2.2.3. De aanvulling van het verkort arrest als bedoeld in art. 365a Sv luidt:
"1. Het aan deze aanvulling verkort arrest als bijlage I gehechte verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam van 14 april 2006 in de strafzaak tegen de veroordeelde.
2. De ontnemingsrapportage ter attentie van [betrokkene] in de zaak Kreeft met nummer SFR062006 van 10 oktober 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2].
Dit proces-verbaal houdt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, in:
2. Toegepaste methode berekening wederrechtelijk verkregen voordeel en onderzoeksperiode
Tijdens het financiële onderzoek tegen [betrokkene] is gebleken dat hij in de periode van 1 januari 1998 tot 1 april 2003 meer contante uitgaven heeft gedaan dan hij legaal voor uitgaven beschikbaar had. Het wederrechtelijk verkregen voordeel in die periode is berekend volgens de methode van de eenvoudige kasopstelling (hoofdstuk 7).
7. Wederrechtelijk verkregen voordeel uit andere feiten (via kasopstelling)
Uit onderzoek naar het contante uitgavenpatroon van [betrokkene] en zijn echtgenote [betrokkene 4] is gebleken dat zij in de periode van 1 januari 1998 tot aan 1 april 2003 contante uitgaven deden die niet konden worden verklaard uit de legale contante ontvangsten. Die meerdere contante uitgaven duiden op een andere onbekende contante ontvangstenbron.
De berekening op basis waarvan die onbekende ontvangstenbron wordt aangetoond bevat de volgende componenten (zie schema § 7.5):
• beginsaldo contant geld;
• legale contante ontvangsten inclusief bankopnamen;
• eindsaldo contant geld, en
• werkelijke contante uitgaven inclusief bankstortingen.
7.1 Beginsaldo contant geld
Zoals eerder aangegeven begint de periode van de kasopstelling op 1 januari 1998. Uit de verstrekte gegevens van de door [betrokkene] aangehouden girorekening bleek dat op 30 december 1997 een contante geldopname van ƒ 1.000,00 had plaatsgevonden. Er wordt vanuit gegaan dat dit saldo op 1 januari 1998 nog in zijn totaliteit aanwezig was. Andere gegevens omtrent aanwezig contant geld zijn tijdens het onderzoek niet bekend geworden. Het beginsaldo van het contante geld zal daarom op ƒ 1.000,00 (€ 453,78) worden gesteld.
7.2 Legale contante ontvangsten
Uit het tot dit ontnemingsdossier behorende proces-verbaal blijkt dat [betrokkene] en/of [betrokkene 4] vanuit de door hen in Amsterdam gedreven vennootschap onder firma v.o.f. [C] in de periode 1 januari 1998 tot aan 1 april 2003 een legaal contant inkomen van € 69.790,49 hebben genoten.
Uit onderzoek is gebleken dat [betrokkene] samen met zijn zwager [betrokkene 5] in het Amerikaanse Pembroke Pines (Florida) eveneens een onderneming in keramiek/aardewerk heeft gedreven. [Betrokkene] verklaarde daarmee in 2000 of 2001 'bezig' te zijn geweest, maar dat daarin sinds '11 september' de klad was gekomen. Tijdens een ander verhoor verklaarde [betrokkene] dat '[betrokkene 5] (hiermee doelend op zijn zwager [betrokkene 5]) 'nog steeds' met het bedrijf bezig was en dat hij het wilde laten liquideren, omdat 'alles' stil lag. Hij verklaarde verder dat het niet lonend was om in dat bedrijf nog in opslag liggende goederen naar Spanje te transporteren.
Gezien het bovenstaande zal geen rekening worden gehouden met enig [betrokkene] toekomend legaal contant inkomen uit deze onderneming.
7.3 Eindsaldo contant geld
In een bij dit dossier gevoegd proces-verbaal is beschreven dat [betrokkene] in 2004 en 2005 bij een Spaanse bank contante geldbedragen stortte van respectievelijk € 24.000,- en € 148.987,- (tezamen € 172.987,-). Uit de verder daarbij vermelde informatie blijkt dat die contante gelden feitelijk bestonden uit Nederlandse guldens en vervolgens (geconverteerd in eurobedragen) op de desbetreffende bankrekening werden bijgeschreven (zie bijlage X). De hier genoemde informatie is afkomstig van een Spaanse instelling, genaamd SEPBLAC, het equivalent van het Nederlandse Meldpunt Ongebruikelijke Transacties.
