ECLI:NL:RBMNE:2021:5556

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 november 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
16/047950.21; 16/207748.20 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernielingen, bedreigingen en wapenbezit door verdachte in relatie tot ex-vriendin en haar familie

Op 16 november 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder vernielingen, bedreigingen en wapenbezit. De verdachte, geboren in 1977 en gedetineerd in de PI Alphen a/d Rijn, werd beschuldigd van het vernielen van autoruiten en een woning, het bedreigen van zijn ex-vriendin en haar familie, en het voorhanden hebben van een verboden wapen en munitie. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een inhoudelijke zitting op 2 november 2021, waarbij de verdachte aanwezig was, wat leidde tot een vonnis op tegenspraak. De officier van justitie, mr. N. Schapendonk, heeft de verdachte beschuldigd van zeven feiten, waarvan de meeste door de verdachte zijn bekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de autoruit van zijn ex-vriendin heeft vernield, haar en haar familie heeft bedreigd, en een wapen en munitie voorhanden had. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en een klinische opname. De rechtbank heeft ook een contactverbod opgelegd met de slachtoffers en de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk vonnis gelast. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de noodzaak van behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/047950.21; 16/207748.20 (tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 november 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1977] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in de PI Alphen a/d Rijn,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 augustus 2021 en de terechtzitting 2 november 2021. De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op 2 november 2021. Verdachte was bij deze zitting aanwezig, waardoor juridisch gezien sprake is van een vonnis op tegenspraak.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie mr. N. Schapendonk en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. A.R. Jaarsma naar voren hebben gebracht.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van de vordering van de benadeelde partij, Dienst Vervoer en Ondersteuning.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij:
feit 1: in de periode van 15 tot en met 17 januari 2021 te Vianen een autoruit van [slachtoffer 1] heeft vernield;
feit 2: in de periode van 15 tot en met 17 januari 2021 te Vianen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door de autoruit van de auto in gebruik bij die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te vernielen en in die auto een (grote) hoeveelheid patronen te leggen;
feit 3: op 19 januari 2021 te [woonplaats] de ruit van de woning van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] heeft vernield;
feit 4: in de periode van 3 november 2020 tot 1 februari 2021 te Utrecht [slachtoffer 3] heeft bedreigd door hem e-mails de sturen met daarin bedreigende teksten;
feit 5: op 10 juni 2021 te Hoofddorp een enkelband heeft vernield;
feit 6: in de periode van 4 juli 2021 tot en met 8 juli 2021 te Utrecht en/of Amersfoort [slachtoffer 4] en diens moeder heeft bedreigd door die [slachtoffer 4] e-mails te sturen met daarin bedreigende teksten;
feit 7: op 8 juli 2021 te Amersfoort een verboden wapen en munitie voorhanden had.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 tot en met feit 7 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van de bedreiging van de moeder van [slachtoffer 4] onder feit 6. Uit het dossier blijkt niet dat de moeder van [slachtoffer 4] op de hoogte is geraakt van de bedreigende woorden. De officier van justitie heeft verzocht de verdachte op dat onderdeel dan ook partieel vrij te spreken. Door de bedreigende woorden gericht tegen de moeder van [slachtoffer 4] is [slachtoffer 4] zelf wel bedreigd. Daarmee is namelijk eveneens een inbreuk gemaakt op de persoonlijke vrijheid van [slachtoffer 4] (jegens wie de bedreigingen immers zijn geuit), die vergelijkbaar is met de bedreigingen die op hem zelf betrekking hebben (vgl. HR 25 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO3400). De officier van justitie heeft met betrekking tot feit 2, welk feit verdachte niet bekent, naar voren gebracht dat ook deze bedreiging wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte heeft bekend dat hij de autoruit heeft vernield. Het moet volgens de officier van justitie ook verdachte zijn geweest die de kogels in de auto heeft achtergelaten. In dit verband is verder van belang dat verdachte eerder over een vuurwapen heeft gesproken en dat de kogels na de vernieling van de autoruit in de auto zijn aangetroffen. De verklaring die verdachte voor de aanwezigheid van de kogels in de auto geeft, heeft de officier van justitie door de politie laten controleren en is niet aannemelijk geworden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 2 ten laste gelegde en brengt in dit verband het volgende naar voren. Verdachte heeft de overige feiten bekend en alleen betrokkenheid bij feit 2 ontkend. De verklaring van verdachte, inhoudende dat de kogels al in de auto lagen, is niet onaannemelijk. Het is het woord van verdachte tegenover het woord van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Er is geen ander bewijs (zoals DNA-bewijs) dat verdachte in verband kan brengen met het feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feit 1
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
-
de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 2 november 2021; [2]
-
de aangifte van [slachtoffer 1] . [3]
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend is bewezen dat het verdachte is geweest die de patronen in de auto die in gebruik was bij [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] heeft gelegd. Verdachte heeft weliswaar bekend dat hij de autoruit heeft vernield, maar uit de situatie zoals die door de verbalisanten is aangetroffen kan niet worden afgeleid dat verdachte de patronen in de auto heeft gelegd. De betrokkenheid van verdachte volgt ook niet uit ander bewijs. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het tweede feit dat ten laste is gelegd.
