ECLI:NL:RBMNE:2021:5475
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering wegens inkomen en beroep op zes maanden-jurisprudentie
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een bijstandsuitkering ontving, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal. Eiseres ontving vanaf 2 december 2019 een bijstandsuitkering, maar op 2 december 2020 heeft verweerder de bijstand herzien en met ingang van 12 mei 2020 ingetrokken, omdat eiseres was gaan werken en haar inkomen hoger was dan de bijstandsnorm. Verweerder heeft een bedrag van € 678,92 teruggevorderd over de periode waarin eiseres teveel bijstand had ontvangen.
Eiseres heeft tegen het besluit van verweerder bezwaar gemaakt en stelde dat de intrekking van de bijstand niet terecht was, omdat de uitkering die in mei 2020 was betaald betrekking had op de maand april 2020, waarin zij nog niet werkte. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de betaling in mei 2020 daadwerkelijk betrekking had op de bijstand over de periode van 1 mei 2020 tot en met 31 mei 2020, en dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat deze vermelding onjuist was.
De rechtbank concludeerde dat verweerder tijdig had gehandeld door de bijstand terug te vorderen en dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. Eiseres had de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen en kon zich beroepen op de wettelijke regels over de beslagvrije voet. De rechtbank heeft de zaak in het openbaar behandeld en de uitspraak is gepubliceerd op rechtspraak.nl. Eiseres heeft geen gelijk gekregen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.