ECLI:NL:RBMNE:2021:5740

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
24 november 2021
Zaaknummer
16/030586-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor auto-inbraak en woninginbraken met gebruik van schakelbewijs

Op 24 november 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere inbraken en diefstallen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor een auto-inbraak, twee woninginbraken, vier pogingen daartoe, een autodiefstal en een diefstal van een geldbedrag door oneigenlijk (contactloos) te pinnen met een betaalpas. De zaak is behandeld in het openbaar op verschillende zittingen, waarbij de verdachte aanwezig was. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de standpunten van de verdediging. De tenlastelegging is op 16 juli 2021 gewijzigd en de rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te beoordelen.

De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 primair (auto-inbraak), 3 (diefstal door contactloos pinnen), 4 primair (woninginbraak), 5 (autodiefstal), 6 primair (diefstal van schoenen) en 9 (pogingen tot inbraak). De rechtbank heeft gebruik gemaakt van schakelbewijs, waarbij de overeenkomsten in de modus operandi van de verdachte bij de verschillende feiten zijn meegenomen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele feiten wegens onvoldoende bewijs.

De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd, waarvan 24 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een verbod op het gebruik van drugs. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder [aangeefster 1] en [aangeefster 2].

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/030586-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 november 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1980] in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] in [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtszaak tegen verdachte heeft in het openbaar plaatsgevonden op de zittingen van 10 mei 2021, 18 mei 2021, 16 juli 2021 en 10 november 2021. Op laatstgenoemde zitting is de zaak inhoudelijk behandeld. Verdachte was bij de inhoudelijke behandeling aanwezig, zodat juridisch gezien sprake is van een procedure op tegenspraak.
De rechtbank heeft tijdens de inhoudelijke behandeling kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. F.E. van der Zee, en van dat wat verdachte en zijn raadsman, mr. S. de Korte, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. Ook heeft de rechtbank geluisterd naar en gesproken met dhr. F. Ruijter, reclasseringsmedewerker, die ter terechtzitting als deskundige is gehoord.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 16 juli 2021 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er – kort en feitelijk – op neer dat verdachte:
Feit 1:
primair:
op 1 februari 2021 in Utrecht een geldbedrag heeft gestolen uit de auto van [aangeefster 1] door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair:
hiertoe op voornoemde datum en plaats een poging heeft gedaan.
Feit 2:
op 14 januari 2021 in [woonplaats] diverse goederen van [aangeefster 2] en [benadeelde 1] heeft weggenomen uit een woning aan de [adres] , waarbij verdachte zichzelf de toegang tot de woning heeft verschaft door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, namelijk door te “hengelen”.
Feit 3:
op 14 januari 2021 in [woonplaats] een geldbedrag van [aangeefster 2] heeft gestolen door contactloos te pinnen met een bankpas van deze [aangeefster 2] .
Feit 4:
primair:
op 26 januari 2021 in [woonplaats] diverse goederen van [aangeefster 3] heeft weggenomen uit een woning aan de [adres] door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, namelijk door te “hengelen”;
subsidiair:
zich in de periode van 26 januari 2021 tot en met 1 februari 2021 in Utrecht schuldig heeft gemaakt aan opzet- dan wel schuldheling van een autosleutel, behorende bij een Volvo met kenteken [kenteken] .
Feit 5:
op of omstreeks 26 januari 2021 in Utrecht een Volvo met kenteken [kenteken] van [aangeefster 3] heeft weggenomen.
Feit 6:
primair:
in de periode van 25 januari 2021 tot en met 26 januari 2021 in [woonplaats] een paar Nike Airmax van [aangeefster 4] en/of [benadeelde 2] heeft weggenomen uit een woning aan de [adres] , door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, namelijk door te “hengelen”;
subsidiair:
zich in de periode van 26 januari 2021 tot en met 1 februari 2021 in Utrecht schuldig heeft gemaakt aan opzet- dan wel schuldheling van een paar Nike Airmax.
Feit 7:
op 26 januari 2021 in [woonplaats] diverse goederen van [aangever 1] heeft weggenomen uit een woning aan de [adres] , door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, namelijk door te “hengelen” of door de voordeur te openen met een sleutel die (nog) in het slot zat.
Feit 8:
in de periode van 25 januari 2021 tot en met 26 januari 2021 in [woonplaats] diverse goederen van [aangever 2] heeft weggenomen uit een woning aan de [adres] , door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, namelijk door te “hengelen”.
Feit 9:
in de periode van 25 januari 2021 tot en met 26 januari 2021 in [woonplaats] heeft geprobeerd goederen weg te nemen uit de woningen aan de [adres] , [adres] , [adres] en [adres] , telkens door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, namelijk door te “hengelen”.
Feit 10:
op 14 januari 2021 in [woonplaats] heeft geprobeerd goederen weg te nemen uit een woning aan de [adres] , door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, namelijk door te “hengelen”.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen in de zaak tegen verdachte, moet de rechtbank eerst onderzoeken of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag de verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging verder uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de verweten gedragingen onder feit 1 primair, 2, 3, 4 primair, 5, 6 primair en 9, wettig en overtuigend te bewijzen zijn. Dit geldt niet voor feit 7, 8 en 10. Daarvan vraagt zij de rechtbank om verdachte vrij te spreken.
Voor zover relevant wordt het standpunt van de officier van justitie verder besproken onder het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Allereerst vindt de raadsman dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken van de onder feit 1 ten laste gelegde braak/verbreking, nu verdachte ontkent de auto te hebben opengebroken. De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft feit 3. De raadsman bepleit ten slotte integrale vrijspraak van verdachte van de overige feiten op de tenlastelegging en voert daartoe hoofdzakelijk aan dat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
Voor zover relevant wordt het standpunt van de verdediging verder besproken onder het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Vrijspraak feiten 7, 8 en 10
De rechtbank is – met de officier van justitie en de raadsman van verdachte – van oordeel dat het strafdossier onvoldoende bewijs bevat voor de vaststelling van betrokkenheid van verdachte bij de woninginbraken aan de [adres] , de [adres] en de poging woninginbraak aan de [adres] in [woonplaats] .
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de feiten 7, 8 en 10.
