ECLI:NL:RBMNE:2021:5902

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 december 2021
Publicatiedatum
3 december 2021
Zaaknummer
16.136355.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen, mishandeling en kinderporno met minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 december 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 21-jarige verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met een dertienjarig meisje, mishandeling en het in bezit hebben en verspreiden van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 31 maart 2021 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met het slachtoffer, dat op dat moment nog niet de leeftijd van zestien jaren had bereikt. De verdachte heeft het slachtoffer meermalen seksueel binnengedrongen en heeft haar ook mishandeld. Daarnaast heeft hij foto's van het slachtoffer in seksuele poses in bezit gehad en verspreid, wat is gekwalificeerd als kinderporno. De rechtbank heeft het verweer van de verdediging, dat de seksuele handelingen sociaal-ethisch aanvaardbaar waren, verworpen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en heeft diverse bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met de slachtoffers. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waaronder schadevergoeding voor immateriële en materiële schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.136355.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 december 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 november 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. H.J. Lambers en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.I.B. Hoffman, advocaat te Hilversum, alsmede hetgeen namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar voren is gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 3 september 2021 nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1: in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 31 maart 2021 te Hilversum en Huizen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1] (geboren op [2006] ) die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam toen zij de leeftijd van twaalf jaren had bereikt, maar nog niet de leeftijd van zestien jaren had bereikt.
2: in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 31 maart 2021 te Hilversum [slachtoffer 1] meermalen heeft mishandeld, onder meer door haar in het gezicht te slaan.
3: in de periode van 28 mei 2021 tot en met 30 mei 2021 te [woonplaats] heeft ingebroken in de woning aan de [adres] en daarbij air-pods (merk Apple) en een geldbedrag van 290 euro, toebehorende aan [slachtoffer 2] , heeft gestolen.
4: in de periode van 28 mei 2021 tot en met 29 mei 2021 te Hilversum via WhatsApp
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, met zware mishandeling en met brandstichting.
5: in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 1 juni 2021 te Hilversum en Huizen kinderporno (foto’s van [slachtoffer 1] ) in bezit heeft gehad en heeft verspreid.
6: in de periode van 28 mei 2021 tot en met 30 mei 2021 te Hilversum een deur, toebehorende aan [benadeelde] , heeft vernield.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1:
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde. Er is sprake van sociaal-ethisch aanvaardbare handelingen. Het betroffen geen ontuchtige handelingen, mede gelet op het geringe leeftijdsverschil tussen verdachte en het slachtoffer. Verdachte en het slachtoffer hadden een affectieve relatie. Daarnaast is aangeefster de relatie welbewust aangegaan, waarbij zij zich ouder voordeed dan haar kalenderleeftijd. Verdachte heeft omtrent haar leeftijd gedwaald.
Ten aanzien van feit 2:
Verdachte heeft verklaard haar eenmaal een klap (terug) te hebben gegeven.
Ten aanzien van feit 3:
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 3 ten laste gelegde, omdat er geen sprake is van wederrechtelijke toe-eigening. Verdachte heeft verklaard slechts een geldbedrag ter hoogte van € 30,- van aangeefster te hebben geleend en de air-pods heeft hij van aangeefster gekregen.
Ten aanzien van de feiten 4, 5 en 6:
De verdediging heeft ten aanzien van de feiten 4 en 5 enkele contextuele opmerkingen geplaatst, maar zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van een bewezenverklaring van deze feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van feit 1:
Verdachte heeft de onder 1 tenlastegelegde gedragingen bekend. De raadsvrouw heeft het verweer gevoerd dat die gedragingen geen ontuchtig karakter hebben. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen en zal in haar bewijsoverwegingen nader ingaan op het verweer van de raadsvrouw:
  • de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 november 2021, waarin hij de in de tenlastelegging opgenomen feitelijke gedragingen heeft bekend;
  • het Proces-verbaal van bevindingen ‘informatief gesprek zeden;’
- de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] (de aangifte van seksueel misbruik). [3]
Bewijsoverwegingen feit 1:
Strekking van artikel 245 Sr / het juridisch kader
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 30 maart 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BK4794, NJ 2010/376) onder meer het volgende overwogen. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht strekt tot bescherming van de seksuele integriteit van personen die gelet op hun jeugdige leeftijd in het algemeen geacht moeten worden niet of onvoldoende in staat te zijn zelf die integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien. Dit artikel beschermt deze jeugdige personen ook tegen verleiding die mede van henzelf kan uitgaan.
Onder omstandigheden kan aan seksuele handelingen met een persoon tussen de twaalf en zestien jaren het ontuchtig karakter ontbreken. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn indien die handelingen vrijwillig plaatsvinden tussen personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen. Een scherpe afgrenzing van dergelijke omstandigheden valt in haar algemeenheid niet te geven. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever als maatstaf voor ogen heeft gestaan of de desbetreffende seksuele handeling algemeen als sociaal-ethisch is aanvaard. Dit komt aan op een weging en waardering van de omstandigheden van deze zaak.
Leeftijd slachtoffer geobjectiveerd
Gelet op het feit dat de wetgever de leeftijd in de delictsomschrijving heeft geobjectiveerd, heeft verdachte een vergaande onderzoeksplicht om achter de werkelijke leeftijd van aangeefster te komen. Verdachte heeft niet voldaan aan deze onderzoeksplicht. Het afgaan door verdachte op het uiterlijk en enkele gedragingen van het slachtoffer, en de leeftijd die op Facebook werd vermeld, zijn daarvoor volstrekt onvoldoende. Verdachte leek ook geenszins geïnteresseerd in de persoon van aangeefster, nu hij heeft verklaard dat hij ‘dat soort gesprekken’ in het begin van de relatie niet had. De verklaring van verdachte volgend, wist hij in elk geval op enig moment haar werkelijke leeftijd, hetgeen hem er niet toe heeft gebracht zich te onthouden van het seksueel binnendringen van het lichaam van aangeefster.