Feit 3
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
-
de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 2 november 2021; [4]
-
de aangifte van [benadeelde 1] . [5]
Feit 4
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
-
de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 2 november 2021; [6]
-
proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] . [7]
Feit 5
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
-
de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 2 november 2021; [8]
-
de aangifte van [aangever] . [9]
Feit 6
De rechtbank zal verdachte (partieel) vrijspreken van het bedreigen van de moeder van [slachtoffer 4] , nu niet is gebleken dat de moeder van [slachtoffer 4] kennis heeft genomen van de bedreigende woorden. Voor het overige stelt de rechtbank vast dat het feit door verdachte is begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit in zoverre ook bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
-
de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 2 november 2021; [10]
-
de aangifte van [slachtoffer 4] . [11]
Feit 7
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
-
de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 2 november 2021; [12]
-
proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict; [13]
-
proces-verbaal van bevindingen, categorisering vuurwapen. [14]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
in de periode van 15 januari 2021 tot en met 17 januari 2021 te Vianen, gemeente Vijfheerenlanden, opzettelijk en wederrechtelijk een autoruit die aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield;
3
op 19 januari 2021 te [woonplaats] opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van de woning gelegen aan de [adres] , die aan [benadeelde 1] of [benadeelde 2] of Woningcoöperatie Jutphaas Wonen toebehoorde, heeft vernield;
4
op 18 januari 2021 te Utrecht, in elk geval in Nederland telkens [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] meermalen e-mailberichten te sturen met daarin onder andere de teksten:
- " Niet om het 1 of ander maar als je hem nu nog niet weghaald en er word op dat huis geschoten of er gaat een granaat naar binnen en [naam] loopt maar 1 schram op dan word jij binnen 2 dagen van je fiets geschoten" en
- " Naar de popo gaan je durft wel dat als advies te geven veel sterkte als je bijkomt uit je coma, zodra je eruit komt laat ik je nog een keer total los slaan namems [naam] de eerste keer is namens mezelf" en
- " er maar 1 is die naar popo moet en dan ben jij maar tegen de de tijd dat je ze je kunnen verhoren kom je denk uit coma over maand of 8" en
- " Voor 5 k lig je totaal in puin voor 30 k ligt je kanker kop naast je fiets ik ga net zolang door tot [naam] weg is daar en jij in een rolstoel zit";
5
op 10 juni 2021 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk en wederrechtelijk een enkelband die aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid, Dienst Vervoer en Ondersteuning, toebehoorde, heeft vernield;
6
in de periode van 4 juli 2021 tot en met 8 juli 2021 te Utrecht en/of Amersfoort, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 4] schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door aan hem per e-mail en/of whatsapp de volgende berichten te sturen:
- “ Had je met die vieze hoeren kanker moeder van je moeten doen me zoon daar laten rotten. kost je meer dan je lief is you find out soon. sterkte met aangifte doen knul denk niet dat dat je zal redden geld is betaald al zit ik vast you are fucked. Leuke baan heb je man je wou met mensenlevens spelen en nu komt alles als een boemrang terug thats life" en
-"Aan jezelf werken jij vanuit het revalidatiecentrum dat raad ik jou aan kerel jij gaat total loss en zeg je eerlijk dan kom je er nog goed vanaf.” en
- “ Jij gaat betalen met bloed kankerhond. Kijk [slachtoffer 4] zo makkelijk is het man 3 keer trekker indrukken en je kanker kop ligt met een paar gram lood op de stoep. Denk je zelf dat ik dat niet voor me zoon overheb?” en
- “ En dan die handjes de lucht in ik heb naar me zin nu bloed moet vloeien. (..) Weet je wat voor straf kort ik de dead line in je heb nog 7 dagen exact om me zoon weg te halen lees goed 7 dagen. Zo niet ik snij dat oude kk lijk van je moeder van top tot teen open laat niks heel ervan.” en
