdediging heeft haar verzoeken tot het horen van [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 5] en [getuige 6] naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd. Deze getuigen zijn mogelijk betrokken bij concrete feiten waar verdachte van wordt verdacht en die op de tenlastelegging zijn opgenomen. De getuigen zijn nog niet door de politie gehoord. Naar het oordeel van de rechtbank kan het horen van deze getuigen van belang zijn voor enige in de strafzaak uit hoofde van de artikelen 348 en 350 Sv te nemen beslissing. De rechtbank zal daarom de verzoeken tot het horen van deze getuigen toewijzen.
2.4
Getuigen [getuige 7] en [getuige 8]
De rechtbank zal de verzoeken tot het horen van [getuige 7] als [getuige 8] afwijzen. Het is de rechtbank niet gebleken – bezien in het licht van het dossier – dat, en zo ja, op welke punten vragen kunnen of zouden moeten worden gesteld aan de getuigen waarvan de beantwoording relevant kan zijn voor enige in de strafzaak te nemen beslissing.

3.Verzoeken met betrekking tot het opmaken van aanvullende processen-verbaal

De verdediging heeft verzocht verschillende aanvullende processen-verbaal op te maken. De officier van justitie heeft daar op 11 november 2021 en op de terechtzitting van 17 november 2021 op gereageerd. De rechtbank overweegt met betrekking tot deze verzoeken als volgt.
3.1
Toetsingskader
Formeel dienen verzoeken om het voegen van stukken te worden beoordeeld op grond van het noodzaakscriterium (artikel 315 Sv). Op grond van de goede procesorde past daarbij echter in dit stadium een nuancering en beoordeelt de rechtbank deze verzoeken aan de hand van het verdedigingsbelang. Ook hier geldt – zoals hiervoor onder 2.1 omschreven – dat de verdediging haar verzoeken naar behoren motiveert.
3.1
Verzoeken waarop geen beslissing meer wordt genomen
Op de terechtzitting van 17 november 2021 heeft de raadsman aangegeven dat aan zijn verzoeken opgenomen onder 4, 7, 8, 9, 11 en 12 door de officier van justitie voldoende tegemoet is gekomen. De rechtbank zal op deze verzoeken daarom geen beslissing nemen.
3.2
Aanvullend proces-verbaal camerabeelden (verzoek 1)
De officier van justitie heeft als reactie op het primaire verzoek van de raadsman aangegeven dat de raadsman de beelden kan bekijken op het politiebureau of een draagbare harde schrijf kan aanleveren waarop de beelden kunnen worden geplaatst. Naar het oordeel van de rechtbank is het Openbaar Ministerie daarmee voldoende aan het verzoek van de raadsman tegemoetgekomen. Op het primaire verzoek neemt de rechtbank dan ook geen beslissing. Het verzoek tot het opstellen van een aanvullend proces-verbaal wordt daarom afgewezen.
3.3
Aanvullend proces-verbaal analyse foto’s met betrekking tot handel in verdovende middelen (verzoek 2)
De verdediging heeft dit verzoek te algemeen geformuleerd. Gelet op de stukken die zich al in het dossier bevinden en de reactie van de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de verdediging het verdedigingsbelang bij een aanvullend proces-verbaal onvoldoende heeft onderbouwd. Het verzoek zal worden afgewezen.
3.4
Aanvullend proces-verbaal herkenning verdovende middelen (verzoek 3)
De rechtbank wijst het verzoek af. Naar het oordeel van de rechtbank volstaan de processen-verbaal die reeds door de verbalisanten zijn opgemaakt. Het verdedigingsbelang voor een aanvullend proces-verbaal is onvoldoende onderbouwd.
3.5
Aanvullend proces-verbaal mogelijke oom betrokken bij drugshandel (verzoek 5)
De rechtbank zal dit verzoek afwijzen. Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende onderbouwd waarom een dergelijk aanvullend-proces verbaal van belang kan zijn voor enige te nemen beslissing in het kader van artikel 348/350 Sv.
3.6
Aanvullend proces-verbaal Encrochat-/Sky-gebruikers (verzoek 6)
De rechtbank zal dit verzoek afwijzen. De verdediging heeft onvoldoende concreet onderbouwd wat het verdedigingsbelang is bij een proces-verbaal met de namen van de geïdentificeerde gebruikers van Encrochat en/of Sky.

