ECLI:NL:RBMNE:2021:6220

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2021
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
UTR 21/3956
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bijstandsverlening en ingangsdatum bijstandsuitkering na huisbezoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de ingangsdatum van een bijstandsuitkering. Eiseres had eerder een bijstandsaanvraag ingediend die was afgewezen, omdat zij onvoldoende duidelijkheid had gegeven over haar woonsituatie. Na een huisbezoek op 16 augustus 2021, waarbij de woonsituatie van eiseres werd vastgesteld, heeft verweerder de bijstandsaanvraag herzien en bijstand toegekend vanaf de datum van het huisbezoek. Eiseres was het niet eens met deze ingangsdatum en stelde dat de bijstand vanaf de datum van haar aanvraag op 6 april 2021 had moeten ingaan.

De rechtbank heeft overwogen dat verweerder terecht de ingangsdatum van de bijstand heeft vastgesteld op 16 augustus 2021, omdat dit het moment was waarop de woonsituatie van eiseres duidelijk werd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet voldoende had meegewerkt aan de eerdere aanvragen en dat er onduidelijkheid bestond over haar woonsituatie. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg in haar verzoek om een eerdere ingangsdatum voor de bijstandsuitkering. De uitspraak benadrukt het belang van volledige openheid van zaken van de aanvrager bij het aanvragen van bijstand en de rol van de woonsituatie in dit proces.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3956

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 december 2021 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. S.G. Blasweiler),
en

Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom, verweerder

(gemachtigde: W. Janssen).

Inleiding en verloop van de procedure

1. Eiseres heeft eerder een procedure gevoerd over de afwijzing van een op 27 juni 2019 ingediende bijstandsaanvraag. Deze procedure is geëindigd met de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 6 augustus 2021. [1] De CRvB overwoog in deze uitspraak dat eiseres voor de periode van 13 juni 2019 tot en met 30 september 2019 niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij op het uitkeringsadres woont.
1.1.
Eiseres heeft op 30 januari 2020 weer bijstand aangevraagd. Verweerder heeft deze aanvraag op 6 maart 2020 afgewezen omdat eiseres (onder meer) in gebreke is gebleven voldoende inzicht te bieden in haar (woon- en leef)situatie. Verweerder heeft op 30 juni 2020 de bezwaren van eiseres tegen dit besluit ongegrond verklaard. Uit het dossier blijkt niet dat eiseres tegen dit besluit beroep heeft ingesteld.
1.2.
Eiseres heeft zich vervolgens op 11 maart 2021 gemeld en op 6 april 2021 weer een bijstandsaanvraag gedaan. Verweerder heeft deze aanvraag afgewezen met het besluit gedateerd 21 juni 2021, met een verzendstempel van 22 juli 2021. Verweerder heeft daar - samengevat aan ten grondslag gelegd dat de woonsituatie van eiseres onduidelijk is gebleven. Op 1 september 2021 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
1.3.
Naar aanleiding een huisbezoek op 16 augustus 2021 heeft verweerder op 9 september 2021 uit coulance, het besluit van 21 juni 2021 herzien (primair besluit) en aan eiseres bijstand toegekend vanaf 16 augustus 2021 omdat eiseres met het huisbezoek voldoende aannemelijk heeft gemaakt wat op dat moment haar woonsituatie is.
1.4.
Eiseres heeft verzocht om in te stemmen met rechtstreeks beroep op grond van artikel 7:1a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder heeft ingestemd met dit verzoek en het bezwaarschrift ter behandeling als beroepschrift naar de rechtbank gestuurd.
1.5.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.6.
De rechtbank heeft het beroep op 6 december 2021 op zitting behandeld me behulp van een beeldverbinding. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