4.3.2
Vrijspraak feit 2
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat sprake is van een gering tijdsverloop tussen het moment waarop de woninginbraak aan de [adres] moet zijn gepleegd (na 05.00 uur) en het moment waarop verdachte heeft gepind met de bij de inbraak weggenomen pinpas (omstreeks 07.47 uur). Gelet hierop moet het, in de visie van de officier van justitie, wel verdachte zijn geweest die deze woninginbraak heeft gepleegd en zich, gelet op de werkwijze bij de andere feiten, daarbij toegang tot de woning heeft verschaft door middel van hengelen: het met een ijzerdraad met een lus openen van het deurslot.
De rechtbank deelt deze opvatting niet. Uit de bewezenverklaring van feit 3 (zie hierna) volgt weliswaar dat verdachte enkele uren na de woninginbraak elders in Utrecht heeft gepind met de weggenomen pinpas, maar dit enkele gegeven acht de rechtbank onvoldoende voor een bewezenverklaring van feit 2. De rechtbank acht het tijdsverloop tussen de inbraak en het pinnen niet zodanig kort en de plaats waar is gepind (het Jaarbeursplein) niet zodanig dicht bij de woning aan de [adres] dat het niet anders kan dan dat verdachte de inbraak heeft gepleegd. Onder deze omstandigheden valt namelijk ook niet uit te sluiten dat verdachte de pinpas heeft gevonden, zoals hij heeft verklaard. Dat de woninginbraak is gepleegd aan de hand van de hengelmethode bij de voordeur (en daarmee in verband gebracht zou kunnen worden met verdachte) is niet vast te stellen, nu er in of bij de woning geen hengel is aangetroffen en niet kan worden uitgesloten dat de woning op een andere wijze is betreden, bijvoorbeeld via de opengelaten achterdeur.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het verwijt dat hem gemaakt wordt onder feit 2.
4.3.3
Veroordeling voor feiten 1 primair en 3
4.3.3.1 Bewijsmiddelen feit 1 primair
Mevrouw [aangeefster 1] heeft op 1 februari 2021 aangifte gedaan van een inbraak in haar auto. Zij heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard [2] :
Op 01 februari 2021 heb ik mijn personenauto van het merk Peugeot, type 207 en voorzien van het kenteken [kenteken] afgesloten en in goede staat geparkeerd in een parkeervak aan de [straat] te [woonplaats] . Politieagenten vertelden mij dat er was ingebroken in mijn voornoemde personenauto. Ik zag dat het voorste raam aan de passagierszijde was ingeslagen. Ik zag voorts dat er kleingeld uit mijn voornoemde personenauto was weggenomen.
Mevrouw [getuige 1] is op 2 februari 2021 als getuige gehoord. Zij heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard [3] :
Op 1 februari 2021 omstreeks 23.40 uur zag ik iemand bij de auto van mijn buurvrouw staan. Toen ik beter keek zag ik dat het een man was. Ik zag dat hij in de auto van mijn buurvrouw aan het kijken was. Toen hij terug kwam gelopen naar de auto van mijn buurvrouw zag ik dat hij iets zwarts en langwerpigs in zijn handen had. Ik zag dat hij bij de passagierszijde van de auto bezig was met het voorwerp. Ik zag dat hij weer bij passagierszijde stond van de auto en bezig was om het voorwerp in de auto te steken. Wij zagen vervolgens dat de man in de auto van de buurvrouw zat. Wij hadden vervolgens het alarmnummer 1-1-2 gebeld om de politie te waarschuwen. De man was wel een tijd bezig geweest met het voertuig. Ik schat dat hij wel 20 minuten bezig is geweest met de auto waarvan hij er 10 minuten in heeft gezeten.
De moeder van getuige [getuige 1] , mevrouw [getuige 2] , heeft op 2 februari 2021 bij de politie onder meer het volgende verklaard [4] :
Gisteravond omstreeks 23.40 uur zat ik met mijn dochter op de bank naar de televisie te kijken. Plots hoorde ik buiten glasgerinkel en hoorde ik mijn dochter tegen mij zeggen dat er buiten een rare vent stond bij een auto.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben op 1 en 2 februari 2021 het volgende waargenomen [5] :
Omstreeks 23.53 uur reden wij de [straat] in. Wij zagen de bijrijdersdeur van een voertuig, voorzien van het kenteken [kenteken] , open staan. Wij zagen gebroken glas op de grond liggen. Wij zagen dat er een persoon voorovergebogen in het voertuig zat. Wij hebben deze persoon direct aangehouden. Op het bureau gaf deze persoon op te zijn: [verdachte] . Wij zagen tijdens de insluitingsfouillering dat de verdachte meerdere goederen bij zich had.
Bewijsoverweging
Op grond van de bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat verdachte op 1 februari 2021 in Utrecht een geldbedrag heeft weggenomen uit de auto van [aangeefster 1] . Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte daartoe een ruit heeft ingeslagen. Getuige [getuige 2] hoorde immers glasgerinkel en getuige [getuige 1] zag op dat moment een man staan bij de auto van haar buurvrouw. Deze man zat in de auto toen zij 112 belde en bleef daar 10 minuten zitten. De politie kwam, zo blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen, ongeveer 10 minuten na de 112-melding ter plaatse en heeft de persoon aangehouden die op dat moment in de auto zat en heeft vervolgens vastgesteld dat het om verdachte ging. Het door verdachte geschetste alternatieve scenario, dat het raam reeds verbroken was toen hij zich in de auto begaf, vindt de rechtbank niet geloofwaardig nu dit wordt weersproken door de bewijsmiddelen. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
4.3.3.2 Bewijsmiddelen feit 3
Verdachte bekent dat hij dit feit op de tenlastelegging heeft gepleegd. Daarnaast vraagt de raadsman van verdachte de rechtbank niet om verdachte van dit feit vrij te spreken. Om deze redenen schrijft de rechtbank niet uit wat in de bewijsmiddelen staat opgenomen, maar worden de bewijsmiddelen enkel opgesomd. De rechtbank verwijst met voetnoten naar de plaats in het dossier waar de bewijsstukken te vinden zijn.
De bewijsmiddelen zijn:
- De aangifte van mevrouw [aangeefster 2] , afgelegd op 14 januari 2021. [6]
- De bekennende verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 10 november 2021.
4.3.4
Veroordeling voor feiten 4 primair, 5, 6 primair en 9
4.3.4.1 Inleiding
Nadat verdachte op heterdaad is aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij de auto-inbraak op de [straat] (feit 1) doet de politie nader onderzoek en ontstaat het vermoeden dat verdachte betrokken is geweest bij andere woninginbraken in de stad Utrecht. De officier van justitie vindt dat het totale beeld, zoals dat uit onderhavig onderzoek naar voren komt, moet worden betrokken bij de vraag of de afzonderlijke feiten kunnen worden bewezenverklaard en doet hierbij een beroep op schakelbewijs. De raadsman stelt zich op het standpunt dat voor elk feit wettig en overtuigend bewijs dient te bestaan, wil de rechtbank tot een veroordeling komen.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en concludeert op grond van de volgende bewijsmiddelen dat verdachte de feiten 4 primair, 5, 6 primair en 9 heeft gepleegd.
