4.3.3De gevolgen
Het slachtoffer, de heer [slachtoffer] , destijds 79 jaar oud, heeft als gevolg van het ongeval een gedeeltelijke dwarslaesie opgelopen, met neurologische uitval tot gevolg. Vervolgens heeft het slachtoffer, na de operatie ter stabilisatie van zijn gebroken nekwervels, een hersenvliesontsteking opgelopen, waaraan hij op 26 oktober 2020 is overleden.
4.3.4Vrijspraak primair tenlastegelegde overtreding van artikel 6 van de WVW
Voor een bewezenverklaring van overtreding van artikel 6 van de WVW moet het ongeval zijn te wijten aan schuld van de verdachte in de zin van deze bepaling. Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat dit niet kan worden bewezen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad (o.a. HR 23 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:660) kan niet alleen uit de ernst van de gevolgen van een verkeersovertreding worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de WVW. Om hiervan te kunnen spreken moet op zijn minst sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij komt het aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Een falende waarneming, verkeerde anticipatie of tijdelijke onoplettendheid in het verkeer hoeft daarom nog geen schuld in de zin van artikel 6 van de WVW op te leveren (vgl. HR 28 oktober 2008, ECLI:NL:HR:2008:BE9800). Normatief kader
Verdachte is met haar personenauto bij een kruising linksaf geslagen. In een dergelijke situatie mag van een voorzichtig verkeersdeelnemer worden verlangd dat zij, naast het zich houden aan de verkeersregels, haar snelheid bij het naderen van de kruising mindert en zich er goed van vergewist dat de kruising vrij is, voordat zij deze oprijdt.
De snelheid voor en tijdens het oprijden van de kruising
Uit het Proces-verbaal Verkeersongevalsanalyse in het dossier blijkt dat de snelheid van de personenauto van verdachte, gedurende een afstand van 218 meter tot een verkeersdrempel die op 16,8 meter voor de kruising is gelegen, gemiddeld 30,1 kilometer per uur bedroeg, terwijl de maximumsnelheid op dat traject 30 kilometer per uur bedraagt. Vanaf deze verkeersdrempel tot aan het kruispunt bedroeg haar snelheid 18,7 kilometer per uur.
De rechtbank is van oordeel dat een dergelijke snelheid en snelheidsvermindering bij het naderen van een kruispunt gebruikelijk en acceptabel is, en dat verdachte hierover geen verwijt valt te maken.
Het zich goed vergewissen van een vrije kruising
Verdachte heeft bij de politie en ter zitting verklaard, dat zij het latere slachtoffer niet heeft gezien voordat en terwijl zij het kruispunt opreed. Hierbij heeft zij verklaard dat zij niet weet waarom zij hem niet heeft gezien. Zij heeft verklaard dat zij voordat zij de kruising opreed naar links en naar rechts heeft gekeken, niet werd afgeleid en niet werd gehinderd door de laagstaande zon.
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat verdachte een waarnemingsfout heeft begaan. Zij heeft het slachtoffer immers niet gezien toen deze de kruising naderde, terwijl deze, bij een ongehinderde waarneming, voor haar goed zichtbaar moet zijn geweest. Ook als verdachte vlak voor de kruising naar links heeft gekeken moet het slachtoffer op dat moment, bij een ongehinderde waarneming, voor haar goed zichtbaar zijn geweest.
In het Proces-verbaal Verkeersongevalsanalyse wordt de mogelijkheid geopperd dat, doordat verdachte en het slachtoffer met ongeveer gelijke snelheid op het kruispunt afreden, het slachtoffer mogelijk langere tijd niet zichtbaar is geweest voor verdachte, doordat hij wegviel achter de zogenaamde A-stijl, de stijl tussen het voor- en het zijraam van de personenauto. De rechtbank houdt rekening met deze mogelijkheid en is daardoor van oordeel dat niet kan worden uitgesloten dat verdachte, zoals zij heeft verklaard, wel heeft gekeken of de kruising vrij was voordat zij deze opreed, maar het latere slachtoffer toch niet heeft gezien.
Dit betekent niet dat verdachte geen enkel verwijt kan worden gemaakt. Zij had immers in ieder geval rekening moeten houden met de mogelijkheid dat haar zicht werd belemmerd door de A-stijl, en hierop dienen te anticiperen door bijvoorbeeld op enig moment actief voorbij de A-stijl te kijken. Het betekent naar het oordeel van de rechtbank wel dat niet kan worden vastgesteld dat zij ten tijde van het ongeval aanmerkelijk verwijtbaar onvoorzichtig heeft gereden.
Conclusie
De rechtbank is alles overwegende van oordeel dat de aanrijding weliswaar het gevolg is van een falende waarneming door verdachte, waarvan de gevolgen voor het slachtoffer groot zijn geweest, maar dat deze falende waarneming op zichzelf niet genoeg is om te kunnen spreken van schuld in de zin van artikel 6 van de WVW.
Ook is niet gebleken van bijkomende omstandigheden die meebrengen dat aan verdachte toch een schuldverwijt in de zin van artikel 6 van de WVW kan worden gemaakt. Zo heeft verdachte bij het aanrijden van de kruising niet harder gereden dan is toegestaan, en heeft zij bij het naderen van de kruising haar vaart geminderd tot een gebruikelijk, acceptabel niveau.
Verdachte zal gelet op bovenstaande worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde overtreding van artikel 6 van de WVW.
4.3.6.Bewezenverklaring subsidiair tenlastegelegde overtreding van artikel 5 van de WVW
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte door haar verkeersgedrag artikel 5 van de WVW heeft overtreden. Het staat immers vast dat verdachte door haar waarnemingsfout en de verkeershandelingen die daarvan het gevolg waren, met name het geen voorrang verlenen aan het slachtoffer, gevaar op de weg heeft veroorzaakt.
Met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat niet is bewezen dat verdachte hierbij met onverminderde snelheid de betreffende kruising is opgereden. Van deze verkeershandeling zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Doordat de rechtbank bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair aan haar ten laste gelegde feit, komt zij niet meer toe aan bespreking van het meer subsidiair aan haar ten laste gelegde.