4.3Het oordeel van de rechtbank
Verbalisant [verbalisant] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat de vrouw een gezwollen neus en rood/blauw gezwollen oogkassen had. Deze vrouw gaf op te zijn: [slachtoffer] .
[slachtoffer (voornaam)] verklaarde het volgende:
- Zij en [verdachte (voornaam)] zijn verhuisd naar de [adres 2] te [plaatsnaam] .
- Dat [verdachte (voornaam)] op woensdag 02 juni 2021, omstreeks 21:30, haar zwaar had mishandeld.
Beiden bevonden zich op dat moment op de eerste etage van de woning.
[slachtoffer (voornaam)] kreeg van [verdachte (voornaam)] meer dan tien vuistslagen in het gezicht.
Getuige [getuige] is volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigeals getuige gehoord en heeft daarbij het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat mijn vader met, volgens mij, zijn rechtervuist meerdere keren in het gezicht van mijn moeder sloeg. Ik zag dat mijn moeder door de klappen van mijn vader in haar gezicht bloedde. Ik zag dat mijn vader door bleef slaan.
De Letselrapportage Forenisch Geneeskunde GGD [.] van 8 juni 2021 opgemaakt door [A] , Forensisch arts in opleiding onder supervisie van drs. [B] , forensisch arts KNMG, voor zover van belang, zakelijk weergegeven:
Er is een CT-scan van het aangezicht gemaakt waarbij er een breuk van het neusbeen zichtbaar is. Tevens is er een breuk in de rechter oogkas aan binnenzijde geconstateerd. Er wordt geconcludeerd dat betrokkene een hersenschudding heeft.
Zwaar lichamelijk letsel
De raadsvrouw heeft primair aangevoerd dat het letsel van slachtoffer niet als zwaar lichamelijk letsel kan worden gekwalificeerd, nu sprake lijkt te zijn van een volledig herstel bij het slachtoffer en uit de bewijsmiddelen niet blijkt hoe lang het herstel heeft geduurd.
De Hoge Raad is in zijn arrest van 3 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1051, ingegaan op de vraag wanneer sprake is van zwaar lichamelijk letsel als bedoeld in artikel 82 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). In dit arrest heeft de Hoge Raad onder meer het volgende overwogen: ‘als algemene gezichtspunten voor de beantwoording van de vraag of van zwaar lichamelijk letsel sprake is, kunnen in elk geval worden aangemerkt de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. De beoordeling kan ook op een combinatie van deze gezichtspunten worden gebaseerd. Bij een veelvoud van verwondingen kan in voorkomende gevallen de beoordeling worden betrokken op de verwondingen in hun totaliteit. (…) Een ander mogelijk gezichtspunt betreft het uitzicht op herstel. Daarbij geldt – ook buiten de situatie waarin operatief ingrijpen heeft plaatsgevonden – dat van zwaar lichamelijk letsel niet alleen sprake kan zijn indien het uitzicht op herstel in belangrijke mate ontbreekt, doch ook indien het letsel gepaard gaat met een langere periode van herstel of van onzekerheid over de mogelijkheid en de mate van herstel. Voorts kan van belang zijn in hoeverre tijdens de periode van herstel sprake is van pijn en/of fysieke beperkingen.’ De rechtbank overweegt dat uit de letselrapportage van 8 juni 2021 volgt dat het slachtoffer een gebroken neus, een gebroken oogkas en een hersenschudding had. Naast de pijn die het slachtoffer een paar dagen na het incident daarvan nog ondervond, stelt de rechtbank vast dat het slachtoffer ook op de langere termijn last heeft gehad van haar letsel. Zo heeft het slachtoffer op 3 juli 2021 de oogarts bezocht vanwege klachten van vlekken en flitsen.Daarnaast geeft de forensisch arts in de letselrapportage van 10 augustus 2021 aan dat ten tijde van het telefonisch consult op voornoemde datum, het slachtoffer nog steeds last heeft van hoofdpijn, vlekken voor de ogen en vermoeidheid.Ook op 1 oktober 2021 verklaart het slachtoffer nog regelmatig last te hebben van hoofdpijn, zo nu en dan nog zwarte vlakken te zien, dat haar zicht bij het rechteroog nog niet helemaal is hersteld, dat haar neus nog steeds niet pijnvrij is en dat zij onder meer door de mishandeling haar werkzaamheden nog niet heeft hervat.De rechtbank stelt weliswaar vast dat er geen medische ingreep dan wel operatie heeft plaatsgevonden, echter maakt de combinatie van het aard van het letsel, te weten twee breuken in het gezicht en een hersenschudding, en de hinder en pijn waar het slachtoffer ook nog een paar maanden na het incident mee heeft gekampt, de rechtbank tot het oordeel dat sprake is van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Opzet
De raadsvrouw heeft subsidiair aangevoerd dat er geen sprake is van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, nu niet kan worden vastgesteld hoe vaak verdachte heeft geslagen.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Het slachtoffer heeft verklaard dat verdachte meer dan tienmaal met zijn vuist in haar gezicht heeft geslagen. Haar dochter heeft verklaard dat verdachte met zijn rechtervuist meerdere keren in het gezicht van het slachtoffer heeft geslagen. Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat verdachte in ieder geval meermaals met zijn vuist in het gezicht van het slachtoffer heeft geslagen. Hiermee heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank ‘vol opzet’ gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Dat het precieze aantal vuistslagen in het gezicht van het slachtoffer niet kan worden vastgesteld, maakt dit oordeel niet anders.