4.3.4.2 Bewijsmiddelen feiten 4 primair, 5, 6 primair en 9
Verdachte is na zijn aanhouding op 1 februari 2021 overgebracht naar het politiebureau. In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] staat [7] :
Op 2 februari 2021 zagen wij tijdens de insluitingsfouillering dat de verdachte meerdere goederen bij had, zoals een Volvo autosleutel. Wij hoorden van collega [verbalisant 3] dat deze verdachte mogelijk in verband gebracht kon worden met meerdere woninginbraken in de stad Utrecht. Wij hoorden hem zeggen dat er in een van deze woningen een paar Nike sneakers waren weggenomen en deze exact overeenkwamen met de Nike sneakers die de verdachte aan had op het moment van de aanhouding en insluiting.
Op 26 januari 2021 heeft mevrouw [aangeefster 3] aangifte gedaan van een inbraak in haar woning aan de [straat] . Zij heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard [8] :
Op 26 januari 2021 omstreeks 04:45 uur werd ik wakker door de claxon van een auto. Ik herkende de claxon als de claxon van mijn eigen auto van het merk Volvo, type V40. Mijn slaapkamer zit aan de voorzijde van mijn woning, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Ik keek uit het raam en zag vervolgens mijn auto wegrijden. Ik liep vervolgens naar mijn woonkamer en zag dat mijn laptops weg waren. Vervolgens zag ik dat mijn bruine jas weg was. In de jas zaten de autosleutel, fietssleutel en huissleutel. Verder miste ik nog mijn Apple airpods.
Mevrouw [aangeefster 3] heeft op 2 februari 2021 een aanvullende verklaring afgelegd waarbij zij onder meer het volgende heeft benoemd [9] :
Bij de diefstal heb ik geen braakschade ontdekt. Mijn voordeur is voorzien van een oplegslot en ik ben vergeten om het slot op het nachtslot te doen.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft op 11 februari 2021 onder meer de volgende bevindingen gedaan [10] :
Bij de inbraak woning [adres] te [woonplaats] , gepleegd op 26 januari 2021 is er ook een auto sleutel weggenomen van een personenauto van het merk Volvo V40, kenteken [kenteken] . Later bleek ook de personenauto, welke stond geparkeerd op de openbare weg, te zijn weggenomen. Bij de aanhouding van [verdachte] werd er in zijn fouillering een autosleutel voor het merk Volvo aangetroffen. Op 10 februari 2021 werd de ontvreemde personenauto van het merk Volvo aangetroffen te Utrecht en is deze veiliggesteld. De auto was afgesloten. Op 11 februari 2021 ben ik met de inbeslaggenomen autosleutel naar het bergingsbedrijf gegaan waar de personenauto was veiliggesteld. Met de aangetroffen autosleutel heb ik vervolgens de afgesloten Volvo geopend.
Op 26 januari 2021 heeft mevrouw [aangeefster 4] aangifte gedaan van een inbraak in haar woning aan de [straat] . Zij heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard: [11]
Ik woon aan de [adres] te [woonplaats] . Op 25 januari 2021, omstreeks 23:00 uur, was ik samen met mijn vriend genaamd [benadeelde 2] aanwezig in mijn woning op de bovenste verdieping. De voordeur van mijn woning was dicht. Echter had ik mijn voordeur niet op slot gedraaid. Op 26 januari 2021, omstreeks 07:30 uur, werden mijn vriend en ik wakker. Ik zag dat de schoenen van mijn vriend er niet meer stonden. Ik kan u vertellen dat deze de avond daarvoor daar wel stonden. Ik heb naar mijn voordeur gekeken en ontdekte geen braakschade. Ik zag dat de deur dicht zat.
Bijlage goederen
Schoen
Nike Airmax Kleur: wit met donkerblauw, scheurtje in de zool, maat: 10,5
Mevrouw [aangeefster 4] legt bij verbalisant [verbalisant 4] een aanvullende verklaring af. De verbalisant beschrijft zijn bevindingen onder meer als volgt [12] :
Na het tonen van de schoenen welke bij [verdachte] werden aangetroffen/inbeslaggenomen verklaarde zij:
De door u aan mij getoond schoenen herken ik als de schoenen die bij de diefstal uit mijn woning zijn weggenomen. Ik herken de schoenen aan het merk, type, kleur en de kleur van de veters. Tevens herken ik de schoenen aan de kleine scheurtjes in de zool. De schoenen zijn eigendom van mijn vriend en de scheurtjes zijn ontstaan omdat hij met zijn voeten ""naar binnen"" loopt. Tevens heb ik op verzoek een aantal foto's van het opleg-slot gemaakt welke ik ter beschikking stel.
Op 27 januari 2021 heeft de heer [aangever 3] aangifte gedaan van een poging tot inbraak in zijn woning aan de [straat] . Hij heeft onder meer het volgende verklaard [13] :
Ik doe hierbij aangifte van poging inbraak in mijn woning gelegen aan de [adres]
te [woonplaats] . Mijn buurman heeft aan de voorzijde van zijn woning een camera hangen. Bij deze geef ik u de beelden mee.
Desgevraagd heeft [aangever 3] verbalisant [verbalisant 5] een foto gestuurd van het slot aan de voordeur. [14]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft op 3 februari 2021 voornoemde camerabeelden bekeken en in twee afzonderlijke processen-verbaal van bevindingen onder meer het volgende beschreven [15] :
Op woensdag 3 februari 2021 stelde ik een onderzoek in naar opgenomen camerabeelden in de [straat] te [woonplaats] , opgenomen op 26 januari 2021, tussen 03.30 en 03.35 uur, waarbij het volgende is bevonden:
Op de beelden was geen datum en tijdstip te zien.
0.1
Vanaf rechtsboven komt een persoon in beeld.
0.34
Persoon staat voor woning en kromt rug (bukt enigszins) en is enige tijd aan het
rommelen bij de woning.
0.57
Persoon loopt weg. Te zien is dat de persoon sportschoenen draagt.