- “ Nouwe regel ef een uitvaart voor dat kk kreng wil je begraven of cremeren? Of laten we het er zelf beslissen? Zoals ik zei je heb 2 weken of had want we zijn nu een dag verder dus nog 123 dagen om me zoon uit die situatie te plaatsen lukt dat niet dan kan jij mama joep terug vinden met een tuintje op er buik.” en
- “ Denk aan je ma man of interesseert je niks als die in coma ligt?” en
- “13 dagen de tijd knul je regelt het maar of offer je moeder op jou moeder voor mijn zoon goeie deal toch?”;
7
op 8 juli 2021 te Amersfoort, een wapen van categorie III, te weten een omgebouwd 9 mm gaspistool merk Zorati, en munitie van categorie III, te weten drie scherpe 9 mm patronen, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feiten 1, 3 en 5 telkens:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
Feiten 4 en 6 telkens:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
en
bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd
Feit 7:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, de verplichte klinische opname voor de duur van maximaal een jaar met eventueel aansluitend een ambulante behandeling, een contactverbod met [slachtoffer 2] , [benadeelde 2] , [slachtoffer 1] en [benadeelde 1] en een locatieverbod overeenkomstig de eerdere schorsingsvoorwaarden met elektronische controle. Daarnaast heeft de officier van justitie de oplegging gevorderd van een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer 2] , [benadeelde 2] , [slachtoffer 1] en [benadeelde 1] en een locatieverbod overeenkomstig de eerdere schorsingsvoorwaarden, voor de duur van drie jaar.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden, het uit te oefenen toezicht en de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. Gelet op de ernst van de feiten is het redelijk dat het onvoorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf gelijk is aan het aantal dagen dat de verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten. Daarnaast is klinische opname als bijzondere voorwaarde niet wenselijk, nu het ambulante FACT-behandeling beter aansluit bij de problematiek van verdachte en er sprake is van lange wachttijden voor klinische opname. Verder geldt het door de officier van justitie gevorderde contactverbod al, nu het hof Arnhem-Leeuwarden dat al heeft opgelegd. Ten slotte is de elektronische controle, zoals gevorderd door de officier van justitie, in dit geval geen optie. Dat past beter bij een schorsing dan bij een bijzondere voorwaarde.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vernielen van een autoruit en de ruit van een woning van familie van zijn ex-vriendin, die de moeder van zijn zoon is. Met zijn handelen heeft verdachte niet alleen zaken die aan anderen toebehoren vernield, maar ook angst en vrees bij de slachtoffers teweeg gebracht. Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan het bedreigen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] . Deze personen waren als hulpverlener bij verdachte betrokken. De verdachte heeft met de door hem geuite bewoordingen bij deze hulpverleners angst en vrees teweeg gebracht. Verdachte handelde op de momenten dat hij deze feiten beging uit frustratie over het feit dat hij zijn zoon van zijn ex-vriendin niet mag zien. Dat verdachte gefrustreerd is over het feit dat zijn zoon mist, is alleszins invoelbaar. Zoals verdachte ter zitting ook zelf heeft aangegeven, rechtvaardigt dat echter niet de vernielingen en de bedreigingen die hij heeft geuit. Verdachte heeft met zijn handelen geen rekening gehouden met het effect van zijn daden en woorden op de slachtoffers, maar steeds alleen zijn eigen frustraties en woede op de voorgrond gesteld. De rechtbank rekent dat verdachte aan. Dat geldt in het bijzonder ten aanzien van de bedreigingen van de hulpverleners, omdat zij juist de intentie hadden om verdachte te helpen.
Verdachte heeft ten slotte een vuurwapen en munitie voorhanden gehad. Het behoeft geen nadere toelichting dat verdachte daarmee de maatschappij en ook zichzelf in gevaar heeft gebracht.
