Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
ten laste gelegde feit. De raadsvrouw heeft daartoe het volgende aangevoerd.
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 oktober 2021;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1] , hoofdagent politie Eenheid Midden-Nederland, genummerd PL0900-2018111524-2, doorgenummerde pagina ‘s 426 en 427 (van het eind proces-verbaal in het onderzoek 09KARPA18, genummerd 2018350752Z).
de rechtbank begrijpt dat hier verdachte wordt bedoeld). Afgesproken werd dat zij elkaar op 12 april 2019 op het station Woerden zouden ontmoeten. [bijnaam] kwam op de afgesproken dag op de scooter. [bijnaam] zei dat de scooter € 900,00 moest kosten [13] en dat hij daarbij nog € 50,00 rekende voor de bezorgkosten. [bijnaam] zou de scooter de volgende dag bij hem thuis afleveren. Aangever stelde voor dat hij de helft zou aanbetalen en dat [bijnaam] hem het kentekenbewijs en sleutel zou geven. [bijnaam] liet een bankpas zien, daarop stond: [verdachte] en het rekeningnummer [rekeningnummer] . Aangever maakte € 475,00 over naar dit rekeningnummer en kreeg van [bijnaam] een kentekenbewijs en een sleutel. Op 13 april 2019 kwam [bijnaam] de scooter niet brengen. [bijnaam] gaf aan dat hij de overschrijfcode kwijt was en stelde voor dat hij de scooter 15 april zou brengen. Op 15 april 2019 stuurde [bijnaam] een bericht dat hij ziek was en niet kwam. Via whatsapp spraken zij af dat hij zijn geld terug zou krijgen en dat [bijnaam] daarom op 16 april 2019 naar zijn huis zou komen. Op 16 april appte [bijnaam] met de vraag of aangever niet naar hem kon komen. Aangever appte terug dat dat niet kon en zag vervolgens dat zijn berichten niet meer aankwamen bij [bijnaam] , kennelijk had deze hem geblokkeerd. Op 19 april 2019 zag aangever dat [bijnaam] dezelfde scooter weer te koop aanbood en hij reageerde op die advertentie. [bijnaam] stelde voor dat hij het geld zou overmaken zodra hij de sleutel en het kentekenbewijs weer terug had. Aangever kreeg uiteindelijk geen geld terug en er gebeurde verder niets meer. [14]
Hij zag dat de man naar een geparkeerde Volkswagen Polo liep, dat de man een ruit intikte en de deur van de Volkswagen Polo opende. De man liep vervolgens terug naar de bestelbus en stapte in, waarna het voertuig wegreed. [17] Ongeveer één minuut later zag hij dat de bestelbus weer de carpoolplaats op reed. De slanke man stapte weer aan de passagierszijde uit en aan de bestuurderszijde stapte een dikke man uit. Beide mannen liepen in de richting van de Volkswagen Polo. Hij zag dat zij de motorkap openden van de Volkswagen Polo.
Hij zag dat de mannen enige tijd aan het rommelen waren onder de motorkap. Vervolgens stapten zij in de bestelbus stapten en reden weg. [18]
. [25] Uit het onderzoek volgt dat de stukken slang zijn vervormd. De knipranden en knipvlakken vertonen een gelijkende structuur. Beide slangdelen hebben mogelijk oorspronkelijk een geheel gevormd. [26]
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
- het tijdsverloop in deze zaak, met name ten aanzien van het onder parketnummer 16-251711-19 bewezenverklaarde;
- de jonge leeftijd van verdachte;
- de omstandigheid dat verdachte sinds 20 april 2020, met uitzondering van enkele overtredingen, geen nieuwe politie- of justitiecontacten heeft gehad;
- een door de verdediging overgelegd schrijven van Impact Nederland waaruit blijkt dat verdachte de afgelopen jaren werkervaring heeft opgedaan en hij inmiddels hulp en begeleiding van Impact Nederland heeft waardoor verdachte op dit moment een postadres en een uitkering heeft en bezig is zijn schulden af te lossen.
- 9 maart 2020 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 weken;
- 15 december 2020 en 7 juni 2021 een stafbeschikking is opgelegd van respectievelijk € 450,00 en € 500,00.
.