Op de camerabeelden zag ik dat deze persoon opvallende sportschoenen draagt. Dit betreft schoenen met opvallende witte strepen en witte zolen. Het was mij, verbalisant, ambtshalve bekend dat op 26 januari 2021, tevens aangifte was gedaan van diefstal uit woning door de bewoners van de [adres] te [woonplaats] . Bij deze diefstal werd een paar sportschoenen weggenomen van het merk Nike Airmax, kleur blauw met witte strepen en een witte zolen.
Naar aanleiding van bovenstaande vergeleek ik, verbalisant, de schoenen op de foto van de aangever van de [adres] , met de schoenen, die de persoon draagt die zichtbaar is op de camerabeelden van de poging diefstal uit woning aan de [adres] . Ik zag dat de vorm van de witte strepen en de witte zool van de schoenen op de foto van de aangever van de [adres] soortgelijk zijn aan de schoenen die de persoon draagt op de camerabeelden van de [adres] . Ik zag dat deze schoenen soortgelijk zijn aan de schoenen die verdachte [verdachte] droeg toen hij werd aangehouden op maandag 1 februari 2021.
De heer [aangever 4] aangifte gedaan van een poging tot inbraak in zijn woning aan de [straat] . Hij heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard [16] :
Ik ben bewoner van perceel [adres] te [woonplaats] . Op maandag 25 januari 2021, omstreeks 23.00 uur, heb ik mijn woning afgesloten. Deze was toen nog geheel intact. Op dinsdag 26 januari 2021, omstreeks 06.45 uur, kwam ik in de gang van mijn woning. Ik zag dat er om het trekhaakje van het oplegslot van de voordeur van mijn woning een ijzerdraadje hing. Ik zag dat het uiteinde van dit ijzerdraad in een rondje was gebogen en dat dit rondje zich om het trekhaakje van het oplegslot bevond.
Het gebogen ijzerdraad dat [aangever 4] heeft aangetroffen is aan een biologisch vooronderzoek onderworpen. Van het ijzerdraad zijn sporen veiliggesteld [17] :
Sporendrager
Goednummer: PL0900-2021027736-2772033
SIN: AANP0838NL
Biologisch vooronderzoek
Ik heb het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AAMT7407NL en verzegeld.
Het Nederlands Forensisch Instituut heeft vervolgens het veiliggestelde spoor onderzocht en hierover onder meer het volgende gerapporteerd [18] :
DNA-mengprofiel AAMT7407NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte [verdachte] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van twee willekeurige onbekende personen.
Op 27 januari 2021 heeft mevrouw [aangeefster 5] aangifte gedaan van een poging tot inbraak in haar woning aan de [straat] . Zij heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard [19] :
Op dinsdag 26 januari 2021 was ik in mijn woning. Ik ging omstreeks 00:30 naar bed. Voordat ik naar bed toe ben gegaan, heb ik mijn voordeur aan de voorzijde van mijn woning door middel van een sleutel afgesloten. Vanochtend op dinsdag 26 januari 2021, omstreeks 09:30 liep ik richting mijn voordeur. Ik zag dat er een voorwerp aan de binnenzijde van mijn deur om mijn slot hing. Dit voorwerp komt mij niet bekend voor.
Op 6 februari 2021 heeft mevrouw [aangeefster 6] aangifte gedaan van een poging tot inbraak in haar woning aan de [straat] . Zij heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard [20] :
Op 25 januari 2021, omstreeks 23:00 uur, was alles nog in goede orde in mijn woning. De voordeur was toen afgesloten middels het nachtslot én middels het extra veiligheidsslot. Op 26 januari 2021, omstreeks 09:16 uur, zag ik dat er een stuk ijzerdraad door de brievenbus van de voordeur stak. Ik zag dat dit stuk ijzerdraad met een lus om het slot heen zat.
In een proces-verbaal van 24 maart 2021 schrijft verbalisant [verbalisant 5] het volgende [21] :
Door mij zijn alle zaken waarvoor [verdachte] van verdacht wordt onderzocht. Van alle woningen waarin hij vermoedelijk had ingebroken dan wel gepoogd had in te breken werden foto’s van de binnenzijde van de voordeuren gemaakt. Alle deuren hadden een brievenbus in de deur en het was mogelijk om door middel van een gevouwen stuk ijzerdraad met aan het uiteinde een lus (balein) via de brievenbus bij het slot te komen en op deze wijze de deuren door middel van het heen en weer bewegen van het stuk ijzerdraad te proberen te openen.
In een proces-verbaal van 9 april 2021 schrijft verbalisant [verbalisant 5] het volgende [22] :
Ik voerde op een kaart locaties in waarvan verdachte wordt verdacht daar strafbare feiten gepleegd te hebben. Op de kaart zijn ook 4 clusters te vinden. Deze locaties liggen zo dicht bij elkaar dat deze niet afzonderlijk zichtbaar worden op de kaart.
Bij de cluster met 6 locaties:
26-jan [adres]
26-jan [adres]
Bij de cluster met 2 locaties:
26-jan [adres]
Bij de cluster met 2 locaties:
26-jan [adres]
Bij de cluster met 4 locaties:
26-jan [adres]
26-jan [adres]
Bewijsoverweging
Op basis van de hierboven aangehaalde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan – kortgezegd – de autodiefstal (feit 5), twee voltooide woninginbraken (feit 4 primair en 6 primair) en vier pogingen daartoe (feit 9). De rechtbank maakt hierbij gebruik van schakelbewijs.
Met de term schakelbewijs wordt een bewijsvoering aangeduid waarbij voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht de uit één of meer bewijsmiddelen blijkende omstandigheid dat verdachte bij één of meer strafbare feiten betrokken was (Hoge Raad 12 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3118). Daarbij is ten minste vereist dat de wijze waarop de onderscheidende feiten zijn begaan op essentiële punten overeenkomt. Met andere woorden: uit het complex van de gedragingen moet een patroon volgen dat vanwege specifieke elementen (tevens) een samenstellend deel kan vormen van de bewijsconstructie die betrekking heeft op de afzonderlijke feiten. Bij een gelijke (zogeheten)
modus operandiis het dus mogelijk om het bewijs voor de diverse ten laste gelegde strafbare feiten niet apart te beoordelen, maar juist in onderlinge samenhang.
