ECLI:NL:RBMNE:2021:5380

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 juni 2021
Publicatiedatum
5 november 2021
Zaaknummer
20/4605
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke zaak betreffende leerlingenvervoer

In deze zaak, uitgesproken door de enkelvoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland op 23 juni 2021, hebben verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], een verzoek ingediend om vergoeding van proceskosten na een besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Lelystad. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek. Verweerder had eerder op 29 juni 2020 een primair besluit genomen en op 11 november 2020 een beslissing op bezwaar. Na een mededeling van verweerder op 12 mei 2021 dat hij terugkwam op het eerdere besluit, werd er een nieuw besluit genomen waarin verzoekers alsnog een vergoeding voor leerlingenvervoer werd toegekend voor de periode van 17 augustus 2020 tot en met 9 juli 2021.

De rechtbank overweegt dat, hoewel verweerder een nieuw besluit heeft genomen, dit niet betekent dat er sprake is van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a Awb. Dit artikel stelt dat er alleen sprake is van tegemoetkomen als het bestuursorgaan zijn standpunt zodanig heeft herzien dat het oorspronkelijke besluit als onrechtmatig wordt erkend. In dit geval was er nieuwe informatie die niet beschikbaar was tijdens de bezwaarfase, wat leidde tot het nieuwe besluit. De rechtbank concludeert dat de beslissing op bezwaar niet onrechtmatig was en dat verweerder daarom niet verplicht is om de proceskosten van verzoekers te vergoeden.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4605

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juni 2021 in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2], te [woonplaats], verzoekers,

(gemachtigde: mr. F.K. de Jong – van Wijk),
en

College Burgemeester en wethouders gemeente Lelystad, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekers om vergoeding van de proceskosten.
Verweerder heeft op 27 mei 2021 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om een proceskostenveroordeling.
2. Verweerder heeft op 29 juni 2020 een primair besluit en op 11 november 2020 een beslissing op bezwaar genomen. Verzoekers zijn tegen de beslissing op bezwaar in beroep gegaan
.Op 12 mei 2021 heeft verweerder verzoekers medegedeeld dat hij terugkomt op het besluit van 29 juni 2020. Verweerder trekt dit primaire besluit in en neemt een nieuw besluit waarin hij verzoekers tegemoet komt door – kort samengevat – alsnog een vergoeding voor leerlingenvervoer toe te kennen voor de periode van 17 augustus 2020 tot en met 9 juli 2021. Verzoekers hebben daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor de proceskosten.
3. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen. In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen, kan ingevolge artikel 8:75a Awb het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten worden veroordeeld.
4. Van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb is alleen sprake is als het bestuursorgaan zijn standpunt zodanig heeft herzien dat daarmee eigenlijk wordt erkend dat het oorspronkelijke besluit onrechtmatig was. Er is geen sprake van tegemoetkomen als een besluit wordt ingetrokken vanwege nieuwe feiten en omstandigheden of vanwege nadien verkregen informatie. [1]
5. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat verweerder het nieuwe besluit van 12 mei 2021 heeft genomen omdat er nieuwe informatie was opgekomen die er in de bezwaarfase nog niet was. Na de bezwaarfase is volgens partijen door een verklaring van het Samenwerkingsverband immers duidelijk geworden dat het voor verzoekers niet mogelijk was om een Ontwikkelingsperspectiefplan te verstrekken. Doordat die verklaring niet al bij de aanvraag of in bezwaar was overgelegd, voldeden verzoekers niet aan de voorwaarden voor het recht op bekostiging van het leerlingenvervoer, zoals is bepaald in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Lelystad 2020. Deze nieuwe informatie van na de beslissing op bezwaar is voor verweerder aanleiding geweest om alsnog een vergoeding voor het leerlingenvervoer toe te kennen aan verzoekers. Er is daarom geen sprake van tegemoetkomen aan het beroep van verzoekers zoals bedoeld in artikel 8:75a van de Awb. Dit betekent ook dat de beslissing op bezwaar niet onrechtmatig was. Daarom hoeft verweerder de proceskosten van verzoekers niet te betalen.
7. De rechtbank wijst het verzoek af.

Beslissing

De rechtbank:
-wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Schierbeek, griffier
.De beslissing is uitgesproken op 23 juni 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 18 juli 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX1816 en van 8 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1487. Te raadplegen op www.rechtspraak.nl.