Feiten en omstandigheden ten aanzien van dit feit / conclusie
Vast staat dat verdachte en aangeefster een relatie met elkaar hebben gehad en in het bestek van die relatie seks met elkaar hadden. Van een gering leeftijdsverschil is geenszins sprake. Verdachte was (ruim) 21 jaar oud bij aanvang van de relatie met aangeefster, die toen 13 jaar oud was. Hij heeft haar op haar dertiende jaar ontmaagd, terwijl zij op haar veertiende levensjaar een abortus heeft moeten ondergaan door de (onbeschermde) seks die zij met verdachte heeft gehad. Vanaf de aanvang van die relatie was deze ongelijkwaardig, getuige ook het manipulatieve, dreigende en chanterende gedrag van verdachte gedurende die relatie, waarbij hij geweld jegens aangeefster niet schuwde. Het verweer van de raadsvrouw dat de seksuele handelingen geen ontuchtig karakter hebben gehad, wordt dan ook verworpen.
Ten aanzien van feit 2:
De
verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] (de aangifte van mishandeling), waaronder bij die aangifte als bijlage opgenomen foto’s waar zij in haar aangifte naar heeft verwezen. Aangeefster heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van mishandeling tegen verdachte, gepleegd tussen 1 oktober 2019 en 2 maart 2021. Toen wij ongeveer drie a vier maanden samen waren sloeg verdachte mij voor het eerst. Verdachte sloeg mij toen met vlakke hand, met kracht, op mijn hoofd. Ik voelde pijn. Vanaf die tijd werd ik vaker door verdachte geslagen. De afgelopen zes maanden gebeurde dit met regelmaat. Op andere lichaamsdelen dan mijn hoofd sloeg verdachte mij met zijn vuisten. De foto's die ik heb van mijn letsel voeg ik bij deze aangifte. Dit zijn foto's van klappen van verdachte met zijn vlakke hand. Verdachte kon heel hard slaan. Verdachte heeft mij ook op mijn armen en bovenbenen geslagen met zijn vuist. Ik had hier blauwe plekken van. [4] Ongeveer een maand geleden hadden wij weer ruzie. Verdachte heeft mij toen geslagen. Ik ben toen met vuisten op mijn bovenbeen geslagen en met zijn vlakke hand op mijn gezicht. Ik had toen blauwe plekken op mijn been. De klappen waren hard en ik voelde pijn. [5]
De
verklaring van getuige [getuige], de moeder van aangeefster [slachtoffer 1] , waarin zij onder meer heeft verklaard, zakelijk weergegeven:
Verdachte kan om iets heel kleins boos worden. Als [slachtoffer 1] niet opnam of niet reageerde, als het niet op zijn manier ging, dan begon hij te dreigen en te slaan. Ik wist ervan dat [slachtoffer 1] een of twee keer door hem geslagen was. Dat was in februari 2021. Op de dag van de aangifte gaf [slachtoffer 1] toe dat zij een blauw oog had nadat verdachte haar had geslagen. [6]
Ik heb [slachtoffer 1] meerdere keren met blauwe plekken gezien waarover zij en verdachte dan een verhaal maakten waardoor het kwam. Verdachte heeft twee keer tegen mij gezegd dat hij haar heeft geslagen. Dat is wat hij heeft toegegeven aan mij.
In de zomer van 2020 zag ik voor het eerst blauwe plekken bij [slachtoffer 1] . Zij heeft foto’s van die blauwe plekken aan de politie gegeven toen zij aangifte deed. Die blauwe plekken zaten bij haar oog. De dag ervoor hadden zij ruzie en was [slachtoffer 1] naar verdachte toe gegaan. Zij kwam thuis met een blauw oog. [7] Ergens in 2020 had zij ook een blauw oog. [slachtoffer 1] en verdachte zeiden dat het door stoeien kwam, maar dat geloofde ik niet. Er zaten ook blauwe plekken op haar benen. Ik hoorde later dat verdachte haar ook op haar benen sloeg.
Ik heb wel eens gezien op haar onderarm dat het eruit zag alsof ze vastgepakt was. Ik zag een afdruk van vingers. Volgens mij heeft [slachtoffer 1] daar over tegen mij gezegd dat verdachte haar daar vastgehouden had. [8]
De
verklaring van verdachtetijdens zijn verhoor bij de politie, onder meer, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Ik heb [slachtoffer 1] een keer geslagen. [9]
Bewijsoverwegingen feit 2:
Verdachte heeft ter terechtzitting niet willen reageren op vragen rondom deze verdenking en heeft verwezen naar zijn verklaring daarover bij de politie. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij aangeefster een keer heeft geslagen, in reactie op een harde klap van aangeefster. De rechtbank heeft echter geen redenen te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster, die in voldoende mate wordt ondersteund door de verklaring van haar moeder over blauwe plekken die zij bij haar heeft gezien die passen bij de door aangeefster verklaarde toedracht van de mishandelingen. Verder heeft haar moeder verklaard dat verdachte om iets kleins heel boos kan worden en dat aangeefster een keer na een ruzie met verdachte terug kwam naar huis met een blauw oog. De rechtbank gelooft verdachte niet dat het bij één keer slaan is gebleven. De rechtbank gaat uit van de verklaring van aangeefster en acht het feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder 5 omschreven.