4.Verzoeken met betrekking tot de Encrochat- en Sky-hack

4.1
Kennisneming gesprekken
De rechtbank stelt voorop dat de verdediging in het kader van artikel 6 EVRM de mogelijkheid moet krijgen om de inhoud van het tegen verdachte aangebrachte bewijs op een voor haar inzichtelijke manier te kunnen bestuderen/onderzoeken.
Dat betekent dat de verdediging de beschikking moet krijgen over de chatgesprekken van de Encrochat- en Sky-accounts die door de politie aan verdachte worden toegeschreven.
Het gaat om de volgende Encrochat-accounts:
  • [Encrochat-account 1] ;
  • [Encrochat-account 2] .
En het gaat om de volgende Sky-accounts:
  • [Sky-account 1] ;
  • [Sky-account 2] .
De officier van justitie heeft per e-mail van 29 november 2021 kenbaar gemaakt dat de raadsman de gesprekken die verdachte via zijn accounts op zowel Encrochat als Sky heeft gevoerd krijgt toegestuurd. De rechtbank merkt op dat hiermee in beginsel aan de onderzoekswens lijkt te worden voldaan, maar de beoordeling daarvan is afhankelijk van hoe de gesprekken verstrekt worden. De rechtbank zal daarom bepalen dat deze gesprekken aan de verdediging verstrekt dienen te worden op een wijze waarop de verdediging op een voor haar inzichtelijke manier de chats kan doorzoeken.
Het verzoek tot het verstrekken van alle gesprekken van de andere Encrochat- en Sky-accounts die niet aan verdachte worden toegeschreven wordt afgewezen. De verdediging heeft niet onderbouwd waarom de inhoud van de gesprekken van deze accounts relevant kan zijn voor enige in de strafzaak te nemen beslissing in het kader van artikel 348 en 350 Sv.
4.2
Verzoeken ten aanzien van (de rechtmatigheid van) de Encrochathack en Sky ECC-hack
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de officier van justitie de gevraagde stukken aan het dossier toegevoegd. De raadsman heeft hier op de terechtzitting van 17 november 2021 verder niet op gereageerd. De rechtbank zal daarom geen beslissing nemen op het verzoek van de raadsman.

5.Vervolg strafzaak

De volgende zitting zal plaatsvinden op 3 februari 2022 om 09:00 uur. Dit betreft een pro-formazitting. Mocht de raadsman nog nadere onderzoekswensen hebben of verzoeken met betrekking tot de voorlopige hechtenis, dan dient hij deze uiterlijk op 13 januari 2022 schriftelijk kenbaar te maken aan de rechtbank. De officier van justitie dient daar uiterlijk op 27 januari 2022 op te reageren. De rechtbank merkt op dat – zoals op de zitting van 17 november 2021 met de raadsman en de officier van justitie is besproken – voor de pro-formazitting niet meer tijd is dan 60 minuten en dat alle standpunten van tevoren schriftelijk dienen te zijn uitgewisseld, zodat op de zitting ruimte overblijft om openstaande punten te bespreken.
De rechtbank had toegezegd dat vandaag ook een datum voor de inhoudelijk behandeling zou worden bepaald. Daar heeft de rechtbank in de planning echter nog geen ruimte voor kunnen vinden. Dit heeft te maken met het rooster van de rechtbank, het capaciteitstekort en het feit dat er in het eerste half jaar van 2022 meerdere grote zaken spelen. De rechtbank zal zo spoedig mogelijk in overleg met de verdediging en de officier van justitie een datum voor de inhoudelijke behandeling bepalen. Voor de inhoudelijke behandeling zal de rechtbank de procesafspraken over het op voorhand indienen van de formele verweren die zien op Encrochat en Sky op de pro-formazitting mededelen.

6.De beslissing

De voorzitter deelt als beslissing mede dat de rechtbank:
-de officier van justitie beveelt zorg te dragen voor de verstrekking van alle beschikbare chatgesprekken van de Encrochat-accounts [Encrochat-account 1] en [Encrochat-account 2] en SKY ECC-accounts [Sky-account 1] en [Sky-account 2] aan de verdediging, op een wijze waarop de verdediging op een voor haar inzichtelijke manier de chats kan doorzoeken;
-de stukken in handen stelt van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, om de volgende getuigen te horen:
*
[getuige 3], ingeschreven op het adres [adres 2] in [woonplaats 2] ;
*
[getuige 5], geboren op [geboortedatum 2] 2000;
*
[getuige 6], geboren op [1973] ;
*
[getuige 4], geboren op [1973] ;
- de rechter-commissaris daarnaast opdraagt om datgene te doen wat hij ambtshalve noodzakelijk vindt;
- de overige verzoeken of het meer verzochte afwijst;
-het onderzoek schorst tot de terechtzitting van
3 februari 2022 om 9:00 uur(pro forma), om de klemmende reden dat de zittingscapaciteit van de rechtbank hervatting van het onderzoek binnen een maand na heden niet toelaat;
- de oproeping van verdachte beveelt tegen de dag en het tijdstip van de nader te bepalen terechtzitting;
-de kennisgeving beveelt van de dag en het tijdstip van de nader te bepalen terechtzitting aan de raadsman van verdachte;
- bepaalt dat de raadsman
uiterlijk op 13 januari 2022eventuele onderzoekswensen en standpunten over de voorlopige hechtenis van de verdediging schriftelijk kenbaar dient te maken aan de rechtbank en de officier van justitie;
-bepaalt dat de officier van justitie
uiterlijk op 27 januari 2022dient te reageren op de onderzoekswensen en standpunten over de voorlopige hechtenis van de verdediging;
- bepaalt dat voor de behandeling van de zaak op de volgende pro-formazitting 60 minuten dienen te worden uitgetrokken.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.