In genoemd proces-verbaal is weergegeven dat ervan wordt uitgegaan dat deze contante Nederlandse-gulden-bedragen vóór 1 januari 2002 (de datum van de euroconversie) zijn gegenereerd en ter beschikking van [betrokkene] zijn gekomen. Er wordt voorts vanuit gegaan dat dit genereren heeft plaats gevonden binnen de periode waarover de kasopstelling is gemaakt (i.e. binnen de periode 1 januari 1998 - 1 april 2003). Omdat de betreffende bedragen pas in 2004 en 2005 op bankrekeningen zijn gestort (dus ruim na de datum waarop de kasopstelling eindigt), kan het niet anders dan dat die contante bedragen op die einddatum van de kasopstelling aanwezig zijn geweest.
Het eindsaldo van het contante geld zal daarom op € 172.987,- worden gesteld.
7.4 Contante uitgaven
In de navolgende paragrafen 7.4.1 t/m 7.4.6 is steeds het positieve of negatieve saldo vermeld van elke door [betrokkene] en/of [betrokkene 4] gebruikte bankrekening. Zoals eerder vermeld zijn, in afwijking van het berekeningschema, de bankopnamen en bankstortingen niet afzonderlijk vermeld; deze zijn al begrepen in de berekende saldi van de bankrekeningen.
7.4.1 Girorekening
Na analyse van de op deze rekening plaats gevonden hebbende contante handelingen bleek dat in de periode van 1 januari 1998 tot 1 april 2003 een bedrag van € 13.453,23 méér contant was gestort dan contant was opgenomen.
7.4.2 EuroMastercard creditcard
Na analyse van de op deze creditcard plaats gevonden hebbende contante handelingen bleek dat in de periode van 10 juni 2002 tot 23 maart 2003 een bedrag van € 3.400,- contant was opgenomen. Dit bedrag kon derhalve voor bestedingen worden aangewend.
7.4.3 Bankrekening bij Crédit Europeen te Luxemburg
Na analyse van de op deze creditcard plaats gevonden hebbende contante handelingen bleek dat in de periode van 1 januari 1998 tot 1 april 2003 een bedrag van € 18.671,59 méér contant was gestort dan contant was opgenomen.
7.4.4 Bankrekeningnummer (eindigend op [001]) bij Caixa Tarragona
Na analyse van de op deze rekening plaats gevonden hebbende contante handelingen bleek dat in de periode van 27 maart 2003 tot 1 april 2003 een bedrag van € 390,00 méér contant was gestort dan contant was opgenomen.
7.4.5 Bankrekeningnummer (eindigend op [002]) bij Caixa Tarragona
Na analyse van de op deze rekening plaats gevonden hebbende contante handelingen bleek dat in de periode van 27 maart 2003 tot 1 april 2003 een bedrag van € 21.275,52 méér contant was opgenomen dan contant was gestort. Dit bedrag kon derhalve voor bestedingen worden aangewend.
Bij de berekening van dit bedrag is een tweetal contant opgenomen bedragen (met een totaal van € 15.026,93), die tot 'crimineel geld' konden worden herleid niet als legale contante ontvangsten meegenomen. De met de opnamen gemoeid zijnde bedragen werden eerst giraal op de rekening bijgeschreven om vervolgens contant te worden opgenomen. Nu die beide contante opnamen afkomstig zijn uit de girale ontvangst van crimineel geld, zouden zij de systematiek van een eenvoudige kasopstelling verstoren.
7.4.6 Creditcard van Caixa Tarragona
Na analyse van de op deze creditcard plaats gevonden hebbende contante handelingen bleek dat in de periode van 6 februari 2002 tot 16 september 2002 een bedrag van € 900,51 contant was opgenomen. Dit bedrag kon derhalve voor bestedingen worden aangewend.
7.4.7 Contante uitgaven inrichting woning
Uit tijdens de doorzoekingen aangetroffen facturen en betaalwijzen is gebleken dat [betrokkene] in de periode van 19 mei 1999 tot aan 1 juli 2000 een contant bedrag van € 38.944,31 heeft uitgegeven, ter zake van de inrichting van de woning [b-straat 1] te [plaats].
7.4.8 Contante uitgaven t.b.v. '[A]' en '[B]'
Aan de hand van de in beslag genomen documenten is herleid dat [betrokkene] omstreeks februari/maart 2001 een contant geldbedrag van GBP 160.000,00 ter beschikking stelde van het bedrijf [A] S.A. en in april 2001 een contant geldbedrag van USD 600.000,00 aan het bedrijf [B] S.A.