De persoon van verdachte
Uit het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 26 juli 2021 is gebleken dat verdachte in het verleden eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Naar de persoon van verdachte heeft M.L. Reijmerink, GZ-psycholoog, onderzoek verricht. In het door hem opgemaakte rapport van 20 oktober 2021 staat beschreven dat volgens de psycholoog bij verdachte sprake is van een andere gespecificeerde schizospectrumstoornis. Tevens is bij verdachte sprake van ADHD, een antisociale persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken, een stoornis in het gebruik van cannabis en een licht verstandelijke beperking op het gebied van probleemoplossende vaardigheden, bij gemiddelde verbale vaardigheden. Tijdens het plegen van de bewezen verklaarde feiten was hier ook sprake van. De psycholoog heeft geadviseerd verdachte de feiten in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank neemt de conclusie uit het rapport over.
Strafkader
Bij de strafmaat heeft de rechtbank gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in het hiervoor geldende wettelijk strafmaximum, en op de straffen die voor dit soort feiten in soortgelijke situaties worden opgelegd.
Inhoud van de adviezen
Verder houdt de rechtbank rekening met de adviezen van de psycholoog en de reclassering.
In het hiervoor bedoelde rapport van de psycholoog van 20 oktober 2021 is te lezen dat de kans dat verdachte in de komende periode tot gewelddadig handelen (vergelijkbaar met het tenlastegelegde) zal overgaan zonder behandeling wordt ingeschat als hoog. Gezien de complexe, duurzame problematiek, die zich zowel op het psychiatrisch als het verstandelijk vlak manifesteert en gelet op het hoge recidiverisico en de eerdere ambulante behandelingen die verdachte gevolgd heeft, kan de behandeling voor verdachte het beste in een klinische setting worden vormgegeven (bij voorkeur binnen een forensisch psychiatrische afdeling). De verwachting van de psycholoog is dat verdachte hieraan mee zal werken en er op die manier gewerkt kan worden aan verminderen van het recidiverisico. Een en ander kan volgens de psycholoog worden vormgegeven in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel, met toezicht door de reclassering.
In het reclasseringsadvies van 29 oktober 2021 sluit de reclassering zich aan bij de hiervoor weergegeven bevindingen van de psycholoog. Als gevolg van de ADHD, de antisociale persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken en de stoornis in het gebruik van cannabis heeft verdachte beperkte probleemoplossende vaardigheden en is hij onvoldoende geremd, wat leidt tot agressieve impulsdoorbraken. Het risico op recidive, letselschade en onttrekking aan de voorwaarden wordt door de reclassering ingeschat als hoog. Een behandeling in een klinisch kader wordt geïndiceerd geacht, omdat eerdere begeleiding en behandeling onvoldoende toereikend bleek. De reclassering adviseert bij een veroordeling de oplegging van een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden, kort gezegd, een meldplicht bij de reclassering, een klinische opname voor de duur van maximaal een jaar, waarbij verdachte aansluitend meewerkt aan indicatiestelling en plaatsing ten behoeve van een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang als de reclassering dat gewenst vindt, een contactverbod met de slachtoffers en een locatieverbod met elektronisch toezicht. De reclassering adviseert dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden en het toezicht, omdat de kans op een misdrijf met schade voor personen naar haar inschatting groot is. De reclassering heeft daarbij opgemerkt dat zij een periode tussen de detentie van verdachte en opname bij een kliniek onwenselijk acht en adviseert om bij bewezenverklaring een gevangenisstraf op te leggen die passend is bij de wachttijd van een klinische opname.
Verdachte heeft laten weten open te staan voor behandeling op een forensisch psychiatrische afdeling.
Oplegging van straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf onder meer acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op de ernst van de feiten niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen zal een deel daarvan, te weten vier maanden, in voorwaardelijke vorm worden opgelegd. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal een proeftijd van drie jaren worden verbonden. De rechtbank ziet in het feit dat er op dit moment nog geen plek is voor verdachte op een forensisch psychiatrische afdeling (FPA) of in een forensisch psychiatrische kliniek (FPK) (zie hierna), geen reden om de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van langere duur.
De rechtbank zal aan het voorwaardelijke gedeelte van de straf de voorwaarden verbinden zoals gevorderd door de officier van justitie, met uitzondering van het contactverbod nu dat in het kader van de vrijheidsbeperkende maatregel zal worden opgelegd. De rechtbank ziet, anders dan de raadsman en mede gelet op de inhoud van de rapporten van de psycholoog en de reclassering, wel aanleiding om verdachte te verplichten mee te werken aan klinische opname voor de duur van maximaal één jaar, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Dat er op dit moment geen plek zou zijn in een FPA of een FPK is voor de rechtbank geen reden om deze bijzondere voorwaarde niet aan verdachte op te leggen.
