ECLI:NL:RBMNE:2021:6293

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 december 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
UTR 21/4355
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar tegen brief van gemeente over verkoop grond

In deze zaak hebben eisers, wonende in [woonplaats], beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten, gedateerd 19 oktober 2021. Dit besluit betreft de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar dat eisers op 29 juli 2021 hebben ingediend tegen een brief van verweerder van 20 november 2020. Verweerder stelde dat deze brief geen besluit was waartegen bezwaar kon worden gemaakt, en verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een besluit een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan is die een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. De rechtbank oordeelt dat de brief van 20 november 2020 geen besluit is, omdat het aangaan van een overeenkomst tot verkoop van grond een privaatrechtelijke aangelegenheid betreft en dus niet onder de publiekrechtelijke rechtshandelingen valt zoals bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. De rechtbank concludeert dat het standpunt van verweerder juist is en dat het beroep van eisers kennelijk ongegrond is. Eisers krijgen ongelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen op 27 december 2021, in aanwezigheid van griffier E. Mulder. De beslissing zal openbaar worden gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4355

1.a

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 december 2021 in de zaak tussen

[eiser] en [eiseres] , uit [woonplaats] , eisers

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eisers tegen het besluit van verweerder van 19 oktober 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Eisers hebben op 29 juli 2021 bezwaar gemaakt tegen een brief van verweerder van 20 november 2020. Volgens verweerder was deze brief geen besluit waar bezwaar tegen kon worden gemaakt. Verweerder heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
3. Volgens de wet is er sprake van een ‘besluit’ als er een schriftelijke beslissing is van een bestuursorgaan die een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. Dit betekent dat er door het besluit iets moet veranderen in iemands rechten, verplichtingen of bevoegdheden. Dit staat in artikel 1:3 van de Awb.
4. De rechtbank oordeelt dat de brief van 20 november 2020 geen besluit is waar eisers bezwaar tegen konden maken. Zoals verweerder in de beslissing op bezwaar ook aangeeft, is het aangaan van een overeenkomst tot verkoop van grond een privaatrechtelijke aangelegenheid. [1] Het gaat hier niet om een publiekrechtelijke rechtshandeling, zoals bedoeld is in artikel 1:3 van de Awb. Het standpunt van verweerder dat er geen sprake is van een besluit waar eisers bezwaar tegen konden maken is dus juist. Verweerder heeft het bezwaar daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard. Wat eisers hebben geschreven aan de rechtbank is geen reden om hier anders over te denken.
5. Het besluit van verweerder is juist en het beroep is kennelijk ongegrond.
6. Eisers krijgen ongelijk en daarom ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 27 december 2021 gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van E. Mulder, griffier
.De beslissing zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State (ABRvS) van 16 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1334.