Uitspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 december 2021
[veroordeelde] ,
PROCEDURE
- mr. A.J.M. Vreekamp, officier van justitie;
- mr. D.L.A.M. Pluijmakers, advocaat te Apeldoorn, raadsman van [veroordeelde] .
- een
- een
- een zevental leningsovereenkomsten, overgelegd door de raadsman;
- processen-verbaal van verhoren van getuigen door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank;
- een
- een
- een vijftal (bank)rekeningafschriften, overgelegd door de raadsman bij e-mail van 25 november 2021;
MOTIVERING
Het standpunt van de officier van justitie
€ 0,00 -/-
€ 486.380,26 -/-
Het standpunt van de verdediging
Beginsaldo contant geld’ is als uitgangspunt genomen dat pas geld van een (bank)rekening wordt opgenomen als de portemonnee leeg is. Dit uitgangspunt betreft pure speculatie. Daarnaast geldt dat de omstandigheid dat bij de belastingdienst eventueel spaargeld niet was opgegeven, niets zegt over het al dan niet voorhanden hebben van spaargeld. Voor [veroordeelde] is het echter ondoenlijk om zoveel jaren na dato nog aan te tonen wat het saldo van het contante geld is geweest eind december 2012.
Contante stortingen op zakelijke bankrekeningen’, behorende tot de post ‘
Werkelijke contante uitgaven, inclusief bankstortingen’, dienen te worden verminderd met € 237.765,00.
Contante stortingen op zakelijke bankrekeningen’ zijn voorts bedragen opgenomen van € 7.735,00 en € 27.205,00 (totaal € 34.940,00) die niet voor ontneming vatbaar zijn. Niet gesteld kan worden dat deze inkomsten als onverklaarbaar moeten worden aangemerkt omdat deze niet verantwoord zouden zijn in een grootboekadministratie. Veel administratie van de ondernemingen van [veroordeelde] , waaronder jaarrekeningen en grootboekadministratie, was nog niet definitief. Dat er geen grootboekadministratie was betekent echter niet dat deze stortingen als privé kunnen worden aangemerkt.
Contante uitgaven money transfers’, eveneens behorend tot de post ‘
Werkelijke contante uitgaven, inclusief bankstortingen’, te worden verminderd met € 26.400,00. Dit bedrag heeft betrekking op de aankoop van een Porsche. [veroordeelde] was echter niet de koper van deze auto, maar hij heeft bemiddeld voor een derde partij. Deze uitgave is door [veroordeelde] niet uit zijn eigen middelen voldaan en betreft daarom geen privé uitgave. Voornoemd bedrag is derhalve niet voor ontneming vatbaar.
Werkelijke contante uitgaven, inclusief bankstortingen’ te worden aangepast in € 222.215,26. Daartegenover staan de inkomsten die [veroordeelde] in de betreffende periode heeft genoten, namelijk € 261.965,89. Dit betekent dat er meer inkomsten zijn genoten dan er uitgaven zijn geweest, hetgeen dient te leiden tot afwijzing van de vordering, dan wel tot het op nihil stellen van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Het oordeel van de rechtbank
als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon:
medeplegen van een beroep of een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren
medeplegen van poging tot oplichting;
opzettelijk waren, die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht heeft, in voorraad hebben;
medeplegen van oplichting;
medeplegen van witwassen;
witwassen;
valsheid in geschrift, terwijl het strafbare feit wordt begaan door een rechtspersoon en verdachte tot het feit opdracht heeft gegeven althans feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.
Beginsaldo contant geld’ opgenomen bedrag van € 700,00. Er is weliswaar verweer gevoerd zoals hiervoor is omschreven, maar een concrete onderbouwing van het verweer of een aannemelijke verklaring van [veroordeelde] die de rechtbank noopt tot het aannemen van een ander bedrag of andere uitgangspunten dan in het Rapport en in de kasopstelling is gedaan, ontbreekt. Gelet hierop wordt het verweer verworpen.
Contante stortingen op zakelijke bankrekeningen’, behorende tot de post ‘
Werkelijke contante uitgaven, inclusief bankstortingen’, opgenomen (totaal)bedrag van € 202.825,00 zoals hiervoor is omschreven. Het verweer is – kort gezegd – gebaseerd op het standpunt dat de herkomst van dit bedrag kan worden verklaard uit contante leningen, verstrekt door familieleden en vrienden van [veroordeelde] .