De rechtbank zal daarnaast de elektronische controle (GPS) op naleving van het op te leggen locatieverbod bevelen voor de duur van maximaal zes maanden, of zoveel korter als het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht. Anders dan de raadsman stelt, acht de rechtbank de elektronische controle in het kader van de bijzondere voorwaarden wel een aangewezen middel om de naleving van het locatieverbod te controleren, mede gelet op het feit dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten jegens zijn ex-vriendin en haar familie. De rechtbank beperkt de elektronische controle tot maximaal zes maanden, gelet op de impact die het middel heeft op het leven van verdachte.
Het rapport van de psycholoog en reclasseringsrapport vermelden dat de kans op een misdrijf met schade voor personen, zonder klinische behandeling, groot is. Daarin ziet de rechtbank reden om de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht te gelasten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel
Gelet op het gedrag van verdachte jegens zijn ex-vriendin en haar familie en het feit dat verdachte eerder al is veroordeeld voor strafbare feiten jegens zijn ex-vriendin en haar familie, ziet de rechtbank aanleiding om de volgende vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte op te leggen ter voorkoming van toekomstige strafbare feiten. Die maatregel is een contactverbod, dat inhoudt dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 2] , [benadeelde 2] , [slachtoffer 1] en [benadeelde 1] .
Anders dan de raadsman ter zitting naar voren heeft gebracht, ziet de rechtbank geen aanleiding om van de vrijheidsbeperkende maatregel af te zien omdat het hof Arnhem-Leeuwarden aan verdachte reeds eerder een contactverbod heeft opgelegd. De gepleegde feiten rechtvaardigen een vrijheidsbeperkende maatregel. Daarnaast geldt het contactverbod niet jegens alle vier de hiervoor genoemde personen en heeft de rechtbank geen zicht op de exacte voorwaarden van het contactverbod zoals dat volgens de raadsman door het hof aan verdachte is opgelegd. Ten slotte is het opleggen van de vrijheidsbeperkende maatregel, ook als er door het hof een contactverbod is opgelegd, niet in strijd met enige rechtsregel.
De rechtbank zal deze vrijheidsbeperkende maatregel opleggen voor de duur van drie jaren. Hierbij zal de rechtbank bevelen dat voor iedere keer dat verdachte dit contactverbod overtreedt, een vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van twee weken, met een maximum van in totaal zes maanden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Gelet op de omstandigheden die de rechtbank heeft genoemd voor het opleggen van de vrijheidsbeperkende maatregel, met name gelet op het verleden van verdachte, moet er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens zijn ex-vriendin en haar familie. Daarom beveelt de rechtbank, gelet op artikel 38v, vierde lid, Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het vuurwapen, de patroonhouder, de patronen en de wapenkoffer te onttrekken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet verzet tegen de onttrekking aan het verkeer van de hiervoor bedoelde voorwerpen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het in beslag genomen vuurwapen, de patroonhouder, de patronen en de wapenkoffer, zoals vermeld op de beslaglijst van 20 oktober 2021, moeten worden onttrokken aan het verkeer.

10.BENADEELDE PARTIJ

Het Ministerie van Justitie en Veiligheid, Dienst Vervoer en Ondersteuning heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 598,95. De schade is een gevolg van het onder 5 ten laste gelegde feit. De schade bestaat uit een deel van € 495,00 voor de vernielde enkelband en een bedrag van € 103,95 ten aanzien van apparatuur ten behoeve van elektronische monitoring.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 495,00, met verhoging van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat onduidelijk is waar de schade op ziet.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de bewijsmiddelen, vast komen te staan dat de benadeelde partij schade heeft geleden als gevolg van het onder feit 5 bewezen verklaarde handelen. De rechtbank zal de vordering tot € 495,00 toewijzen en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren, omdat de vordering voor het overige onvoldoende is gespecificeerd en onderbouwd. De rechtbank veroordeelt verdachte tot betaling van het bedrag van € 495,00 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 juni 2021 tot de dag van volledige betaling.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het toegewezen bedrag van € 495,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 juni 2021, tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met negen dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

11.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij de stukken bevindt zich ook een vordering van de officier van justitie in de zaak met parketnummer 16-207748-20, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis op tegenspraak van 21 augustus 2020 van de politierechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien dagen voorwaardelijk, met bevel dat het voorwaardelijke gedeelte van deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op de grond dat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
11.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering geheel ten uitvoer gelegd dient te worden.
