ECLI:NL:RBMNE:2021:5620
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag urgentie op basis van de Huisvestingswet en de toepassing van de hardheidsclausule
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 oktober 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Huizen. De eiser had een aanvraag ingediend voor urgentie op basis van sociale en maatschappelijke gronden, welke door verweerder was afgewezen in het primaire besluit van 29 juli 2020. Het bezwaar van eiser tegen dit besluit werd in het bestreden besluit van 28 mei 2021 ongegrond verklaard, waarna eiser beroep instelde bij de rechtbank.
Tijdens de zitting, die via een beeldverbinding plaatsvond, werd eiser bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft de zaak behandeld en direct na de zitting uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de grieven van eiser niet slagen, omdat artikel 14 van de Huisvestingswet niet van toepassing was op zijn aanvraag. De rechtbank concludeerde dat de voorwaarden voor urgentie, zoals vastgelegd in de Huisvestingsverordening, correct waren toegepast door verweerder.
De rechtbank stelde vast dat eiser niet voldeed aan de randvoorwaarden voor urgentie, omdat er geen economische of maatschappelijke binding met de regio was. Eiser had in de afgelopen jaren op verschillende locaties gewoond en zijn huidige verblijfplaats was niet in overeenstemming met de vereisten voor urgentie. Bovendien werd de hardheidsclausule niet toegepast, omdat eiser al onderdak had en zijn situatie niet afhankelijk was van een urgentieverklaring van de gemeente Huizen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.