ECLI:NL:RBMNE:2021:6072

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 november 2021
Publicatiedatum
14 december 2021
Zaaknummer
UTR - 21 _ 3166
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van vergunning voor kansspelautomaten in een eetcafé en de beoordeling van hoogdrempelige inrichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een eetcafé-exploitant in Amersfoort, en de burgemeester van Amersfoort, die de aanvraag van eiseres voor een vergunning voor de aanwezigheid van kansspelautomaten heeft geweigerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester de aanvraag heeft afgewezen op basis van de conclusie dat het eetcafé niet kan worden aangemerkt als een hoogdrempelige inrichting, maar als een laagdrempelige inrichting. Eiseres heeft betoogd dat de burgemeester de aanvraag onjuist heeft beoordeeld en dat er onvoldoende bewijs was voor de afwijzing. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de burgemeester zich terecht heeft gebaseerd op de processen-verbaal van de toezichthouder en dat de aanvraag op de juiste wijze is beoordeeld. De rechtbank heeft ook overwogen dat de activiteiten in het eetcafé, zoals het kijken van tv en het spelen van spelletjes, duiden op een laagdrempelige inrichting, en dat er onvoldoende bewijs was dat het eetcafé een hoogdrempelige inrichting was. Eiseres heeft geen overtuigend bewijs geleverd dat de constateringen van de toezichthouder onjuist waren. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de burgemeester terecht de vergunning heeft geweigerd. De uitspraak benadrukt het belang van de feitelijke situatie bij de beoordeling van vergunningaanvragen voor kansspelautomaten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3166

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 november 2021 in de zaak tussen

[A] h.o.d.v. [eiseres], te Amersfoort, eiseres

(gemachtigde: mr. R.A. Oosterveer),
en

de burgemeester van Amersfoort, verweerder

(gemachtigde: mr. J.A. van Kippersluis).

