ECLI:NL:RBMNE:2021:6083
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Vernietiging naheffingsaanslag parkeerbelasting wegens onterecht aangewezen fiscale parkeerplek
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiseres was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum. De naheffingsaanslag, opgelegd op 11 januari 2018, betrof een bedrag van € 63,80 en was gebaseerd op het parkeren op een gefiscaliseerde parkeerplek zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de verweerder op 16 februari 2018.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 13 juni 2019 behandeld, maar verklaarde dit beroep niet-ontvankelijk. Eiseres ging in hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 11 augustus 2020 de uitspraak van de rechtbank vernietigde en de zaak terugverwees voor verdere behandeling. De rechtbank heropende het onderzoek en stelde vragen aan verweerder, die op 28 september 2021 werden beantwoord. Op 10 december 2021 vond de mondelinge uitspraak plaats, waarbij de rechtbank direct uitspraak deed.
De rechtbank oordeelde dat de locatie waar eiseres parkeerde op 11 januari 2018 niet was aangewezen als fiscale parkeerplek, waardoor de naheffingsaanslag niet rechtsgeldig was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de naheffingsaanslag en veroordeelde de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding van € 500,- aan eiseres, evenals de proceskosten van € 2.618,-. De rechtbank concludeerde dat de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure aan de rechtbank zelf was toe te rekenen, wat leidde tot de toekenning van de immateriële schadevergoeding aan eiseres.