De rechtbank constateert bij de voltooide woninginbraken en de pogingen daartoe de volgende overeenkomsten. Alle incidenten hebben plaatsgevonden in de nacht van 25 januari 2021 op 26 januari 2021. Daarnaast vonden alle incidenten plaats in een klein gebied van het centrum van Utrecht. De locaties van de (pogingen) inbraak lagen dicht bij elkaar. De afstand tussen de adressen die hemelsbreed het verst uit elkaar liggen (te weten de [adres] en de [adres] ) bedraagt slechts (circa) anderhalve kilometer.
Opvallend is verder dat alle woningen zijn voorzien van voordeuren met een zogeheten oplegslot. Dit type slot is vanaf de buitenzijde te openen is – mits het niet met het zogenoemde ‘nachtslot’ is afgesloten – door gebruik te maken van een omgebogen ijzerdraad en te ‘hengelen’ naar de trekhaak van het slot.
Kijkend naar de aangiftes van de pogingen tot woninginbraak valt op dat in drie van de vier gevallen (bij de woningen aan de [straat] , de [straat] en de [straat] ) een gebogen ijzerdraad is aangetroffen, hangend aan de trekhaak van het oplegslot aan de binnenzijde van de voordeur. Bij de vierde woning (aan de [straat] ) is geen ijzerdraad aangetroffen, maar werd wel op camerabeelden gezien dat een persoon gedurende enige tijd met gekromde rug en enigszins gebukt aan het rommelen was bij die woning en vervolgens wegliep. De rechtbank gaat ervan uit dat in al deze gevallen is geprobeerd in te breken door middel van de hengelmethode. Dat het bij een poging is gebleven is het gevolg van het feit dat de bewoners van deze woningen hun voordeuren op het nachtslot hadden gedraaid.
Uit voornoemd complex van gedragingen volgt naar het oordeel van de rechtbank een patroon dat vanwege specifieke elementen (tevens) een samenstellend deel vormt van de bewijsconstructie die betrekking heeft op de afzonderlijke feiten. Nu sprake is van een gelijke
modus operandibeoordeelt zij deze feiten niet apart, maar in onderlinge samenhang. De rechtbank concludeert op grond van het navolgende dat het verdachte is geweest die de feiten onder 4 primair, 5, 6 primair en 9 heeft gepleegd.
Bij het forensisch onderzoek naar het ijzerdraad dat in de woning aan de [straat] is achtergebleven is een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen aangetroffen. Een deel van het DNA kan afkomstig zijn van verdachte en de bewijskracht is meer dan 1 miljard. Volgens de deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut is de hypothese dat de bemonstering van het ijzerdraad DNA bevat van verdachte en een andere willekeurige persoon meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker dan de hypothese dat de bemonstering DNA bevat van twee willekeurige personen. De rechtbank trekt hieruit de conclusie dat het DNA van verdachte zit op het ijzerdraad, achtergebleven in de woning aan de [straat] .
Verdachte ontkent betrokkenheid bij deze poging tot woninginbraak en verklaart dat zijn DNA op het ijzerdraad terecht kan zijn gekomen doordat hij wel eens gebruik maakt van ijzerdraad om zijn pijp mee schoon te krabben. Dit deed hij bij [naam] en het ijzerdraad zou daar door diverse personen voor dit doel gebruikt worden. Het ijzerdraad gaat dan ook van hand tot hand. De verdediging voert aan dat een andere persoon het door verdachte gebruikte ijzerdraad (voor het schoonkrabben van zijn pijp) moet hebben gebruikt bij de poging tot inbraak in de woning aan de [straat] .
Hoewel deze verklaring op zichzelf redengevend voor het aantreffen van het DNA en ontlastend voor verdachte zou kunnen zijn, acht de rechtbank deze verklaring ongeloofwaardig, gelet op de overige bewijsmiddelen in het dossier. Verdachte komt immers ook bij de woninginbraken die in diezelfde nacht en in dezelfde buurt zijn gepleegd, te weten aan de [straat] , de [straat] en de [straat] ) in beeld. Na zijn aanhouding werd namelijk bij hem de autosleutel aangetroffen van de Volvo die is weggenomen bij de woninginbraak aan de [straat] . Daarnaast is gebleken dat verdachte bij zijn aanhouding blauwe sneakers droeg van het merk Nike. Deze werden door de aangeefster van de woninginbraak aan de [straat] herkend als de bij die inbraak weggenomen sneakers van haar vriend. Tot slot is door de politie, bij het bekijken van de camerabeelden van de poging woninginbraak in de woning aan de [straat] , geconstateerd dat de persoon op die beelden sneakers draagt die er hetzelfde uitzien als de Nike sneakers die verdachte bij zijn aanhouding droeg.
Verdachte verklaart op de terechtzitting dat hij de autosleutel en sneakers heeft gekregen bij het Leger des Heils, locatie [locatie] . De autosleutel zat in de jas die hij toen ontving. Verdachte was van plan de autosleutel terug te geven aan [locatie] . Ter onderbouwing van zijn verklaring overlegt de raadsman op de zitting een e-mailbericht van een medewerker van [locatie] , inhoudende de bevestiging dat verdachte in de nacht van 24 januari 2021 op 25 januari 2021 buiten heeft geslapen, is natgeregend en zich op 25 januari 2021 bij [locatie] heeft gemeld voor schoenen en een jas. De rechtbank oordeelt aan de hand van dit e-mailbericht dat de verklaring van verdachte voor de aanwezigheid van de autosleutel niet kan kloppen. Verdachte kan deze autosleutel niet al op 25 januari 2021 in een jaszak hebben gevonden, nu deze pas op 26 januari 2021 uit de woning aan de [straat] is weggenomen. Dit leidt ertoe dat de rechtbank de gehele verklaring van verdachte als ongeloofwaardig terzijde schuift, ook waar het gaat om de verkrijging van de Nike sneakers. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte bij zijn aanhouding de sneakers droeg die hij zelf heeft weggenomen uit de woning aan de [straat] en hecht in dit verband in het bijzonder waarde aan de herkenning van de schoenen door aangeefster [aangeefster 4] . Hoewel scheurtjes in schoenzolen niet uniek behoeven te zijn, zoals de raadsman in beginsel terecht heeft betoogd, kijkt de rechtbank hier in dit geval anders tegenaan. [aangeefster 4] sprak in haar aangifte namelijk al over specifieke scheurtjes aan de binnenzijde van de zolen van de sneakers van haar vriend. Deze beschadigingen waren kennelijk zo opvallend dat de rechtbank bewijswaarde toekent aan de latere herkenning van de schoenen aan de hand hiervan.
Voorwaardelijk verzoek
In het licht van het voorgaande ziet de rechtbank geen noodzaak om gehoor te geven aan het voorwaardelijk verzoek van de raadsman om de beveiliger van [naam] te horen, zodat dit verzoek zal worden afgewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1 primair:
op 1 februari 2021 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto (merk Peugeot 207) heeft weggenomen, een geldbedrag, toebehorende aan [aangeefster 1] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Feit 3:
op 14 januari 2021 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 21,70 euro, toebehorende aan [aangeefster 2] , waarbij verdachte dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door contactloos te pinnen met een bankpas (Rabobank) op naam van [aangeefster 2] , tot het gebruik waarvan hij, verdachte, niet gerechtigd was.
Feit 4 primair:
op 26 januari 2021 te [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen meerdere laptops (merk Apple en Lenovo), een jas, een fietssleutel, een huissleutel, een autosleutel (behorende bij een personenauto van het merk Volvo met kenteken [kenteken] ) en oordopjes (merk Apple), geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 3] , waarbij verdachte zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door met een omgebogen ijzerdraad door het gat van de brievenbus de deur (door middel van zogenaamd “hengelen”) te openen.
Feit 5:
op 26 januari 2021 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (merk Volvo V40 met kenteken [kenteken] ), toebehorende aan [aangeefster 3] , waarbij verdachte die weg te nemen auto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutel, door gebruikmaking van een gestolen (auto)sleutel.
Feit 6 primair:
in de periode van 25 januari 2021 tot en met 26 januari 2021 te [woonplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een paar schoenen (merk Nike Air Max), toebehorende aan [benadeelde 2] , waarbij verdachte zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door met een omgebogen ijzerdraad, door het gat van de brievenbus de deur (door middel van zogenaamd “hengelen”) te openen;
Feit 9:
in de periode van 25 januari tot en met 26 januari 2021 te [woonplaats] , meermalen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, telkens met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een of meerdere goed(eren) naar zijn gading, dat telkens geheel of ten dele aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan
- [aangever 4] , (uit een woning gelegen aan de [adres] ) en
- [aangever 3] , (uit een woning gelegen aan de [adres] ) en
- [aangeefster 5] , (in een woning gelegen aan de [adres] ) en
- [aangeefster 6] , (in een woning gelegen aan de [adres] ),
weg te nemen en zich telkens toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die weg te nemen goederen telkens onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, immers heeft verdachte zich telkens naar voornoemde woningen begeven en/of (met een omgebogen (ijzer)draad) gepoogd door het gat van de brievenbus de deur (door middel van zogenaamd “hengelen”) te openen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Feiten 3 en 5:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Feiten 4 primair en 6 primair:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Feit 9:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 24 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarbij heeft de officier van justitie gevorderd dat aan het voorwaardelijke strafdeel de (bijzondere) voorwaarden worden verbonden zoals door de reclassering zijn geadviseerd in het advies van 13 juli 2021.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit primair de integrale vrijspraak van verdachte. De raadsman vindt, indien en voor zover de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, dat het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf niet de tijd moet overschrijden die verdachte al in voorlopige hechtenis heeft gezeten.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
8.3.1
Inleiding
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.2
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van een auto-inbraak, het stelen van een geldbedrag door contactloos te pinnen met een betaalpas, het stelen van een auto, een tweetal voltooide woninginbraken en vier pogingen daartoe. Deze feiten laten zien dat verdachte geen enkel respect heeft voor de eigendommen van anderen. Verdachte is brutaal genoeg gebleken om andermans voordeuren te openen, ook in de nachtelijke uren, en op zoek te gaan naar goederen van zijn gading. Dit brengt gevoelens van onveiligheid mee voor de bewoners van de woningen en de eigenaren van de goederen.
8.3.3
De persoon van verdachte
Uit het reclasseringsrapport van 13 juli 2021, opgesteld door J. van Keulen, reclasseringswerker, leidt de rechtbank het volgende af. Verdachte is als verslaafde geboren, is op jonge leeftijd uit huis geplaatst en kent sindsdien een leven met veel ups en downs. Er is sprake van langdurige verslavingsproblematiek, welke ten grondslag lijkt te liggen aan het hardnekkige delictgedrag en het uitblijven van langdurige gedragsverandering. Zo zorgt de verslavingsproblematiek van verdachte voor zorgen en problemen op de andere leefgebieden (huisvesting, negatief sociaal netwerk, schulden, het niet kunnen houden aan afspraken met de hulpverlening en zijn psychisch welzijn). Verdachte kent weliswaar een intrinsieke motivatie om over te gaan tot een duurzame gedragsverandering, maar dit lukt hem simpelweg niet. Bij een terugval in middelengebruik neemt het risico op delinquent gedrag door verdachte enkel toe. Een simpele verklaring daarvoor is dat hij zijn verslaving wil bekostigen. Dat beeld volgt ook uit het strafblad van verdachte (het zogeheten ‘uittreksel uit de justitiële documentatie’). Verdachte is namelijk heel vaak veroordeeld voor vermogensdelicten. Inmiddels telt het strafblad van verdachte ruim 40 pagina’s en heeft verdachte al drie keer – tevergeefs – een ISD-maatregel ondergaan.
De voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst per 12 augustus 2021. Verdachte heeft een woonplek toebedeeld gekregen bij stichting De Tussenvoorziening in Utrecht. De heer F. Ruijter heeft als reclasseringsmedewerker ter terechtzitting verteld over de stappen die verdachte inmiddels heeft gezet. Uit de verklaring van Ruijter leidt de rechtbank af dat verdachte in enige mate een positieve ontwikkeling doormaakt. Ruijter heeft verklaard dat hij veel en goed contact heeft met verdachte, dat verdachte zich aan zijn afspraken houdt en dat hij eerlijk is over een terugval. Een verschil met eerdere pogingen om een punt te zetten achter zijn verslaving, is dat nu bewust is gezocht naar een plek voor verdachte in Utrecht. Door er dicht op te zitten en een ander sociaal netwerk voor verdachte te vormen, hoopt men dat het nu beter zal gaan. De behandeling is nog niet gestart, maar dat is niet aan verdachte te wijten. Verdachte heeft zelf verklaard dat de samenwerking met Ruijter goed gaat en dat hij inmiddels werk heeft gevonden bij een grillroom.
