Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
- wijziging van de huurovereenkomst van 16 maart 2020 tot en met 31 mei 2021 in die zin dat de overeengekomen huurprijs met 25% wordt verminderd en vanaf 1 juni 2021 tot het moment dat er geen corona gerelateerde vrijheidsbeperkende maatregelen worden opgelegd in die zin dat de huurprijs aldus wordt vastgesteld: oorspronkelijke huurprijs – (omzetdaling% / 2) = gewijzigde huurprijs,
- veroordeling van [eisende partij] in de proceskosten en nakosten met rente.
4.De beoordeling
In reconventie
voorwaardelijktoe te wijzen. Dit betekent dat [gedaagde partij] éénmalig de kans krijgt de volledige achterstand te voldoen. Als [gedaagde partij] niet uiterlijk 1 januari 2022 de huurachterstand heeft ingelopen inclusief tijdige betaling van de lopende huurtermijnen wordt de huurovereenkomst ontbonden. Dit betekent dat de huurovereenkomst in dat geval eindigt en [gedaagde partij] in dat geval het gehuurde aan de [straatnaam] [nummeraanduiding] in [plaatsnaam] binnen veertien dagen na 1 januari 2022 moet ontruimen. Zij moet het pand dan verlaten, leeg en netjes achterlaten en de sleutels afgeven aan [eisende partij] . Nu dit expliciet is gevorderd zal [gedaagde partij] in dat geval ook worden veroordeeld tot betaling van de lopende huur van € 6.110,96 per maand vanaf 22 september 2021 tot aan de ontbinding van de huurovereenkomst, verminderd met de al gedane huurbetalingen. Na de ontbinding moet [gedaagde partij] een gebruiksvergoeding van € 6.110,96 per maand betalen vanaf het moment van ontbinding van de huurovereenkomst tot aan de daadwerkelijke ontruiming van het pand.
996,00(2 punten x tarief € 498,00)