Procesverloop

Bij besluit van 17 december 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag afgewezen.
Bij besluit van 21 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiseres exploiteert sinds oktober 2019 een eetcafé in Amersfoort. Zij heeft het eetcafé overgenomen van haar voormalige werkgever. Eiseres heeft een vergunning aangevraagd voor de aanwezigheid van twee kansspelautomaten in haar eetcafé. Verweerder heeft geweigerd om deze vergunning te verlenen.
Waarom heeft verweerder de vergunning geweigerd?
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat het eetcafé van eiseres niet kan worden aangemerkt als hoogdrempelige inrichting en dus wordt aangemerkt als een laagdrempelige inrichting. Verweerder heeft geconstateerd dat er geen activiteiten plaatsvinden die duiden op horeca/restaurant en dat de aanwezige bezoekers tv kijken en spelletjes spelen, wat duidt op andere activiteiten met een zelfstandige stroom bezoekers. Doordat de aanvraag is afgewezen, krijgt eiser geen vergunning voor het aanwezig hebben van twee kansspelautomaten in haar eetcafé.
Is de aanvraag door verweerder op onjuiste wijze beoordeeld?
3. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder de aanvraag op onjuiste wijze heeft beoordeeld. Volgens eiseres had verweerder op basis van de aanvraag een besluit moeten nemen en had verweerder hierbij geen gebruik mogen maken van de constateringen van haar toezichthouder.
4. De rechtbank overweegt het volgende. Volgens vaste jurisprudentie dient verweerder te kijken naar de feitelijke situatie bij de beoordeling van een aanvraag voor een vergunning om kansspelautomaten aanwezig te hebben. [1] Verweerder heeft hiervoor de twee, op ambtseed opgemaakte, processen-verbaal gebruikt. Ook heeft verweerder het besluit mede-gebaseerd op een algemeen beeld van haar toezichthouder, die zij heeft beschreven in een e-mail.
5. Hoewel de processen-verbaal en de constateringen van de toezichthouder specifieker en uitgebreider hadden kunnen zijn, is de rechtbank van oordeel dat verweerder de aanvraag op de juiste wijze heeft beoordeeld. Verweerder heeft zich mogen baseren op de processen-verbaal die op ambtseed zijn opgemaakt en de constateringen van haar toezichthouder. Deze constateringen geven namelijk inzicht in de feitelijke situatie. Dat verweerder, volgens eiser, de vergunning had moeten verlenen en vervolgens na een controle eventueel tot intrekking van de vergunning over had moeten gaan bij een laagdrempelige inrichting, is onjuist.
Is het besluit in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel?
6. Eiseres heeft vervolgens aangevoerd dat het besluit niet zorgvuldig tot stand is gekomen omdat er slechts gebruik is gemaakt van twee processen-verbaal en een algemene e-mail. Ook zijn de constateringen van de toezichthouder in de processen-verbaal aantoonbaar onjuist. Eiseres verwijst hiervoor naar het proces-verbaal van 23 september 2020. Dit proces-verbaal is een jaar na de constatering aangepast. Het tijdstip is gewijzigd en is er sprake van een inhoudelijke wijziging. Ook staat in het primaire besluit dat er geen grill of menukaarten aanwezig zouden zijn in het eetcafé. Dit blijkt niet uit de processen-verbaal.
7. De rechtbank overweegt het volgende. Volgens vaste jurisprudentie [2] mag verweerder, in beginsel, afgaan op de juistheid van de bevindingen in een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend rapport, voor zover deze eigen waarnemingen van de opsteller van het rapport weergeven. De e-mail van 22 oktober 2020 heeft minder bewijskracht, maar is niet zonder betekenis. Eiseres wijst tijdens de zitting terecht op jurisprudentie waarin staat dat tegenbewijs mogelijk is.
8. Wat betreft het tijdstip en de wijzigingen in het proces-verbaal, heeft verweerder ter zitting toegelicht dat er bij dergelijke constateringen door toezichthouders gebruik wordt gemaakt van een handheld-apparaat. Het tijdstip dat werd weergegeven, is het tijdstip waarop het rapport wordt afgesloten en gaf niet het tijdstip van de constatering weer. Dit is ook de reden dat het rapport opnieuw is uitgedraaid. Het nieuwe rapport geeft het tijdstip weer van de constatering in plaats van de afsluiting van het rapport. Bij de nieuwe uitdraai is er per abuis een verkeerde beoordeling ingevuld en de zin “pvb wordt opgemaakt” blijven staan. Verder heeft verweerder toegelicht dat hij alle informatie, die niet in de processen-verbaal stond maar wel in het primaire besluit, heeft nagevraagd bij de toezichthouder. In het bestreden besluit is enkel gebruik gemaakt van de constateringen die staan beschreven in de processen-verbaal.
9. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit voldoende zorgvuldig tot stand is gekomen vanwege de uitleg van verweerder tijdens de zitting. Daarbij komt dat door eiseres enkel wordt gewezen op niet-wezenlijke verschillen tussen de processen-verbaal. Verweerder heeft voor deze verschillen een redelijke verklaring gegeven. Eiseres heeft geen bewijs ingebracht waaruit blijkt dat de constateringen van de toezichthouder inhoudelijk niet juist zijn.
Is er sprake van een hoogdrempelige inrichting?
10. Eiseres heeft vervolgens aangevoerd dat haar eetcafé een hoogdrempelige inrichting betreft omdat eiseres volwaardige maaltijden serveert en haar gasten komen om ter plaatse deze maaltijden te nuttigen. Ter ondersteuning van haar stelling verwijst eiseres naar het bedrijfsplan en verkoopcijfers. Ook is het eetcafé de afgelopen 17 jaar aangemerkt als hoogdrempelige inrichting en heeft eiseres weinig veranderd aan de bedrijfsvoering, behalve dat zij zich meer richt op het serveren van maaltijden. Volgens eiseres vinden er geen activiteiten plaats waaraan een zelfstandige betekenis toekomt. Het spelen van spelletjes en het kijken van tv is ondersteunend aan het restaurantbezoek.
11. De rechtbank overweegt het volgende. In artikel 30, sub d, van de Wok is bepaald dat onder een hoogdrempelige inrichting wordt verstaan, een inrichting als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet, waarin rechtmatig het horecabedrijf als bedoeld in dat artikellid wordt uitgeoefend: (1) waar het café en het restaurantbezoek op zichzelf staat en waar geen andere activiteiten plaatsvinden, waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend, en (2) waarvan de activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op personen van 18 jaar en ouder. Zelfstandige betekenis houdt in dat de activiteit niet uitsluitend ter ondersteuning van het café- of restaurantbezoek dient en een zelfstandige stroom van bezoekers trekt. [3]
12. De rechtbank is van oordeel dat de conclusie van verweerder gerechtvaardigd is dat geen sprake is van een hoogdrempelige inrichting. Het eetcafé vervult, gelet op de constateringen van de toezichthouder, op zijn minst voor een belangrijk deel de functie van een inrichting waar mensen elkaar, zonder een maaltijd te nuttigen, ontmoeten onder het genot van koffie, thee of frisdrank en een spelletje spelen. Eiseres heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het restaurantbezoek op zichzelf staat. Daarbij komt nog dat het spelen van spelletjes en het kijken van tv moet worden aangemerkt als activiteiten die een zelfstandige stroom van bezoekers trekken.
13. Gelet op het voorgaande heeft verweerder terecht geoordeeld dat geen sprake is van een hoogdrempelige inrichting en dat de vergunning voor de kansspelautomaten daarom geweigerd moet worden.
Was verweerder vooringenomen bij het nemen van het besluit?
14. Eiseres heeft ten slotte aangevoerd dat verweerder vooringenomen was tijdens de besluitvorming. Eiseres wijst op de houding van verweerder tijdens de hoorzitting in de bezwaarfase. Ook vindt eiseres de opmerking van verweerder tijdens de zitting over dat een uitdraai met cijfers niet zoveel zegt, omdat met cijfers kan worden geschoven, laat zien dat verweerder vooringenomen is.
15. Ter zitting heeft verweerder uitgelegd dat de opmerking over het schuiven met cijfers niet specifiek zag op deze situatie, maar dat het een algemene opmerking was. De rechtbank ziet, door deze uitleg maar ook verder in deze casus, geen concrete aanwijzingen voor vooringenomenheid aan de kant van verweerder.
Conclusie
16. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat verweerder terecht de vergunning heeft geweigerd en eiseres geen kansspelautomaten in haar eetcafé aanwezig mag hebben. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.R. van der Vos, rechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Pruntel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 november 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

3.Memorie van Toelichting op het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de kansspelen (speelautomaten), vergaderjaar 1997-1998, 25 727 nr. 3 p 21/22).