Ten aanzien van feit 3:
De
verklaring van aangeefster [slachtoffer 2], onder meer, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Op 30 mei 2021 kwam ik bij mijn woning aan de [adres] te [woonplaats] . Ik zag dat het slot van mijn kamerdeur beschadigd was. Mijn buurman vertelde dat er omstreeks 06:00 kabaal was geweest voor mijn deur. Hij had iemand horen schreeuwen: 'Ik wil mijn kankerketting terug en ik weet dat je binnen bent'. Verder hoorde hij heel veel geklop en daarna veel gebonk. Ik zag en voelde dat de deur gewoon open was, want ik kon deze deur zo openduwen. Ik zag dat alles op mijn bureau door elkaar lag en was doorzocht. Ik zag dat er geld weg was. [10]
De
verklaring van verdachteter terechtzitting van 19 november 2021, onder meer, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Ik ben op 30 mei 2021 de woning van aangeefster [slachtoffer 2] binnen gegaan. Ik heb de deur geforceerd door deze in te trappen. Ik heb € 30,- uit de woning meegenomen.
Bewijsoverwegingen feit 3:
Verdachte heeft verklaard dat hij de woning van aangeefster is binnengegaan uit bezorgdheid voor haar. Hij heeft daarbij de deur ingetrapt. Die bezorgdheid blijkt alleen uit zijn eigen woorden, maar verder uit niets. In de nacht van 28 mei 2021 stuurde verdachte nog allerlei dreigende teksten naar aangeefster, onder meer: 'Ik kom morgen mijn spullen halen, begrijp je dat of niet anders steek ik je kankerhuis in brand of pak ik zelf mijn spullen’. Vervolgens heeft verdachte kennelijk de daad bij het woord gevoegd door zelf spullen te pakken uit haar woning, namelijk een geldbedrag. Over dat geldbedrag heeft verdachte verklaard dat hij dat heeft geleend. Het zonder toestemming van de eigenaar ‘lenen’ van geld door het, zonder het de eigenaar te vragen, uit diens woning te pakken, nadat je de deur van die woning hebt ingetrapt om binnen te komen, levert toch echt een diefstal van dat geld op en geen rechtsgeldige leningsovereenkomst.
Hoeveel geld verdachte heeft weggenomen, is de rechtbank niet duidelijk geworden, nu daar door aangeefster verschillende verklaringen over zijn afgelegd. In elk geval acht de rechtbank bewezen dat er een geldbedrag is weggenomen door verdachte.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ook airpods heeft weggenomen. De verklaring van verdachte dat hij die al eerder van aangeefster had gekregen, kan niet worden uitgesloten, te meer nu aangeefster haar verklaring meermalen heeft aangepast daar waar het gaat om de hoogte van het weggenomen geldbedrag. Eerst, in haar aangifte, heeft zij een specifiek geldbedrag genoemd dat zou zijn weggenomen en heeft zij bovendien expliciet verklaard uit welke coupures dat geldbedrag bestond. Op die verklaring is zij teruggekomen en inmiddels is het de rechtbank niet duidelijk welk geldbedrag daadwerkelijk is weggenomen. Die twijfel werkt voor de rechtbank door in de verklaring van aangeefster over de airpods, zodat verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 4:
Verdachte heeft het onder 4 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 november 2021;
  • de verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] (de aangifte) en de daarbij opgenomen bijlagen (te weten ‘printscreens’ van de bedreigingen via WhatsApp).
Ten aanzien van feit 5
Verdachte heeft het onder 5 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 november 2021;
  • de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] (de aangifte van mishandeling);
- de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] (de aangifte van seksueel misbruik); [13]
- de verklaring van getuige [getuige] (de moeder van aangeefster [slachtoffer 1] ); [14]
- Het Proces-verbaal van bevindingen ‘Uitlezen Samsung Galaxy S6 van [verdachte] ;’ [15]
- het ‘Proces-verbaal Beschrijving kinderpornografisch materiaal’. [16]
Bewijsoverweging feit 5:
Omdat de beschrijving van de foto’s waarop aangeefster zou poseren onvoldoende feitelijk en specifiek per foto is, moet daarvan vrijspraak volgen.
Ten aanzien van feit 6:
Verdachte heeft het onder 6 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 november 2021;
  • de verklaring van aangeefster [benadeelde] (de aangifte).

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.in de periode van 31 oktober 2019 tot en met 1 maart 2021 te Hilversum en Huizen met [slachtoffer 1] , geboren op [2006] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , immers heeft verdachte meermalen,- zijn penis in de vagina en tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] gebracht en gehouden en heen en weer bewogen en- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en gehouden en heen en weer bewogen en- zijn tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] gebracht en gehouden en bewogen en- met zijn mond/tong de vagina van die [slachtoffer 1] gelikt en/of aangeraakt en- de vagina en borsten en billen van die [slachtoffer 1] aangeraakt en- die [slachtoffer 1] gezoend en gekust en- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1] en- zijn penis laten aanraken door die [slachtoffer 1] ;
2in de periode van 1 december 2019 tot en met 1 maart 2021 te Hilversum [slachtoffer 1] (geboren op [2006] ) heeft mishandeld door meermalen, met kracht tegen het hoofd en in het gezicht van die [slachtoffer 1] te slaan en met kracht met gebalde vuist tegen het hoofd en de armen en (boven)benen van die [slachtoffer 1] te stompen en die [slachtoffer 1] met kracht bij de polsen vast te pakken en vast te houden;
3op 30 mei 2021 te [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan [adres] , heeft weggenomen een geldbedrag dat toebehoorde aan [slachtoffer 2] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
4op 28 mei 2021 te [woonplaats] [slachtoffer 2] heeft bedreigd met
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van goederen ontstaat;- enig misdrijf tegen het leven gericht, en- zware mishandeling, en- brandstichting,door die [slachtoffer 2] via Whatsapp dreigend de woorden toe te voegen: 'ik wil morgen mij spullen begrijp je dat of niet morgen octnd anders ik steek je kkk huis in brand en pak ik zelf mij kkk spullen' en'Of je komt nu die ook huis uit ja of ik gooi een kk r no. granaat nu naar binnen je hebt half uur' en 'jij of je gaat er aan met hem samen' en ‘Ik ga gek worden en ga je ruit eruit gooien' en ‘Ik stop niet voordat er iemand dood gaat';
5in de periode van 1 september 2019 tot en met 1 juni 2021 te Hilversum en/of Huizen, althans in Nederland, meermalen, afbeeldingen, te weten foto's - en een gegevensdrager bevattende afbeeldingen - te weten een mobiele telefoon (Samsung Galaxy S6),
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid (via Instagram) en in bezit heeft gehad en zich daartoe met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van de billen en/of borsten van [slachtoffer 1] (geboren op [2006] ) (toonmap foto nummer 22, 25 en 28;
6.op 30 mei 2021 te Hilversum opzettelijk en wederrechtelijk een deur, toebehorende aan

[benadeelde] , heeft vernield.