9.BENADEELDE PARTIJ
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
taakstraf van 90 uren;
hij op of omstreeks 22 december 2018 te Woerden openlijk, te weten op of aan het Tournoysveld, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een goed, te weten een muur van een flatgebouw door daar verf/graffiti (' [naam] oorlog 30 te gaan') op te spuiten/smeren, al dan niet terwijl hij, verdachte dit goed opzettelijk heeft vernield;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 22 december 2018 te Woerden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een muur van een flatgebouw, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan Groen West toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 27 december 2018 te Woerden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in/aan een auto (Ford Fusion), met dat opzet met een of meer van zijn mededaders, althans alleen, een stuk vuurwerk, althans explosief materiaal, op die auto heeft/hebben geplaatst en/of tot ontploffing gebracht en/of benzine, althans een brandbare vloeistof, op en/of nabij die auto heeft/hebben gegoten en/of in brand heeft/hebben gestoken, in elk geval met dat opzet open vuur in aanraking heeft gebracht met die auto, althans met een brandbare stof, en daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
hij op of omstreeks 27 december 2018 te Woerden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een auto (Ford Fusion), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [benadeelde 3] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 21 april 2018 te Woerden, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [verbalisant 1] , hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten de staande- en/of aanhouding van verdachte, door een vuist te ballen en deze in de richting van die [verbalisant 1] te bewegen en/of zich met kracht los te trekken/rukken;
( art 180 Wetboek van Strafrecht )
hij, in of omstreeks de periode van 12 december 2018 tot en met 17 december 2018 te Zeewolde en/of Woerden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 50 euro, heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van bovengenoemd geldbedrag, gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
( art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht )
( art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht )
een of meer onbekend gebleven personen, in of omstreeks de periode van 12 december 2018 tot en met 17 december 2018 te Zeewolde en/of Woerden, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 50 euro, heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet , en/of van bovengenoemd geldbedrag, gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl deze onbekend gebleven persoon/personen wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf
( art 48 ahf/sub 1, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
( art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht )
( art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht )
hij, in of omstreeks de periode van 8 april 2019 tot en met 14 april 2019 te Nijmegen en/of Woerden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meermalen van een voorwerp, te weten een geldbedrag van (in totaal) 1100 euro, heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van bovengenoemd geldbedrag, gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
( art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht )
( art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht )
een of meer onbekend gebleven personen, in of omstreeks de periode van 8 april 2019 tot en met 14 april 2019 te Nijmegen en/of Woerden, althans in Nederland, een of meermalen een voorwerp, te weten een geldbedrag van (in totaal) 1100 euro, heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van bovengenoemd geldbedrag, gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl deze onbekend gebleven persoon/personen wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf
( art 48 ahf/sub 1, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
( art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht )
( art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht )
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2019 tot en met 17 juni 2019 te Woerden, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van 475 euro, door
- zich voor te doen als aanbieder van een scooter op de internetsite Marktplaats.nl en/of
- gebruik gemaakt van de/een (valse) identiteit, te weten een valse naam ( [bijnaam] ) en/of vals (woon)adres en/of telefoonnummer dat niet van hem, verdachte, is en/of
- zich voor te doen als bonafide verkoper en/of
- die [benadeelde 1] een proefrit te laten maken en/of
- die [benadeelde 1] een bankpas te tonen (op naam van [verdachte] ) en/of
- die [benadeelde 1] het kentekenbewijs en de sleutel van de scooter te overhandigen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2019 tot en met 17 juni 2019 te Woerden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk 475 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten als aanbetaling op een reeds verkochte scooter, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
( art 321 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
hij, in of omstreeks de periode van 11 april 2019 tot en met 17 juni 2019 te Woerden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meermalen van een voorwerp, te weten een geldbedrag van 475 euro,
heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van bovengenoemd geldbedrag, gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
( art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht )
( art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht )
een of meer onbekend gebleven personen, in of omstreeks de periode van 11 april 2019 tot en met 17 juni 2019 te Woerden,althans in Nederland, een of meermalen een voorwerp, te weten een geldbedrag van 475 euro, heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van bovengenoemd geldbedrag, gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl deze onbekend gebleven persoon/personen wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf
( art 48 ahf/sub 1, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
( art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht )
( art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht )
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )