ECLI:NL:RBMNE:2021:5668

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
22 november 2021
Zaaknummer
UTR 21/1831
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen vernietigde naheffingsaanslag parkeerbelasting

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. De eiser had een beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 13 maart 2021, waarin zijn bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting ongegrond was verklaard. De naheffingsaanslag was opgelegd bij besluit van 8 december 2020.

Tijdens de procedure heeft verweerder op 8 juli 2021 besloten de aanslag te vernietigen, omdat de eiser voldoende parkeerbelasting had betaald. Ondanks deze vernietiging wilde de eiser zijn beroep handhaven, niet om een terugbetaling te verkrijgen, maar om de werkwijze van verweerder te verbeteren. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiser geen procesbelang meer had, aangezien de aanslag was vernietigd en er geen ander belang was aangetoond dat een beoordeling van het beroep rechtvaardigde.

De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad, waarin is bepaald dat voor het aannemen van procesbelang niet voldoende is dat er slechts een formeel of principieel belang is. Gezien het ontbreken van procesbelang heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder inhoudelijke behandeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1831

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 8 december 2020, met aanslagnummer [aanslagnummer] , (primair besluit) heeft
verweerder aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
Bij uitspraak op bezwaar van 13 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het
bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 11 april 2021 tegen de uitspraak op bezwaar van 13 maart 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.
2. Verweerder heeft bij brief van 8 juli 2021 besloten om de aanslag met aanslagnummer [aanslagnummer] te vernietigen, omdat eiser voldoende parkeerbelasting heeft betaald.
3. Eiser wilt zijn beroep handhaven, omdat het niet zijn doel is om geld terug te krijgen. Eiser wilt met zijn beroep bereiken dat verweerder zijn werkwijze verbetert.
4. De rechtbank ziet zich ambtshalve gesteld voor de vraag of eiser nog voldoende procesbelang heeft bij een beoordeling van zijn beroep. In vaste rechtspraak van Hoge Raad (bijvoorbeeld de uitspraak van 10 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:392) is neergelegd dat eerst sprake is van (voldoende) procesbelang indien het aanwenden van een rechtsmiddel, ongeacht de gronden waarop het steunt, hem niet in een betere positie kan brengen met betrekking tot het bestreden besluit en eventuele bijkomende (rechterlijke) beslissingen.
Het hebben van een slechts formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang.
5. De rechtbank is van oordeel dat eiser geen procesbelang meer heeft. Verweerder heeft de naheffingsaanslag vernietigd. Daarmee is tijdens de beroepsprocedure het procesbelang komen te vervallen. Er is bovendien niet gebleken dat eiser een ander belang heeft bij de beoordeling van zijn beroep.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 28 oktober 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.