2. Op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Awb heeft het bezwaarschrift van 1 september 2021 mede betrekking op verweerders besluit van 9 september 2021. Eiseres heeft de gronden van bezwaar op 19 september 2021 aangevuld.
3. Deze zaak gaat over de ingangsdatum van de bijstandsuitkering. Verweerder heeft naar aanleiding van de (derde) bijstandsaanvraag van eiseres van 6 april 2021 bijstand toegekend vanaf 16 augustus 2021, de datum van het huisbezoek. Eiseres is het hier niet mee eens en vindt dat zij vanaf de aanvraagdatum van 6 april 2021 bijstand zou moeten krijgen.
4. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel komt.
5. Eiseres heeft allereerst aangevoerd dat zij betwist dat het besluit van 21 juni 2021 op 22 juli 2021 is verzonden. Op de zitting bij de CRvB op 23 juli 2021 is volgens eiseres namens verweerder gezegd dat er nog geen besluit was genomen en eiseres heeft op diezelfde dag nog een aanvulling op de aanvraag verzonden. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat deze grond is aangevoerd omdat op de zitting bij de CRvB was afgesproken dat zij nog een en ander zou aanleveren over haar detentieverleden, wat zij diezelfde dag nog heeft gedaan.
6. De rechtbank stelt vast dat uit de stukken blijkt dat partijen tijdens de zitting bij de CRvB op 23 juli 2021 hebben gesproken over een schikking, waarbij ook afspraken met betrekking tot de (derde) bijstandsaanvraag van 6 april 2021 aan de orde zijn geweest. Uiteindelijk hebben partijen geen overeenstemming bereikt. Dit is door eiseres ook niet weersproken. Eiseres heeft op 23 juli 2021 (in overleg met de verhuurster) alsnog toestemming verleend om de hele woning te bezichtigen ‑ en een strafblad opgevraagd bij de Justitiële Informatiedienst. [2] Dat zij dit heeft gedaan, had dus, anders dan eiseres veronderstelt, niets te maken met afspraken die op de zitting van 23 juli 2021 zouden zijn gemaakt met betrekking tot de aanvraag van 6 april 2021. Naar het oordeel van de rechtbank maakt het voor de beoordeling van deze zaak daarom niet uit of verweerder het besluit met verzendstempel 22 juli 2021, daags voor of daags na de zitting bij de CRvB heeft verzonden. De rechtbank gaat daarom niet in op de stelling dat eiseres betwist dat verweerder het besluit op 22 juli 2021 heeft verzonden. Bovendien heeft eiseres de ontvangst van dit besluit niet ontkend. Uit hetgeen gemachtigde tijdens de zitting heeft verklaard leidt de rechtbank af dat hij dit besluit in elk geval op (dinsdag) 27 juli 2021 heeft ontvangen. Het bezwaar van 1 september 2021 gericht tegen dit besluit is dus sowieso ontvankelijk, zodat ook daarom deze beroepsgrond niet hoeft te worden besproken.
7. Eiseres heeft verder aangevoerd dat er geen wettelijke grondslag is, althans die noemt verweerder niet, op grond waarvan de bijstand kan ingaan op de datum van het huisbezoek van 16 augustus 2021. Eiseres vindt dat de ingangsdatum 6 april 2021 moet zijn.
8. De periode die de rechtbank is deze zaak moet beoordelen loopt van 11 maart 2021 (datum melding) tot 9 september 2021 (de datum van het herziene primaire besluit).
9. Deze zaak gaat om een aanvraag om een bijstandsuitkering. Bij zo’n aanvraag moet de aanvrager in principe aantonen dat hij de uitkering nodig heeft. Voor verweerder is daarbij de woonsituatie van belang. De aanvrager moet daarover duidelijkheid verschaffen en volledige openheid van zaken geven. Als de aanvrager niet aan zijn wettelijke inlichtingen- of medewerkingsverplichting voldoet, kan verweerder de aanvraag afwijzen omdat niet kan worden vastgesteld dat de aanvrager de bijstand nodig heeft. [3]
