Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 februari 2021 in de zaken tussen
[eiseres] , te [plaats 1] , eiseres
de heffingsambtenaar van de gemeente [plaats 2] , verweerder
Procesverloop
- [adres] (leegstand vh [Bedrijfsnaam 1] ) vastgestelde WOZ-waarde is € 55.000,--
- [adres] ( [Bedrijfsnaam 2] ) vastgestelde WOZ-waarde is € 47.000,--
- [adres] (leegstand I) vastgestelde WOZ-waarde is € 988.000,--
- [adres] (voor) vastgestelde WOZ-waarde is € 38.000,--
- [adres] (leegstand II) vastgestelde WOZ-waarde is € 83.000,--
- [adres] ( [Bedrijfsnaam 3] ) vastgestelde WOZ-waarde is € 113.000,--
Overwegingen
Standpunt van eiseres
Wat de rechtbank ervan vindt
c. een akte van overdracht op een december tweeduizend verleden voor een waarnemer van de te Lelystad gevestigde notaris (…), welke akte is ingeschreven ten voormelde kantore van de Dienst voor het Kadaster en de openbare registers op vier december daarin in register Hypotheken (…), waarin ondermeer woordelijk staat vermeld:“
Vestiging erfdienstbaarheid1. Koper (eiseres, toevoeging rechtbank) verbindt zich jegens verkoper tot het (doen) aanleggen en instandhouden op het verkochte van een weg mede ten dienste van het aan verkoper in eigendom verblijvende complex; deze weg wordt door koper aangelegd overeenkomstig het profiel zoals aangegeven op de aan de koopovereenkomst gehechte schets. (…)”
De beperkingen die in dit bijzondere beding aan de eigenaar van de onroerende zaak (eiseres) zijn opgelegd, beperken de omvang van het genot van de zaak, ongeacht de persoon van de eigenaar. Bij een volgende verkoop van de onroerende zaken zal zorggedragen moeten worden voor een werkelijk en efficiënt gebruik van de (eventueel door de opvolgend eigenaar nog aan te leggen) rondweg, dit brengt dus ook voor een toekomstig koper de nodige kosten met zich mee. De rechtbank overweegt dat daarmee aannemelijk is dat het beding met de verplichting een weg aan te leggen en te onderhouden de waarde drukt van de zes onroerende zaken aan de [adres] waar het in deze zaak om gaat.
- [adres] (leegstand vh [Bedrijfsnaam 1] ) WOZ-waarde wordt € 34.229,61;
- [adres] ( [Bedrijfsnaam 2] ) WOZ-waarde wordt € 29.250,76;
- [adres] (leegstand I) WOZ-waarde wordt € 614.888,22;
- [adres] (voor) WOZ-waarde wordt € 23.649,55;
- [adres] (leegstand II) WOZ-waarde wordt € 51.655,59;
- [adres] ( [Bedrijfsnaam 3] ) WOZ-waarde wordt € 70.326,28.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar;
- stelt de WOZ-waarde van het pand aan de [adres] (leegstand vh [Bedrijfsnaam 1] ) vast op € 34.229,61;
- stelt de WOZ-waarde van het pand aan de [adres] ( [Bedrijfsnaam 2] ) vast op € 29.250,76;
- stelt de WOZ-waarde van het pand aan de [adres] (leegstand I) vast op € 614.888,22;
- stelt de WOZ-waarde van het pand aan de [adres] (voor) vast op € 23.649,55;
- stelt de WOZ-waarde van het pand aan de [adres] (leegstand II) vast op € 51.655,59;
- stelt de WOZ-waarde van het pand aan de [adres] ( [Bedrijfsnaam 3] ) vast op € 70.326,28;
- bepaalt dat de aanslagen onroerende zaakbelasting overeenkomstig deze waardes worden verminderd;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.068.