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 tot en met 6 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 2:
mishandeling, meermalen gepleegd;
feit 3:
diefstal, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 4:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
en
bedreiging met zware mishandeling
en
bedreiging met brandstichting
en
bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van goederen ontstaat.
Feit 5:
een afbeelding – en een gegevensdrager, bevattende een afbeelding - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreidt en in bezit heeft en zich met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaft.
Feit 6:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd:
  • verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door Reclassering Nederland in haar advies van 26 oktober 2021 (hierna: het reclasseringsadvies) en met opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bij de uitspraak;
  • verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, dient daar vervangende hechtenis voor de duur een week per overtreding tegenover te staan. De vrijheidsbeperkende maatregel dient het volgende te bevatten:
  • dat verdachte zich niet ophoudt in een groot gedeelte van Gooi en Vechtstreek, zoals aangegeven op een in het reclasseringsadvies opgenomen kaart, met dien verstande dat de officier van justitie dit gebied ter zitting nog enigszins heeft ingekort;
  • zich onthoudt van contact met slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , alsmede met mevrouw [getuige] (de moeder van [slachtoffer 1] );
- dat de op te leggen bijzondere voorwaarden alsmede de op te leggen vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat, gelet op de bepleite vrijspraak voor feit 1 en gelet op de jonge leeftijd van verdachte, het opleggen van een straf conform het reeds ondergane voorarrest voldoende is. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring van feit 1 komt, kan daarnaast worden gedacht aan een voorwaardelijk strafdeel en een taakstraf. Het gevorderde locatieverbod is te ruim geformuleerd, evenals de gevorderde proeftijd van 3 jaar. Er zijn geen redenen een langere proeftijd dan 2 jaar aan een voorwaardelijk strafdeel te verbinden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Met betrekking tot aangeefster [slachtoffer 1]
Verdachte heeft gedurende een langere periode veelvuldig seksueel contact gehad met aangeefster. Toen de seksuele handelingen, die onder meer bestonden uit het binnendringen van haar lichaam, aanvingen, was aangeefster pas 13 jaar oud, terwijl verdachte toen ruim 21 jaar oud was. Dit is doorgegaan tot en met haar vijftiende levensjaar, waarna er door aangeefster een einde is gemaakt aan de ‘relatie’.
Verdachte heeft aangeefster op haar dertiende ontmaagd. De seksuele contacten waren veelvuldig onbeschermd, hetgeen meermalen heeft geleid tot inname van een ‘morning after pill’ door aangeefster. Bovendien is aangeefster zwanger geraakt van verdachte, hetgeen heeft geresulteerd in een abortus op haar veertiende levensjaar die zij helemaal alleen heeft moeten ondergaan toen zij door verdachte en een vriend van verdachte is afgezet bij de abortuskliniek.
Hoewel de verdachte alle tijd heeft gehad zich te bezinnen en kansen heeft gehad om zijn handelingen te staken, heeft hij zijn eigen seksueel gerief toch voorop gesteld.
De verdachte heeft een ernstige inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit van aangeefster. Minderjarigen bevinden zich in een kwetsbare ontwikkelingsfase. Zij dienen te worden beschermd tegen personen die op seksueel gebied misbruik van hen willen maken. Bij minderjarige slachtoffers wordt immers de kans ontnomen om een gezonde seksuele identiteit te ontwikkelen en algemeen bekend is dat dit vaak ernstige en langdurige psychische gevolgen kan hebben. Tussen een volwassen persoon en een minderjarige, waarbij het leeftijdsverschil naar maatschappelijke maatstaven significant is, kan er geen sprake zijn van een gelijkwaardige relatie. Verdachte was zich hier wel degelijk van bewust, maar zegt dat hij haar door zijn gevoelens voor haar niet kon loslaten. De seksuele relatie heeft bijna anderhalf jaar geduurd. Weliswaar hebben de verdachte en aangeefster beiden verklaard dat er sprake was van een affectieve ‘relatie’ zonder fysieke dwang. Dit doet evenwel, gezien hetgeen hiervoor is overwogen, niet af aan de ernst van de feiten. Bovendien heeft aangeefster verklaard ook wel tegen haar zin in seks te hebben gehad, omdat verdachte anders boos werd. Nadat zij de relatie had beëindigd, heeft zij zelfs ondergedoken gezeten: verdachte accepteerde het einde van de relatie niet.
Die boosheid van verdachte uitte zich verder in het mishandelen van aangeefster. Hij heeft haar gedurende hun ‘relatie’ meermalen geslagen, waardoor zij letsel opliep (onder meer meermalen een blauw oog).
Bovendien had verdachte seksueel getinte foto’s van haar die zijn gekwalificeerd als kinderporno. Naar eigen zeggen vroeg hij haar zelf wel eens om een dergelijke foto. Verder vond hij een digitaal mapje in de telefoon van aangeefster, waarin aangeefster dergelijke foto’s van haarzelf had opgeslagen. Hij heeft aangeefster gedwongen die foto’s naar hem te sturen dan wel heeft hij die foto’s van haar telefoon naar zijn eigen telefoon verzonden. Hij chanteerde aangeefster met deze foto’s, door te dreigen dat hij ze zou verspreiden. Bovendien heeft hij deze foto’s daadwerkelijk verspreid naar de moeder van aangeefster.