11.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de rechtbank te Midden-Nederland van 21 augustus 2020 (parketnummer 16-207748-20) is verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van achttien dagen opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 38v, 38w, 57, 63, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 2 ten laste gelegde,
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
tien maanden;
- bepaalt dat de tijd door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht op de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat een gedeelte van
vier maandenvan de gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat veroordeelde de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van drie jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
 zich gedurende de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
 zich binnen drie dagen na het ingaan van zijn proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op het adres Zwarte Woud 2 te Utrecht, en dat verdachte dit zo vaak en zo lang doet als de reclassering dit noodzakelijk acht;
 meewerkt aan opname in een forensisch psychiatrische afdeling of kliniek, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. De opname duurt maximaal één jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Als de reclassering na de klinische opname een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing tot het einde van de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
 zich vanaf aanvang van zijn proeftijd niet zal bevinden in de gemeente Nieuwegein en de gemeente Vianen, zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht. Het locatieverbod wordt voor een periode van maximaal zes maanden of zoveel korter als de officier van justitie dat nodig acht, gecontroleerd met een elektronisch controlemiddel (GPS). Verdachte werkt mee aan elektronische controle op dit locatieverbod. De politie en het Openbaar Ministerie worden belast met het toezicht op de naleving van deze voorwaarde. Voor de duur dat dit verbod wordt gecontroleerd met een elektronisch controlemiddel (GPS), wordt ook de reclassering belast met het toezicht op de naleving van deze voorwaarde;
- beveelt dat het toezicht door de reclassering en de hierboven gestelde bijzondere voorwaarden, dadelijk uitvoerbaar zijn;
Oplegging vrijheidsbeperkende maatregel
- legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van drie jaren en beveelt dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 2] , [benadeelde 2] , [slachtoffer 1] en [benadeelde 1] ;
- beveelt dat voor iedere keer dat door verdachte niet aan de maatregel wordt voldaan
twee weken vervangende hechtenis wordt toegepast, tot een maximum van zes maanden in totaal;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de
opgelegde maatregel niet op;
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
Beslag
verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
- kogelpatronen (g2846858);
- wapenkoffer (g2846860);
- patroonhouder met patronen (g2846857);
- vuurwapen (g2846854);
Benadeelde partij DVO
- wijst de vordering van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, Dienst Vervoer & Ondersteuning toe tot een bedrag van € 495,00 aan materiële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid, Dienst Vervoer & Ondersteuning van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juni 2021, tot de dag van volledige betaling;
- verklaart de benadeelde partij voor wat betreft het meer of anders gevorderde niet-ontvankelijk en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, Dienst Vervoer & Ondersteuning aan de Staat € 495,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juni 2021, tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze verplichting aangevuld met negen dagen gijzeling. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd
als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte in de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt, tot op dit moment begroot op nihil;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-207748-20
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 21 augustus 2020 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van achttien dagen.
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.G.C. Bij de Vaate, voorzitter, mr. H.F Koenis en mr. G. Konings, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.T. van den Dool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 november 2021.
De oudste rechter is buiten staat om deze uitspraak mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2021 tot en met 17 januari 2021 te
Vianen, gemeente Vijfheerenlanden
opzettelijk en wederrechtelijk
een autoruit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten
aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan verdachte toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2021 tot en met 17 januari 2021 te
Vianen, gemeente Vijfheerenlanden
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door de autoruit van de auto in gebruik bij die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
te vernielen en/of (vervolgens) een (grote) hoeveelheid patronen in voornoemde
auto te leggen;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 19 januari 2021 te [woonplaats]
opzettelijk en wederrechtelijk
een ruit van de woning gelegen aan de [adres] , in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2]
en/of Woningcoöperatie Jutphaas Wonen toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 03 november 2020 tot
en met 01 februari 2021 te Utrecht, in elk geval in Nederland
(telkens) [slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal e-mailbericht(en) te sturen met
daarin onder andere de tekst(en):
- " Niet om het 1 of ander maar als je hem nu nog niet weghaald en er word op dat
huis geschoten of er gaat een granaat naar binnen en [naam] loopt maar 1 schram op
dan word jij binnen 2 dagen van je fiets geschoten." en/of
- " Naar de popo gaan je durft wel dat als advies te geven veel sterkte als je bijkomt
uit je coma ,zodra je eruit komt laat ik je nog een keer total los slaan namems [naam]
de eerste keer is namens mezelf." en/of
- " er maar 1 is die naar popo moet en dan ben jij maar tegen de de tijd dat je ze je
kunnen verhoren kom je denk uit coma over maand of 8." en/of
- " Voor 5 k lig je totaal in puin voor 30 k ligt je kanker kop naast je fiets ik ga net
zolang door tot [naam] weg is daar en jij in een rolstoel zit."