Tegenwoordig is het niet meer als vroeger zei hij, [veroordeelde] . Als ik niet betaal dan kunnen mijn kinderen het betalen, als ik het niet zou hebben.’ [uitlener 1] heeft daarop tegen [veroordeelde] gezegd: ‘
Maak maar een overeenkomst, dan teken ik hem wel.’
Ik zei dat het van mij niet hoefde, omdat het in onze cultuur wel vaker zo gaat met een mondelinge afspraak. Hij heeft het contract opgesteld.’
Ik wou geen contract maken, maar hij wel. Normaal gesproken zou dit niet nodig zijn. We zijn broers en familie. Hij wou het voor de zekerheid’.
Hij wilde het zelf op papier zetten.’
op verzoek’ zijn opgesteld en dat de reden daartoe ‘
fiscaaltechnisch’ was. Op wiens verzoek de leningen zouden zijn opgesteld blijft echter onduidelijk; uit voormelde verklaringen van de uitleners volgt dat dit in ieder geval niet op hun verzoek is geweest. Ook ten aanzien van de gestelde ‘fiscaaltechnische’ reden is geen nadere uitleg of onderbouwing gegeven. Gesteld noch gebleken is dat deze leningen zouden zijn opgegeven bij de belastingdienst. Bij de behandeling ter zitting in het kader van de ontnemingsprocedure is [veroordeelde] niet verschenen en is het niet mogelijk geweest hem hierover (nader) te bevragen.
Om zaken te doen. Maar ik heb geen details gevraagd’ ( [uitlener 1] ), ‘
Omdat hij het nodig had’ ( [uitlener 2] ) of ‘
Ik weet het niet. Voor zijn bedrijf denk ik’ ( [uitlener 4] ). [uitlener 3] heeft verklaard dat [veroordeelde] niet heeft verteld waarvoor hij de lening nodig had en dat hij dit ook niet aan [veroordeelde] heeft gevraagd.
Aflossing onderhandse lening’. Desgevraagd heeft de raadsman ter zitting meegedeeld dit niet te kunnen verklaren.
Contante stortingen op zakelijke bankrekeningen’ ten bedrage van € 202.825,00, welk bedrag onderdeel uitmaakt van de in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel opgenomen post ‘
Werkelijke contante uitgaven, inclusief bankstortingen’. Op grond van het hiervoor overwogene acht de rechtbank de door [veroordeelde] gegeven verklaring voor de herkomst van de contante stortingen hoogst onwaarschijnlijk. Naar het oordeel van de rechtbank betreffen de schriftelijke leningsovereenkomsten geen legale, authentieke overeenkomsten maar lijken deze eerder door [veroordeelde] te zijn opgemaakt en te zijn overgelegd teneinde de werkelijke herkomst van de contante stortingen te camoufleren. Hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van de door de uitleners afgelegde verklaringen en de overgelegde bankafschriften heeft aan deze overtuiging bijgedragen. Nu een (andere) concrete onderbouwing van het verweer of een aannemelijke verklaring van [veroordeelde] die de rechtbank noopt tot het aannemen van andere bedragen of uitgangspunten dan in het Rapport en in de kasopstelling is gedaan ontbreekt, wordt het verweer verworpen en acht de rechtbank de in het Rapport opgenomen conclusie dat voornoemde bedragen geen contante legale ontvangsten betreffen aannemelijk.
Contante uitgaven money transfers’, behorend tot de post ‘
Werkelijke contante uitgaven, inclusief bankstortingen’. Dit op de aankoop van een Porsche betrekking hebbende bedrag is ten onrechte in de berekening opgenomen op de gronden zoals hiervoor omschreven.
Contante uitgaven money transfers’ als werkelijke contante uitgave van [veroordeelde] in aanmerking is genomen. Een zodanige onderbouwing van het verweer of een aannemelijke verklaring van [veroordeelde] die de rechtbank noopt tot het aannemen van een ander bedrag of uitgangspunt dan in het Rapport en in de kasopstelling is gedaan, ontbreekt. Gelet hierop wordt het verweer verworpen.
€ 0,00 -/-
€ 486.380,26 -/-