Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 17 december 2020, met negen producties;
- de conclusie van antwoord, met acht producties;
- nadere producties 10 tot en met 13 van [eiseres] ;
- nadere productie 9 van [gedaagde] .
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 november 2021 uitspraak gedaan over de opheffing van een erfdienstbaarheid van weg. De eiseres, een besloten vennootschap, vorderde de opheffing van de erfdienstbaarheid die op 11 februari 1991 was gevestigd ten behoeve van de gedaagde, eveneens een besloten vennootschap. De erfdienstbaarheid hield in dat de gedaagde het recht had om een gedeelte van het perceel van de eiseres te gebruiken als uitweg naar de openbare weg. De eiseres stelde dat de gedaagde geen redelijk belang meer had bij de handhaving van de erfdienstbaarheid, aangezien de gedaagde sinds 2007 het perceel niet meer als uitweg gebruikte, maar als parkeerterrein. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde geen redelijk belang meer had bij de uitoefening van de erfdienstbaarheid, omdat zij sinds 2007 geen gebruik meer maakte van de erfdienstbaarheid en er voldoende alternatieven waren om de openbare weg te bereiken. De rechtbank heeft de vordering van de eiseres toegewezen en de erfdienstbaarheid opgeheven. Tevens werd de gedaagde veroordeeld om het perceel waarop de erfdienstbaarheid was gevestigd te ontruimen en ter beschikking te stellen aan de eiseres. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten.