ECLI:NL:GHARL:2020:10150
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bevestiging voorlopige hechtenis in verband met grootschalige cocaïnehandel
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 november 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1949, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel, die op 12 oktober 2020 het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis had afgewezen. Het hof heeft de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. F.E.J. Janzing, gehoord in raadkamer. Na onderzoek heeft het hof geoordeeld dat de gronden voor de voorlopige hechtenis nog steeds aanwezig zijn. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, maar met de aanvulling dat de grond van de geschokte rechtsorde ook aanwezig is. Het hof heeft overwogen dat de handel in cocaïne in Nederland epidemische vormen aanneemt en leidt tot ernstige criminaliteit, waaronder geweld en witwassen. De grootschalige import van cocaïne wordt gezien als een ernstige schending van de rechtsorde, wat rechtvaardigt dat de verdachte in voorlopige hechtenis blijft. Het hof heeft daarbij verwezen naar de wettelijke bepalingen in het Wetboek van Strafvordering.