ECLI:NL:RBMNE:2021:518
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van een woning en de correctie van onderhoudsreserves in de taxatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een woning. Eiser, eigenaar van een etagewoning in [plaats], was het niet eens met de door de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] vastgestelde waarde van € 274.000 voor het belastingjaar 2019, die was gebaseerd op de Wet waardering onroerende zaken (Wet Woz). Eiser stelde dat de waarde te hoog was en voerde aan dat de verkoopprijs van vergelijkingsobjecten niet correct was gecorrigeerd voor de onderhoudsreserve van de Vereniging van Eigenaren (VvE). De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar ten onrechte het deel van de koopprijs dat diende voor de VvE-reserve had betrokken bij de vaststelling van de WOZ-waarde. De rechtbank stelde de waarde van de woning uiteindelijk vast op € 260.000, waarbij de aanslag onroerendezaakbelasting dienovereenkomstig werd verlaagd. Eiser kreeg gelijk in zijn beroep, en de rechtbank veroordeelde de gemeente in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.598, en bepaalde dat het griffierecht van € 48 aan eiser werd vergoed.