Het bedrag GBP 160.000,00 betreft omgerekend € 253.244,95; bij de omrekening is gebruik gemaakt van het gemiddelde van de in het genoemde proces- verbaal (op p. 32) vermelde GBP-EUR koersen (gemiddelde koers: 0,63155).
Het bedrag USD 600.000,00 bedraagt omgerekend € 534.180,00; bij de omrekening is gebruik gemaakt van de USD-EUR koers (van 0,8903), zoals die berekend kon worden aan de hand van de op p. 34 van voornoemd proces-verbaal vermelde gegevens.
7.4.9 Lening aan [betrokkene 6]
In oktober 2001 werd door [betrokkene] en [betrokkene 4] een geldlening verstrekt van € 36.576,12 aan een vrouw genaamd [betrokkene 6]. Het bedrag der lening werd contant gestort op de bankrekening van de stiefvader van [betrokkene] in Equator (het hof begrijpt: Ecuador) om vervolgens giraal te worden overgeboekt naar een bankrekening van [betrokkene 6] in Nederland. Omdat het bedoelde bedrag in aanvang een contante status had, zal het (ook) als contante uitgave van [betrokkene] en/of [betrokkene 4] worden bestempeld. Op de lening werd een contant bedrag van in totaal € 1.714,00 afgelost. Dit wordt gezien als een door [betrokkene] en/of [betrokkene 4] contant ontvangen inkomst.
7.4.10 Donatie aan Stichting [D]
De hiervoor genoemde [betrokkene 6] was voorzitster van een stichting genaamd [D]; [betrokkene] was hiervan secretaris. In 2003 heeft hij aan deze stichting een contant geldbedrag van € 2.500,00 gedoneerd.
7.4.11 Contant voorhanden hebben van een groot geldbedrag
In februari 2003 werd [betrokkene] door de Spaanse autoriteiten op de luchthaven van Madrid staande/aangehouden terwijl hij een geldbedrag van € 100.000,00 bij zich droeg. Met de uitzondering van een bedrag van € 6.000,00 werd dit geldbedrag in beslag genomen.
Op 5 mei 2003 werd het tot dan toe in beslag genomen geldbedrag, onder inhouding van een boete ad € 3.000,00 ter zake overtreding van Spaanse valutabepalingen aan [betrokkene] geretourneerd.
Met deze (mogelijke contante) ontvangst van (€ 94.000,00 minus € 3.000,00 =) € 91.000,00 wordt echter geen rekening gehouden, omdat de datum van ontvangst (i.e. 5 mei 2003) is gelegen (ruim) na de periode waarop de kasopstelling betrekking heeft (de einddatum van de kasopstelling is immers gesteld op 31 maart 2003). Contante ontvangsten en uitgaven na 31 maart 2003 blijven buiten beschouwing.
Op basis hiervan wordt het bij [betrokkene] in beslag genomen bedrag van € 94.000,00 benoemd als een door hem in februari 2003 gedane 'uitgave'.
7.4.12 Overige financiële handelingen
In de periode vanaf 25 september 1998 tot en met 4 november 2002 zijn door [betrokkene] en [betrokkene 4] diverse geldhandelingen, bestaande uit het doen van geldwisselingen en het versturen van money transfers, verricht. In totaliteit ging het om contante geldbedragen van respectievelijk € 17.287,39 en € 23.537,65.
De per money transfer gedane handelingen kunnen op basis van de daarbij gehanteerde systematiek worden aangeduid als contante uitgaven.
Bij geldwisselingen is dat niet het geval: de waarde van het omgewisselde geld verandert niet, het krijgt alleen een andere verschijningsvorm. Slechts wanneer de omgewisselde geldbedragen nadien als contante uitgaven kunnen worden bestempeld, zou dat anders zijn.
In het onderhavige onderzoek is niet kunnen worden vastgesteld of de omgewisselde geldbedragen nadien ook daadwerkelijk contant zijn uitgegeven. Met het totale met die omwisselingen gemoeid zijnde geldbedrag van € 17.287,39 zal dan ook geen rekening worden gehouden. Alleen het bedrag van € 23.537,65 aan verstuurde money transfers zal worden bestempeld als contante uitgave.
7.4.13 Resumé
De in de voorgaande paragrafen genoemde contante inkomsten en uitgaven zijn hieronder schematisch weergegeven.