Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 oktober 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.
Procesverloop
22 augustus 2019 dit handhavingsverzoek toegewezen. Eiser heeft op 2 oktober 2019 een bezwaarschrift ingediend. Verweerder heeft hier niet op tijd op beslist en dus heeft eiser op
11 februari 2020 een ingebrekestelling verstuurd.
9 november 2020 gegrond verklaard. In die uitspraak staat dat verweerder binnen vier weken opnieuw moet beslissen op het bezwaar van eiser. Als verweerder dit niet doet dan verbeurt hij een dwangsom van € 100,- per dag met een maximum van € 15.000,-. Vervolgens heeft eiser op 1 april 2021 opnieuw een beroep tegen het niet tijdig beslissen ingediend. De rechtbank heeft ook dit beroep met zaaknummer UTR 21/1570 op 10 juni 2021 gegrond verklaard. In die uitspraak staat dat verweerder binnen twee weken opnieuw moet beslissen op het bezwaar van eiser en dat als hij dit niet doet, hij een dwangsom verbeurt van € 200,- per dag met een maximum van € 15.000,-.
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is uitgesproken op 18 oktober 2021 en wordt openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.