8.3.4
De straf
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, maken dat in beginsel een forse gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank ziet echter ook in dat voor het terugbrengen van de kans op herhaling het belangrijk is dat het (zorg)kader waarmee verdachte is gestart, kan worden voortgezet. Het helpt – uiteindelijk – zowel verdachte als de samenleving niet als verdachte nu wordt teruggestuurd naar de gevangenis. Dit maakt dat de rechtbank, gelijk de officier van justitie heeft gevorderd, aan verdachte een gevangenisstraf oplegt voor de duur van 30 maanden, waarvan 24 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Ondanks dat de rechtbank één feit minder bewezen heeft verklaard dan de officier van justitie, acht de rechtbank deze straf(eis) passend en geboden.
Aan het voorwaardelijke deel van de straf verbindt de rechtbank de voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd in de rapportage van 13 juli 2021. Deze voorwaarden houden het volgende in:
  • verdachte heeft een meldplicht bij reclassering;
  • verdachte laat zich ambulant behandelen (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname);
  • verdachte werkt mee aan een traject richting begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
  • verdachte heeft een algeheel verbod op het gebruik van drugs en verleent medewerking aan de controle op dit verbod;
  • verdachte heeft een zinvolle dagbesteding, volgt een opleiding of heeft een betaalde baan;
  • verdachte werkt mee aan een traject van schuldhulpverlening
  • verdachte houdt zich aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft.
Omdat de rechtbank aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf oplegt dan hij al in voorarrest heeft doorgebracht, heft de rechtbank het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden op.

9.BENADEELDE PARTIJ

In het geding heeft zich een drietal benadeelde partijen gevoegd.
[aangeefster 1] vordert een bedrag van € 170,- aan materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde feit. Zij heeft ook gevraagd de rente over deze bedragen toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
[benadeelde 1] vordert een bedrag van € 474,30 aan materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2 ten laste gelegde feit. Hij heeft ook gevraagd de rente over deze bedragen toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
[aangeefster 2] vordert een bedrag van € 21,70 aan materiële, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 3 ten laste gelegde feit. Hij heeft ook gevraagd de rente over deze bedragen toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat alle drie de vorderingen voldoende zijn onderbouwd en voor toewijzing in aanmerking komen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman vindt dat de vordering van [aangeefster 1] niet-ontvankelijk moet worden verklaard voor wat betreft het deel dat ziet op de braak, nu de raadsman hiervoor vrijspraak heeft bepleit.
Verder vindt de raadsman dat [benadeelde 1] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, nu de raadsman vrijspraak heeft bepleit van dit feit.
Tot slot heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [aangeefster 2] voor toewijzing in aanmerking komt.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Vordering van [aangeefster 1]
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde vergoeding van € 150,00 voor de vervanging van de ruit, een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De rechtbank zal de vordering ten aanzien van deze schade dan ook toewijzen.
De gevorderde vergoeding van € 20,00 voor het kleingeld in de auto zal voor een bedrag van € 11,55 worden afgewezen, omdat dit geldbedrag onder verdachte in beslag is genomen en de rechtbank hierna zal beslissen dat dit geld moet worden geretourneerd aan [aangeefster 1] , zodat er geen grondslag meer bestaat voor toewijzing hiervan. Voor het overige deel (€ 8,45) zal [aangeefster 1] niet-ontvankelijk worden verklaard, zodat zij dit deel van haar vordering kan voorleggen aan de burgerlijke rechter.
De gevorderde wettelijke rente zal door de rechtbank worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop de diefstal uit de auto is gepleegd, te weten op 1 februari 2021. Daarnaast zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen. Deze maatregel brengt met zich dat het CJIB de inning van de vordering zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling van 3 dagen als dwangmiddel kan worden toegepast.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal verdachte worden veroordeeld tot vergoeding van de door [aangeefster 1] gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Vordering van [benadeelde 1]
De rechtbank zal [benadeelde 1] in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaren, nu verdachte zal worden vrijgesproken van het onder feit 2 ten laste gelegde.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij zal [benadeelde 1] worden veroordeeld tot vergoeding van de door verdachte gemaakte proceskosten voor zover betrekking hebbend op het verweer tegen deze vordering, tot op heden begroot op nihil.
Vordering van [aangeefster 2]
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde vergoeding van het oneigenlijk gepinde bedrag van € 21,70 een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De rechtbank zal de vordering ten aanzien van deze schade dan ook toewijzen.
De gevorderde wettelijke rente zal door de rechtbank zal worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop met de pinpas van de benadeelde partij is betaald, te weten op 26 januari 2021. Daarnaast zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen. Deze maatregel brengt met zich dat het CJIB de inning van de vordering zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling van 1 dag als dwangmiddel kan worden toegepast.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij zal verdachte worden veroordeeld tot vergoeding van de door [aangeefster 2] gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.

10.BESLAG

De rechtbank is – met de raadsman en de officier van justitie – van oordeel dat het geldbedrag van € 11,55 dient te worden geretourneerd aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon, te weten [aangeefster 1] .

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 2, feit 7, feit 8 en feit 10 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 primair, feit 3, feit 4 primair, feit 5, feit 6 primair en feit 9 bewezen, zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging van straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat
een gedeelte van 24 maanden van de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte hierna te melden algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij
een proeftijd van 3 jarenvast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
o zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
o medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- en als bijzondere voorwaarden gelden dat verdachte:
o zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Inforsa Reclassering op het adres Wittenvrouwenkade 6 te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
o zich laat behandelen door ForFact of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrisch toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat betrokkene zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht;
o verdachte verblijft in Stichting de Tussenvoorziening – locatie Bolksbeek – of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
o verdachte gebruikt geen drugs en werkt mee aan de controle op dit verbod. De controle gebeurt middels een onderzoek aan de urine van verdachte en de reclassering bepaalt de frequentie van de urinecontroles;
o verdachte heeft een zinvolle dagbesteding, volgt een opleiding of heeft een betaalde baan;
o verdachte werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
o verdachte houdt zich aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft;
Benadeelde partij: [aangeefster 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [aangeefster 1] , een bedrag van € 150,- aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2021 tot aan de dag der algehele vergoeding;
- wijst af de vordering van de benadeelde partij, tot een bedrag van € 11,55;
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het overige deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster 1] , een bedrag van € 150,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf 1 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 3 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat de gijzeling de verplichting tot betaling niet opheft;
- bepaalt dat bij volledige voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot op heden begroot op nihil.
Benadeelde partij: [benadeelde 1]
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering, tot op heden begroot op nihil.
Benadeelde partij: [aangeefster 2]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [aangeefster 2] , een bedrag van € 21,70 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2021 tot aan de dag der algehele vergoeding;
- legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster 2] , een bedrag van € 21,70 te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf 26 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 1 dag gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat de gijzeling de verplichting tot betaling niet opheft;
- bepaalt dat bij volledige voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot op heden begroot op nihil.
