Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- verzoek tot overleggen bescheiden primair ex. artikel 22 wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) subsidiair ex. artikel 843a Rv van de man, binnengekomen op 20 augustus 2021;
- akte indienen nadere producties (met bijlagen) namens de man, binnengekomen op 20 augustus 2021;
- het F9-formulier van de vrouw (met bijlagen) van 20 augustus 2021;
- het F9-fourmulier van de vrouw (met bijlagen) van 27 augustus 2021.
- de vrouw met haar advocaat;
- de man met zijn advocaten;
- mevrouw [A ] (woordvoerster ter zitting) en mevrouw [B] namens de Raad.
- het F9-formulier van de vrouw met bijlagen van 8 september 2021;
- de brief van de man met bijlagen van 20 september 2021.
2.Waar gaat het over?
- vast te stellen dat de man € 437,- per kind per maand aan de vrouw moet betalen aan kinderalimentatie als er een zorgregeling is tussen de man en de kinderen,
- vast te stellen dat de man € 543,- per kind per maand aan de vrouw moet betalen aan kinderalimentatie zolang er geen zorgregeling is tussen de man en de kinderen.
- te bepalen dat de man een bedrag aan kinderalimentatie betaalt zoals door de rechtbank te bepalen en te bepalen dat de vrouw wordt veroordeeld het door haar vanaf 1 april 2020 te veel ontvangen bedrag aan kinderalimentatie aan de man terug te betalen;
- dat de verplichting van de man om (voorlopig) partneralimentatie aan de vrouw te betalen met ingang van 1 april 2020 op nihil te bepalen en te bepalen dat de vrouw wordt veroordeeld het door haar vanaf 1 april 2020 teveel ontvangen bedrag aan partneralimentatie aan de man terug te betalen;
- voor recht te verklaren dat de alimentatieverplichting van de man jegens de vrouw met ingang van de datum dat de echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand is geëindigd;
- de vrouw te veroordelen tot betaling, binnen veertien dagen na de datum van deze beschikking, van een bedrag van € 12.643,- aan de man, vanwege de onderzoekskosten van het recherchebureau, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2021;
- te bepalen dat de vrouw - kort gezegd - nog nadere financiële stukken moet indienen met betrekking tot haar inkomen op straffe van een dwangsom van € 200,- per dag of dagdeel dat de vrouw in gebreke is of blijft te voldoen aan voornoemde veroordeling.
3.De beoordeling
€ 12.579,-. Tot en met 10 augustus 2021 had de man € 5.457,93 aan inkomsten. De man is onder behandeling van een psycholoog in verband met depressieve klachten als gevolg van de echtscheidingsprocedure. Hierdoor is hij niet in staat om fulltime te werken zoals hij dat tijdens het huwelijk wel deed, hij werkt op dit moment één dag per week. Daarnaast heeft de man ook last gehad van de coronacrisis, waardoor de inkomsten ook zijn achtergebleven. De jaarstukken worden opgesteld door de boekhouder. De man betwist dat de stukken niet juist zijn opgesteld zoals door de vrouw gesteld.
4.De beslissing
zes maandenna de datum van deze beschikking in afwachting van de uitkomst van het Raadsonderzoek zoals gelast in de beschikking van 31 maart 2021;