Verdachte moet zich, nog los gezien van de seksuele handelingen, heel diep schamen hoe hij als volwassen man met dit zeer jonge en kwetsbare meisje is omgegaan met zijn intimiderende, chanterende, manipulatieve, bedreigende en gewelddadige gedrag.
Met betrekking tot aangeefster [slachtoffer 2]
Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan een diefstal met braak in de woning van aangeefster [slachtoffer 2] , waarbij hij een geldbedrag heeft weggenomen en waarbij de deur van die woning is vernield. Door aldus te handelen heeft verdachte noch respect getoond voor andermans eigendom, noch voor de persoonlijke leefomgeving van anderen. Een woningbraak kan nog lange tijd voor gevoelens van angst en onveiligheid zorgen bij zowel de bewoners van de betreffende woning als bij de buurtbewoners. Verdachte heeft geen rekening gehouden met deze gevolgen.
Bovendien heeft verdachte haar op ernstige wijze via WhatsApp bedreigd. Hiermee heeft verdachte haar vrees aangejaagd.
De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan.
De persoon van verdachte en zijn omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel betreffende de justitiële documentatie van verdachte van 7 september 2021. Verdachte is niet eerder veroordeeld voor misdrijven; wel voor overtredingen.
- een pro Justitia rapport, bestaande uit een psychiatrisch rapport van psychiater
dr. B.A. Blansjaar van 13 september 2021 en een psychologisch rapport van GZ-psycholoog L. Vermeulen van 15 oktober 2021. Hierin zijn onder meer de volgende conclusies en bevindingen opgenomen. De psychiater concludeert dat verdachte lijdende is aan een psychische stoornis en een verstandelijke handicap, dat hiervan sprake was ten tijde van de feiten en dat deze zijn gedragskeuzes en -gedragingen tijdens de feiten hebben beïnvloed. De psychiater adviseert de feiten in licht verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Voorts wordt geadviseerd het eventuele recidivegevaar te beperken door onderzochte een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen onder toezicht van de reclassering en bijzondere voorwaarden (contactverboden met aangevers en een verbod op het gebruik van drugs en alcohol).
De psycholoog komt tot vergelijkbare conclusies, maar ten aanzien van de mate van toerekening van de feiten komt de psycholoog tot een genuanceerder advies. De psycholoog adviseert de bedreiging, de inbraak en de mishandeling in licht verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Echter, het seksuele contact met zijn destijds dertienjarige vriendin kan niet worden begrepen vanuit bovenstaande problematiek. Geadviseerd wordt betrokkene dit feit toe te rekenen.
De psycholoog concludeert verder dat een behandeling gericht op agressieregulatie aangewezen is om het matig verhoogde risico op een geweldsdelict (zowel dreiging als hands-on) terug te brengen naar een lager niveau. Verdachte heeft moeite met het herkennen en reguleren van zijn spanningen en vermijdt deze liever, tot het moment dat dit niet meer lukt. Een ambulante behandeling gericht op het reguleren van emotie en agressie is aangewezen.
- het reclasseringsadvies. De reclassering heeft gerapporteerd dat zij de zorgen van verschillende instanties over de veiligheid van de slachtoffers delen. Het recidiverisico in de vorm van relationeel geweld of een zedendelict schat de reclassering in als gemiddeld tot hoog. De reclassering schat verder het risico op onttrekking aan voorwaarden in als gemiddeld tot hoog. Verdachte ervaart weinig tot geen verantwoordelijkheid voor de feiten. Het ontbreekt hem aan probleeminzicht en hij is niet intrinsiek gemotiveerd voor behandeling. Hij heeft moeite met het loslaten van zijn ex-vriendin en ex-partner, is geneigd om controle op hen uit te oefenen en hen ongewenst lastig te vallen. Verdachte schroomde niet om de familie van zijn ex-vriendin daar ook in te betrekken, hetgeen iets zegt over de verhoogde mate waarin hij zijn eigen gedrag goedkeurt. Verdachte heeft negatieve sociale contacten, geen vaste woon- of verblijfplaats en hulpverleningstrajecten die in het vrijwillig kader werden geboden zijn mislukt. Een voorwaardelijk strafdeel kan, in combinatie met controlemiddelen, wellicht voor extrinsieke motivatie zorgen. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met – kort gezegd – de volgende bijzondere voorwaarden:
  • een meldplicht bij de reclassering;
  • een ambulante behandeling;
  • een contactverbod met de slachtoffers en hun familie;
  • een locatieverbod (met elektronische controle);
  • andere voorwaarden het gedrag van verdachte betreffende (ziet op bewindvoering, dagbesteding en controle op gebruik van drugs en alcohol);
  • begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
De op te leggen straf
Gelet op de aard en ernst van de feiten, zoals hiervoor uiteengezet, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Een forse vrijheidsstraf is gelet op die aard en ernst van de feiten op zijn plaats. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Gelet op de aard en ernst van de feiten, dient in de eerste plaats een duidelijk signaal te worden gegeven dat op het plegen van dergelijke ernstige strafbare feiten – in het bijzonder de feiten 1, 2 en 5, waarvan aangeefster [slachtoffer 1] het slachtoffer was – met het opleggen van een aanzienlijke gevangenisstraf wordt gereageerd. Het moet voor verdachte in het bijzonder -en voor een ieder in het algemeen- duidelijk zijn dat het plegen van dergelijke strafbare feiten niet wordt getolereerd. Van een op te leggen gevangenisstraf dient dan ook voor verdachte en anderen een afschrikwekkend effect uit te gaan. Voorts dient te worden voorkomen dat verdachte wederom overgaat tot het plegen van strafbare feiten.