Beslag
- beveelt de teruggave van het navolgende in beslag genomen en niet teruggeven voorwerp met het volgende goednummer:
o € 11,55 – 2774739
aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon, te weten: [aangeefster 1] .
Voorlopige hechtenis
- heft op het - reeds geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Voorwaardelijk verzoek horen getuige
- wijst af het voorwaardelijk verzoek van de verdediging tot het horen van de beveiliger van [naam] .
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Falkmann, voorzitter en mrs. A.J. Reitsma en L.M.M. Heppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.B. Venema, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 november 2021.
mr. A.J. Reitsma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage 1: de tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 1 februari 2021 te Utrecht, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (personen)auto (merk Peugeot 207) heeft weggenomen, een geldbedrag van (ongeveer) 20 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 februari 2021 te Utrecht, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (personen)auto (merk Peugeot 207) weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen geld en/of goed(eren onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, een ruit van die auto heeft ingeslagen en/of (vervolgens) in die auto heeft rondgekeken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2
hij op of omstreeks 14 januari 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen een speaker (merk Denon) en/of portemonnee (merk Michael Kors) en/of een of meerdere pinpas(sen) (ABN-AMRO en/of Rabobank) en/of een rijbewijs en/of een of meerdere OV chipkaart(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 2] en/of [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, te weten door met een omgebogen (ijzer)draad, door het gat van de brievenbus de deur (door middel van zogenaamd “hengelen”) van binnenuit te openen;
3
hij op of omstreeks 14 januari 2021 te Utrecht, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 21,70 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door contactloos te pinnen met een bankpas (Rabobank) op naam van [aangeefster 2] , tot het gebruik waarvan hij, verdachte niet gerechtigd was.
4
hij op of omstreeks 26 januari 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan [adres] ) heeft weggenomen een of meerdere laptops (merk Apple en/of Lenovo) en/of een jas en/of een fietssleutel en/of een huissleutel en/of een (auto)sleutel (behorende bij een (personen)auto van het merk Volvo met kenteken [kenteken] ) en/of oordopjes (merk Apple), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, te weten door met een omgebogen (ijzer)draad, door het gat van de brievenbus de deur (door middel van zogenaamd “hengelen”) van binnenuit te openen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2021 tot en met 1 februari 2021 te Utrecht, althans in Nederland, een goed, te weten (auto)sleutel (behorende bij een (personen)auto van het merk Volvo met kenteken [kenteken] ), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5
hij op of omstreeks 26 januari 2021 te Utrecht, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (merk Volvo V40 met kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen auto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of valse sleutel, door middel van gebruikmaking van een gestolen en/of onrechtmatig verkregen (auto)sleutel;
6
hij in of omstreeks de periode van 25 januari 2021 tot en met 26 januari 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen een paar schoenen (merk Nike Air Max), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster 4] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, te weten door met een omgebogen (ijzer)draad, door het gat van de brievenbus de deur (door middel van zogenaamd “hengelen”) van binnenuit te openen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2021 tot en met 1 februari 2021 te Utrecht, althans in Nederland, een goed, te weten een paar schoenen (merk Nike Air Max), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
7
hij op of omstreeks 26 januari 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen een of meerdere creditcards (Bijenkorf en/of Amex) en/of een bankpas (Rabobank) en/of een rijbewijs en/of een zorgpas en/of een verblijfsvergunning en/of een sleutel en/of een (zwarte) portemonnee (merk Secrid), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, te weten door met een omgebogen (ijzer)draad, door het gat van de brievenbus de deur (door middel van zogenaamd “hengelen”) van binnenuit te openen en/of de voordeur te openen met een (zich in die deur bevindende) sleutel, tot het gebruik waarvan hij niet gerechtigd was.
8
hij in of omstreeks de periode van 25 januari 2021 tot en met 26 januari 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen een jas en/of een tas en/of een i-pad en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, te weten door met een omgebogen (ijzer)draad, door het gat van de brievenbus de deur (door middel van zogenaamd “hengelen”) van binnenuit te openen;
9
hij in of omstreeks de periode van 25 januari tot en met 26 januari 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, (telkens) met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een of meerdere goed(eren) naar zijn gading, in elk geval enig goed, dat (telkens) geheel of ten dele aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan
- [aangever 4] , (in/uit een woning gelegen aan de [adres] ) en/of
- [aangever 3] , (in/uit een woning gelegen aan de [adres] ) en/of
- [aangeefster 5] , (in/uit een woning gelegen aan de [adres] ) en/of
- [aangeefster 6] , (in/uit een woning gelegen aan de [adres] ),
weg te nemen en zich (telkens) toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die weg te nemen goederen (telkens) onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel, immers heeft verdachte zich (telkens) naar voornoemde woning(en) begeven en/of (met een omgebogen (ijzer)draad) gepoogd door het gat van de brievenbus de deur (door middel van zogenaamd “hengelen”) van binnenuit te openen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
10
hij op of omstreeks 14 januari 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een of meerdere goed(eren) naar zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [aangever 5] (in/uit een woning gelegen aan de [adres] ), weg te nemen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel, immers heeft verdachte zich naar voornoemde woning(en) begeven en/of (met een omgebogen (ijzer)draad) gepoogd door het gat van de brievenbus de deur (door middel van zogenaamd “hengelen”) van binnenuit te openen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit – tenzij anders aangegeven – pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. De processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal met nummer PL0900- 2021036657 (opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 477).
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 43 e.v.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 46 e.v.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 48.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 49 e.v.
6.Proces-verbaal van aangifte, p. 82 e.v.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 49 e.v.
8.Proces-verbaal van aangifte, p. 117 e.v.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 122 e.v.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 152.
11.Proces-verbaal van aangifte, p. 125.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 130.
13.Proces-verbaal van aangifte, p. 274.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 276.
15.Processen-verbaal van bevindingen, 287 e.v. en p. 290.
16.Proces-verbaal van aangifte, p. 257 e.v.
17.Proces-verbaal vooronderzoek lab, p. 263 e.v.
18.Een geschrift, te weten een rapportage houdende de resultaten van een DNA-onderzoek, p. 269 e.v.
19.Proces-verbaal van aangifte op 27 januari 2021, p. 301 e.v.
20.Proces-verbaal van aangifte op 6 februari 2021, p. 309 e.v.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 323.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 321.