ECLI:NL:RBMNE:2021:5518
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake ingebrekestelling door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht
In deze zaak heeft eiser op 1 oktober 2020 een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht om handhavend op te treden vanwege een constructief onveilige fundering onder de keldermuur van zijn pand. Het college heeft dit verzoek op 10 februari 2021 afgewezen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar omdat het college niet tijdig op het bezwaar heeft beslist, heeft eiser het college op 8 juni 2021 in gebreke gesteld en vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep van eiser behandeld op 23 augustus 2021, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Het college was niet vertegenwoordigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college de ingebrekestelling niet heeft ontvangen, maar gaat er vanuit dat deze wel degelijk is verstuurd. De rechtbank heeft vervolgens de vraag beoordeeld of de beslistermijn door het college correct is verlengd. Het college stelde dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn op 17 juni 2021 was verstreken.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het college de beslistermijn niet succesvol heeft verlengd, omdat de e-mail waarin de verlenging werd aangekondigd niet gedateerd was. Hierdoor is de rechtbank van mening dat de ingebrekestelling van eiser prematuur was. Het beroep van eiser is daarom niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op 27 oktober 2021.