Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
“Iets vergeten”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Iets vergeten”. Dat duidt erop dat [achternaam 2] het paard van [achternaam 1] daadwerkelijk buiten heeft gezet.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 17 augustus 2021 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijk geschil tussen een werknemer, aangeduid als [achternaam 1], en haar werkgever, de besloten vennootschap [achternaam 2] B.V. De werknemer had op 8 mei 2021 ontslag op staande voet genomen, na een conflict met haar werkgever over de arbeidsvoorwaarden en de omgang met haar paard. De werknemer vorderde onder andere een gefixeerde schadevergoeding, een transitievergoeding en een billijke vergoeding. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer terecht ontslag op staande voet had genomen, omdat de werkgever zich ernstig verwijtbaar had gedragen door de werknemer te beledigen en de stallingsovereenkomst met betrekking tot haar paard op onacceptabele wijze op te zeggen. De kantonrechter wees de vorderingen van de werknemer toe, met uitzondering van de billijke vergoeding, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor een billijke vergoeding in dit geval. De werkgever werd veroordeeld tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding, de transitievergoeding en de openstaande vakantiedagen, evenals de proceskosten. De uitspraak benadrukt de rechten van werknemers in situaties van ernstig verwijtbaar handelen door werkgevers en de voorwaarden waaronder ontslag op staande voet kan worden gerechtvaardigd.