Ten aanzien van een aantal van de gepleegde strafbare feiten heeft het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) oriëntatiepunten geformuleerd, die als vertrekpunt van denken gehanteerd kunnen worden. Voor het verspreiden van kinderporno geldt als uitgangspunt een gevangenisstraf van een jaar. De rechtbank ziet geen aanleiding van dat uitgangspunt af te wijken, gelet op de wijze waarop verdachte met die foto’s is omgegaan.
Voor het plegen van de ontuchtige handelingen zijn geen oriëntatiepunten geformuleerd, maar uit de jurisprudentie vloeit voort dat hierop met gevangenisstraffen van aanzienlijke duur wordt gereageerd. In het bestek van die ‘relatie’ heeft verdachte het slachtoffer bovendien meermalen mishandeld.
Voor een woninginbraak hanteert het LOVS, zonder dat sprake is van recidive, een gevangenisstraf van 3 maanden als uitgangspunt.
De rechtbank zal enigszins afwijken van de door de officier van justitie gevorderde straf vanwege het beperkte justitiële verleden van verdachte (hij is niet eerder voor misdrijven veroordeeld) en het gegeven dat verdachte nog relatief jong is. Ook houdt de rechtbank er, net als de officier van justitie, rekening mee dat de feiten in licht verminderde mate aan verdachte toegerekend kunnen worden, met uitzondering van feit 1. De rechtbank volgt de bevindingen en conclusie van de psycholoog dat dit feit volledig aan verdachte kan worden toegerekend.
Alles overwegende acht de rechtbank het opleggen van een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 12 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden. De rechtbank zal bovendien de schorsing van de voorlopige hechtenis, zoals door de officier van justitie is gevorderd, opheffen, zodat het bevel tot voorlopige hechtenis weer komt te herleven. De rechtbank acht het verder van belang dat verdachte na zijn detentie aan zichzelf gaat werken. Een stevige stok achter de deur in de vorm van voornoemd voorwaardelijk strafdeel zal hem daarin kunnen ondersteunen. Daarom zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen, met uitzondering van het locatieverbod. Naar het oordeel van de rechtbank is een locatieverbod in beginsel passend en geboden. Het gevorderde locatieverbod is echter ook na aanpassing van het niet te betreden gebied door de officier van justitie, veel te ruim geformuleerd: het locatieverbod bestrijkt een te groot gebied en is daarom niet proportioneel. Omdat de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten heeft hoe dat locatieverbod verder ingeperkt kan worden waardoor het nog voldoet aan de bescherming van de slachtoffers, zal de vordering tot oplegging ervan worden afgewezen. De contactverboden bieden enige compensatie: verdachte mag noch direct, noch indirect contact zoeken met na te melden personen.
Er zijn geen aanwijzingen voor alcoholmisbruik. Voor zover de bijzondere voorwaarden zien op de controle van alcoholgebruik, zal dat deel van de voorwaarde evenmin worden opgelegd.
Bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen dan wel gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, te weten het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige dat mede heeft bestaan uit het binnendringen van haar lichaam, alsmede het meermalen mishandelen van diezelfde minderjarige.
Gelet op de inhoud van de hiervoor genoemde pro Justitia rapportages en het reclasseringsadvies, en hetgeen hiervoor reeds is opgemerkt over de recidivekans, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zal worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Vrijheidsbeperkende maatregel (art. 38v Sr)
De rechtbank zal voor de beveiliging van de maatschappij en voor het voorkomen van strafbare feiten bevelen dat verdachte:
- zich onthoudt van contact met slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , alsmede met mevrouw [getuige] (de moeder van [slachtoffer 1] ).
De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van 3 jaren. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal vervangende hechtenis voor een hierna te bepalen duur worden opgelegd.
Gelet op de inhoud van de pro Justitia rapportage en het reclasseringsrapport, zoals hiervoor in het vonnis is weergegeven, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen dan wel zich belastend zal gedragen jegens aangeefster [slachtoffer 1] , getuige [getuige] en/of aangeefster
[slachtoffer 2] . Daarom zal zij bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

9.BESLAG

Onttrekking aan het verkeer
De officier van justitie heeft gevorderd het onder verdachte in beslag genomen voorwerp, te weten een telefoontoestel (omschrijving: G2829296, Goud, merk: Samsung Sm-G928f), te onttrekken aan het verkeer, nu hierop kinderporno is aangetroffen en kinderporno mee is verzonden. De verdediging heeft daarentegen verzocht tot teruggave ervan aan verdachte.
De rechtbank zal het voorwerp onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met behulp van dit voorwerp is bovendien het onder 5 bewezen verklaarde feit begaan.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] heeft zich, via haar wettelijk vertegenwoordiger [getuige] , als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 11.078,08. Dit bedrag bestaat uit
€ 78,08 materiële schade en € 11.000,- immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1, 2 en 5 ten laste gelegde feiten. Voorts vordert zij een bedrag van € 20,18 aan proceskosten.
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.239,-. Dit bedrag bestaat uit € 429,- materiële schade en € 810,- immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten.
[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 100,- materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 6 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
  • Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] : volledig toewijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente;
  • Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] : toewijzen tot een bedrag van € 910,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente. De vordering dient voor het overige afgewezen te worden. De gestelde schade voor de aanschaf van een videodeurbel is namelijk niet toewijsbaar. Ten aanzien van het weggenomen geldbedrag is slecht een bedrag ad € 30,- toewijsbaar;
  • Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] : volledig toewijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
10.2
Het standpunt van de verdediging
  • Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] : nu geen sprake is geweest van ontuchtige handelingen (er was sprake van een affectieve relatie), dient de vordering te worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk te worden verklaard. Ten aanzien van de immateriële schade is voor de hoogte ervan door de benadeelde partij bovendien verwezen naar een niet vergelijkbare zaak.
  • Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] : de vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van € 30,-, het bedrag dat verdachte van haar heeft geleend. De beoordeling van de kosten die zien op de deurbel en de immateriële schade is te ingewikkeld en levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat die schadeposten niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden. De airpods heeft cliënt nog in zijn bezit en kan hij teruggeven.
  • Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] : deze vordering is niet betwist.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Vaststaat dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] als gevolg van de hiervoor onder 1, 2 en 5 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op het gevorderde bedrag van € 11.078,08 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling. Naar het oordeel van de rechtbank is de gevorderde schade in voldoende mate onderbouwd. De verdediging heeft de vordering inhoudelijk niet bestreden en gewezen op hetgeen zij heeft aangevoerd ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde. De rechtbank komt echter, anders dan de verdediging, tot een veroordeling voor de feiten 1, 2 en 5, waarbij de benadeelde partij het slachtoffer was. De rechtbank heeft hiervoor de aard en ernst van de feiten al uiteengezet, waarbij in het oog springt dat verdachte een relatie is aangegaan met een – toen – dertienjarig meisje, die hij op dertienjarige leeftijd heeft ontmaagd. Vervolgens had hij meermalen onveilige seks met haar, heeft zij op haar veertiende een abortus moeten ondergaan, en werd zij bovendien meermalen door verdachte mishandeld. Verder had hij seksuele getinte foto’s van haar op zijn telefoon, waarmee hij haar chanteerde en die hij bovendien heeft verspreid naar haar moeder. Een bedrag van € 11.000,- aan immateriële schadevergoeding is dan ook naar het oordeel van de rechtbank toewijsbaar.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op € 20,18.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 11.078,08, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 90 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Schadeposten ‘airpods’ en ‘video-deurbel’ niet-ontvankelijk:
Nu verdachte wordt vrijgesproken voor de diefstal van de airpods, zal de vordering ten aanzien van die schadepost niet-ontvankelijk worden verklaard.
De rechtbank oordeelt dat de benadeelde partij de gevorderde schade die ziet op de (aanschaf van de) video-deurbel onvoldoende heeft onderbouwd, mede gelet op de betwisting van deze schade. De video-deurbel is namelijk aangeschaft ruim drie maanden nadat de bewezenverklaarde inbraak heeft plaatsgevonden. Bovendien heeft de raadsvrouw een brief van de benadeelde partij, gericht aan verdachte, overgelegd waaruit – gelet op de inhoud van die brief – niet kan worden opgemaakt dat de benadeelde partij angst voor verdachte heeft. Dat sprake is van rechtstreekse schade is dan ook onvoldoende onderbouwd. Het aanhouden van deze zaak om de benadeelde partij alsnog in de gelegenheid te stellen die schadepost van een nadere onderbouwing te voorzien, levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Ook deze schadepost zal niet-ontvankelijk verklaard worden.
Schadeposten ‘geldbedrag’ en ‘immateriële schade’ deels toegewezen:
De gevorderde schadepost ‘geldbedrag’ komt deels voor vergoeding in aanmerking. De schadepost ‘geldbedrag’ is door verdachte erkend tot een bedrag van € 30,-. De benadeelde partij heeft over het weggenomen geldbedrag verschillende verklaringen afgelegd. Eerst zou sprake zijn geweest van een weggenomen geldbedrag, door verdachte, van € 290,-. Inmiddels zou het een bedrag van € 60,- zijn dat is weggenomen, welk bedrag thans wordt gevorderd. Gelet op de onduidelijkheid omtrent het weggenomen geldbedrag, en verdachte het wegnemen heeft erkend tot een bedrag van € 30,-, zal deze schadepost worden toegewezen tot voornoemd geldbedrag van € 30,- en zal deze voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
Vast staat dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden. Dat is in zoverre voldoende onderbouwd. De rechtbank zal dit (totale) bedrag aan immateriële schade echter op een lager bedrag begroten, te weten op een bedrag van € 300,-, gelet op bedragen die in soortgelijke zaken worden toegekend. Voor het overige zal dit deel van de vordering daarom worden afgewezen.