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
5
hij op of omstreeks 10 juni 2021 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, in elk
geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een enkelband, in elk geval enig
goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan het Ministerie van Justitie
en Veiligheid, Dienst Vervoer en Ondersteuning, toebehoorde, heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
6
hij in of omstreeks de periode van 4 juli 2021 tot en met 8 juli 2021 te Utrecht en/of
Amersfoort, in elk geval in Nederland, (telkens) [slachtoffer 4] en/of de moeder van [slachtoffer 4]
schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door aan hem per
e-mail en/of whatsapp de volgende berichten te sturen:
- “ Had je met die vieze hoeren kanker moeder van je moeten doen me zoon daar
laten rotten. kost je meer dan je lief is you find out soon. sterkte met aangifte doen
knul denk niet dat dat je zal redden geld is betaald al zit ik vast you are fucked.
Leuke baan heb je man je wou met mensenlevens spelen en nu komt alles als een
boemrang terug thats life" en/of
-"Aan jezelf werken jij vanuit het revalidatiecentrum dat raad ik jou aan kerel jij gaat
total loss en zeg je eerlijk dan kom je er nog goed vanaf.” en/of
- “ Jij gaat betalen met bloed kankerhond. Kijk [slachtoffer 4] zo makkelijk is het man 3
keer trekker indrukken en je kanker kop ligt met een paar gram lood op de stoep.
Denk je zelf dat ik dat niet voor me zoon overheb?” en/of
- “ En dan die handjes de lucht in ik heb naar me zin nu bloed moet vloeien. (..) Weet
je wat voor straf kort ik de dead line in je heb nog 7 dagen exact om me zoon weg te
halen lees goed 7 dagen. Zo niet ik snij dat oude kk lijk van je moeder van top tot
teen open laat niks heel ervan.” en/of
- “ Nouwe regel ef een uitvaart voor dat kk kreng wil je begraven of cremeren? Of
laten we het er zelf beslissen? Zoals ik zei je heb 2 weken of had want we zijn nu een
dag verder dus nog 123 dagen om me zoon uit die situatie te plaatsen lukt dat niet
dan kan jij mama joep terug vinden met een tuintje op er buik.” en/of
- “ Denk aan je ma man of interesseert je niks als die in coma ligt?”
- “13 dagen de tijd knul je regelt het maar of offer je moeder op jou moeder voor
mijn zoon goeie deal toch?”
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
7
hij op of omstreeks 8 juli 2021 te Amersfoort, in elk geval in Nederland, een wapen
van categorie III, te weten een omgebouwd 9 mm gaspistool merk Zorati, en/of
munitie van categorie III, te weten drie scherpe 9 mm patronen, voorhanden heeft
gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Met betrekking tot de feiten 1 tot en met 4 zijn deze processen-verbaal, tenzij anders vermeld, als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 25 februari 2021, registratienummer PL0900-2021022474, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 91. Met betrekking tot de feiten 5 tot en met 7 zijn deze processen-verbaal, tenzij anders vermeld, als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 juli 2021, registratienummer PL0900-2021219308, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 163. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting.
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 17 januari 2021, opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , p. 6-7.
4.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting.
5.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 19 januari 2021, opgemaakt door [verbalisant 3] , p. 17-19.
6.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting.
7.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 3] van 22 januari 2021, opgemaakt door [verbalisant 4] , p. 27-31.
8.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting.
9.Proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 30 juni 2021, opgemaakt door [verbalisant 5] , p. 54-57.
10.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting.
11.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 5 juli 2021, opgemaakt door [verbalisant 6] , p. 4-51 (inclusief bijlagen).
12.Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting.
13.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, van 9 juli 2021, opgemaakt door [verbalisant 7] en [verbalisant 8] , p. 106-108.
14.Proces-verbaal van bevindingen, categorisering vuurwapen, van 23 september 2021, opgemaakt door [verbalisant 9] , registratienummer PL0900-2021213974-32.