10. In artikel 44, eerste lid, van de Pw staat dat als verweerder heeft vastgesteld dat recht op bijstand bestaat, de bijstand wordt toegekend vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan, voorzover deze dag niet ligt voor de dag waarop de belanghebbende zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen.
11. De rechtbank stelt vast dat verweerder de aanvraag van 6 april 2021 in eerste instantie heeft afgewezen omdat de woonsituatie van eiseres niet kon worden vastgesteld, waardoor verweerder het recht op bijstand niet kon vaststellen. Verweerder heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat er onduidelijkheid bestond over welke kamer eiseres precies huurt in de woning omdat eiseres en de verhuurster hierover tegenstrijdige verklaringen hadden afgelegd. Eiseres verklaarde dat zij de kamer aan de voorkant huurt, terwijl de verhuurster verklaarde dat eiseres de kamer aan de achterkant (die grenst aan het balkon) huurt. Verder heeft eiseres niet volledig meegewerkt aan het huisbezoek op 15 juli 2021 omdat zij weigerde de kamer aan de achterkant van de woning te tonen waarvan de verhuurster had verklaard dat eiseres deze kamer huurt.
12. Na de zitting bij de CRvB op 23 juli 2021 heeft verweerder aanleiding gezien om nogmaals naar de aanvraag van 6 april 2021 te kijken. Op 16 augustus 2021 hebben medewerkers van het cluster handhaving van Werk en Inkomen Lekstroom een huisbezoek afgelegd waarbij zij, met toestemming van de verhuurster, de hele woning hebben bekeken waarna de woonsituatie is vast komen te staan. Verweerder heeft naar aanleiding van de bevindingen van dit huisbezoek het eerdere primaire besluit herzien op 9 september 2021 en aan eiseres bijstand toegekend vanaf 16 augustus 2021.
13. De rechtbank oordeelt dat verweerder over deze gang van zaken terecht heeft gesteld dat hij strikt genomen in het kader van de aanvraag van 6 april 2021 niet verplicht was om alsnog een huisbezoek te doen, omdat er inmiddels was beslist op die aanvraag. Verweerder had eiseres immers ook een nieuwe aanvraag kunnen laten indienen. Om eiseres tegemoet te komen, heeft verweerder in het kader van de aanvraag van 6 april 2021 opnieuw een huisbezoek afgelegd. De rechtbank oordeelt dat eiseres door deze gang van zaken zeker niet is benadeeld. Het starten van een nieuwe aanvraagprocedure had hoogstwaarschijnlijk aanzienlijk meer tijd in beslag genomen. De ter zitting ingenomen stelling dat verweerder de e-mail van 23 juli 2021 als een nieuwe bijstandsaanvraag had moeten aanmerken, onderschrijft de rechtbank niet.
14. De rechtbank oordeelt dat verweerder de ingangsdatum van de bijstand terecht heeft gesteld op 16 augustus 2021, het moment waarop de woonsituatie van eiseres duidelijkheid werd en verweerder het recht op bijstand kon vaststellen. De bevindingen van dit huisbezoek zeggen immers niets over de woonsituatie van eiseres in de voorafgaande periode. In wat eiseres heeft aangevoerd heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien voor een eerdere ingangsdatum. Eiseres heeft tijdens de zitting weliswaar gesteld dat zij het er niet mee eens is dat verweerder tijdens het huisbezoek op 15 juli 2021 de hele woning wilde bekijken. Maar eiseres heeft deze stelling verder niet onderbouwd, nog daargelaten dat zij dit pas op de zitting (en dus te laat) naar voren heeft gebracht.
15. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
mr. N.R. Hoogenberk, griffier. De beslissing is uitgesproken op 20 december 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zaaknummers: 21/2104PW-VV, 20/4479 PW.
2.Zie de mail van gemachtigde van 23 juli 2021.
3.Zie bijvoorbeeld overweging 4.2 van de uitspraak van de CRvB van 11 september 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2798.