De rechtbank zal dan ook in totaal een bedrag van € 330,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 28 mei 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 330,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 28 mei 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 6 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [benadeelde]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 6 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze (niet betwiste) schade op € 100,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 mei 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 100,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 mei 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 2 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36d, 38v, 38w, 57, 240b, 245, 285, 300, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het 1 tot en met 6 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het 1 tot en met 6 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 30 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 12 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van drie jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met

[slachtoffer 1], geboren op [2006] ;

[getuige], geboren op [1986] (
de moeder van [slachtoffer 1]);

[slachtoffer 2], geboren op [2001] ;
zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht; de politie wordt belast met het toezicht op de naleving van dit contactverbod;
* zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij een locatie van Reclassering Nederland zal melden die het dichtst bij zijn (inschrijf)adres ligt. Verdachte zal zich vervolgens melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* deelneemt aan diagnostiek en zich laat behandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start op een door de toezichthouder te bepalen tijdstip. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
* indien verdachte niet over naar het oordeel van de reclassering geschikte woonruimte beschikt, verblijft in Exodus of een andere instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start op een door de instelling en de toezichthouder te bepalen tijdstip. Het verblijf duurt dan tot verdachte naar het oordeel van de reclassering geschikte woonruimte heeft gevonden, die zich niet in de directe leefomgeving van de slachtoffers bevindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
* zijn medewerking verleent aan zijn bewindvoering bij Eclips, die hem ondersteunt bij het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden en het verloop van het bewindvoeringstraject;
* zich inspant om een legaal inkomen te verkrijgen en te behouden, en om mee te werken aan begeleiding gericht op dagbesteding en/of het volgen van een opleiding, vrijwillig/passend werk of een ander soort dagactiviteiten, zolang reclassering dit nodig vindt;
* de reclassering ervan op de hoogte stelt indien en zodra hij een alternatief verblijfsadres heeft gevonden;
* zich zal onthouden van het gebruik van drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd. Indien dit noodzakelijk blijkt, kan het middelengebruik van verdachte onderdeel van de behandeling worden.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden, met uitzondering van het toezicht op de naleving van het contactverbod;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering en de politie dadelijk uitvoerbaar zijn;
Vrijheidsbeperkende maatregel (38v Sr)
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 3 jaar;
  • beveelt dat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met

[slachtoffer 1], geboren op [2006] ;

[getuige], geboren op [1986] (
de moeder van [slachtoffer 1]);

[slachtoffer 2], geboren op [2001] ;
- beveelt dat voor iedere keer dat door verdachte niet aan de maatregel wordt voldaan, 7 dagen vervangende hechtenis wordt toegepast, tot een maximum van 6 maanden;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer:
 een telefoontoestel (omschrijving: G2829296, Goud, merk: Samsung Sm-G928f);
Benadeelde partij [slachtoffer 1] (feiten 1, 2 en 5)
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 11.078,08, bestaande uit
€ 78,08 materiële schade en € 11.000,- immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op € 20,18;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 11.078,08 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 90 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2] (feiten 3 en 4)
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 330, bestaande uit
€ 30,- materiële schade en € 300,- immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • ten aanzien van de materiële schade: verklaart benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • ten aanzien van de immateriële schade: wijst de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 330,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 6 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde] (feit 6)
  • wijst de vordering van [benadeelde] toe tot een bedrag van € 100,-, bestaande uit materiële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde] aan de Staat € 100,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 2 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.B.W. Beekman, voorzitter, mr. A.W.M. van Hoof en mr. G.A. Hendriks, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.J. Laanstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 december 2021.
De voorzitter en de griffier zijn buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2019 tot en met 31 maart 2021 te Hilversum en/of Huizen, althans in Nederland, met [slachtoffer 1] , geboren op [2006] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , immers heeft verdachte meermalen, in elk geval eenmaal
- zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of (heen en weer) bewogen en/of
- zijn hand en/of vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of (heen en weer) bewogen en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of (heen en weer) bewogen en/of
- zijn tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of bewogen en/of
- met zijn mond/tong de vagina van die [slachtoffer 1] gelikt en/of betast/aangeraakt en/of
- de vagina en/of borst(en) en/of bil(len) van die [slachtoffer 1] betast/aangeraakt en/of
- die [slachtoffer 1] ge(tong)zoend en/of gekust en/of
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1] en/of
- zijn penis laten betasten/aanraken door die [slachtoffer 1] ;
2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2019 tot en met 31 maart 2021 te Hilversum, althans in Nederland, [slachtoffer 1] (geboren op [2006] ) heeft mishandeld door (telkens) meermalen, in elk geval eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of op/tegen/in het gezicht, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan en/of (met kracht) met gebalde vuist op/tegen het hoofd en/of de arm(en) en/of (boven)benen, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan/stompen en/of die [slachtoffer 1] (met kracht) (bij de pols(en)) vast te pakken en/of vast te houden;
3
hij in of omstreeks de periode van 28 mei 2021 tot en met 30 mei 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen een of meer air-pods (merk Apple) en/of een geldbedrag van 290 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
4
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 mei 2021 tot en met 29 mei 2021 te Hilversum, althans in Nederland, [slachtoffer 2] , meermalen, in elk geval eenmaal heeft bedreigd met
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door die [slachtoffer 2] (telkens)(langs elektronische weg en/of via Whatsapp) dreigend de woorden toe te voegen: 'ik wil morgen mij spullen begrijp je dat of niet morgen octnd anders ik steek je kkk huis in brand en pak ik zelf mij kkk spullen' en/of
'Of je komt nu die ook huis uit ja of ik gooi een kk r no. granaat nu naar binnen je hebt half uur' en/of 'jij of je gaat er aan met hem samen' en/of Tk ga gek worden en ga je ruit eruit gooien' en/of Tk stop niet voordat er iemand dood gaat', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
5
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2019 tot en met 1 juni 2021 te Hilversum en/of Huizen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal afbeeldingen, te weten foto's - en/of een gegevensdrager bevattende afbeeldingen - te weten een mobiele telefoon (Samsung Galaxy S6, Sm-G928f, goednummer 2021106952-2829296) van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid (via Instagram) en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van de billen en/of borsten van [slachtoffer 1] (geboren op [2006] ), althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt toonmap foto nummer 22, 25 en/of 28 (zie omschrijving op p. 249 en/of p. 261, 262, 263 van het dossier) en/of het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door [slachtoffer 1] (geboren op [2006] ), althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling toonmap foto nummer 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 26, 33, 35, 36, 38, 39, 40 en/of 42 (zie omschrijving op p. 249 en/of p. 251 tot en met 258, 262, 265 tot en met 268 van het dossier) en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
6.
hij in of omstreeks de periode van 28 mei 2021 tot en met 30 mei 2021 te Hilversum, althans in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk een deur, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 17 juli 2021, genummerd 2021167617, 2021106952, 2021105996 en 2021106066 (onderzoek ZN 03IJzel), opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 282. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 20.
3.Pagina’s 22 tot en met 26;
4.Pagina 124.
5.Pagina 125 en pagina’s 127 tot en met 131.
6.Pagina 95.
7.Pagina 99.
8.Pagina 100.
9.Pagina 233.
10.Pagina’s 1 en 2.
11.Pagina 2 en pagina’s 5 tot en met 13.
12.Pagina 125.
13.Pagina 28.
14.Pagina’s 100 en 101.
15.Pagina’s 212 en 213.
16.Pagina’s 248 en 249.
17.Pagina’s 275 en 276.