3.1.[eiser] vordert, bij wijze van voorlopige voorziening, uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijke veroordeling van [werkgever] :
om aan [eiser] te voldoen het over de periode van 2 november tot en met 30 november 2020 (= periode 12) achterstallige salaris ad € 14,12 bruto per uur tegen gemiddeld 22 uur per week (= € 1.242,56 bruto), vermeerderd met alle emolumenten, waaronder vakantietoeslag, vermeerderd met wettelijke rente, gerekend vanaf de dag van opeisbaarheid van het salaris, en wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van maximaal 50% wegens vertraging over het aan hem toekomende loon;
om aan [eiser] per vier weken te blijven voldoen het vanaf 1 december 2020 verschuldigde salaris ad € 14,52 bruto per uur tegen gemiddeld 22 uur per week (= € 1.242,56 bruto), vermeerderd met alle emolumenten, waaronder vakantietoeslag, tot de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig geëindigd zal zijn, bij niet tijdige voldoening vermeerderd met wettelijke rente, gerekend vanaf de dag van opeisbaarheid van het salaris, en de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van maximala 50% wegens vertraging over het aan hem toekomende loon;
om aan [eiser] te blijven verstrekken de salarisspecificaties vanaf 2 november 2020 tot de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig geeindigd zal zijn, op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag met een maximum van € 10.000,- voor elke dag na betekening van het vonnis dat [werkgever] niet voldoet aan het vonnis;
om binnen zeven dagen na het in deze te wijzen vonnis aan [eiser] ten titel van voorschot te betalen een bedrag van € 31.553,91 bruto, bestaande uit achterstallig salaris ad € 19.261,61, vermeerderd met 8% vakantiegeld, zijnde een bedrag van € 1.540,93, een bedrijfskledingvergoeding van € 234,- vermeerderd met een bedrag van € 10.518,27 ten titel van 50% wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW wegens een extreme vertraging over het aan [eiser] toekomende loon;
om binnen zeven dagen na het in deze te wijzen vonnis over het achterstallige salaris en vakantiegeld, zijnde een bedrag van € 20.802,54, aan bedrijfstakpensioenfonds voor het Bakkersbedrijf de verschuldigde pensioenpremie ten behoeve van [eiser] in te leggen, vermeerderd met verhogingen en boetes, ter herstel van het door het achterstallige salaris ten laste van [eiser] ontstane pensioengat, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 100,- per dag met een maximum van € 10.000,- voor elke dag na betekening van het vonnis dat [werkgever] niet voldoet aan het vonnis;
om binnen veertien dagen na het in deze te wijzen vonnis gecorrigeerde salarisspecificaties vanaf 19 mei 2014 tot en met 1 november 2020 aan [eiser] te verstrekken, op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag met een maximum van € 10.000,- voor elke dag na betekening van het vonnis dat [werkgever] niet aan het vonnis voldoet;
om een loonbureau opdracht te geven tot binnen veertien dagen na het in deze te wijzen vonnis opstellen van een inzichtelijke berekening van het sinds 19 mei 2014 achterstallige salaris, vermeerderd met 50% wettelijke verhoging en wettelijke rente over het vanaf 19 mei 2014 tot en met 1 november 2020 per vier weken achterstallige salaris, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 100,- per dag met een maximum van € 10.000,- voor elke dag na betekening van het vonnis dat [werkgever] niet aan het vonnis voldoet;
tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten aan [eiser] over het onder a. en d. gevorderde (= in totaal € 32.315,67), conform de staffel buitengerechtelijke incassokosten, zijnde een bedrag van € 1.328,77;
om aan [eiser] te verstrekken een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor de functie van chauffeur op basis van een dienstverband van (naar de kantonrechter begrijpt) 22 uur per week tegen een salaris van (naar de kantonrechter begrijpt) € 14,12 bruto per uur exclusief 8% vakantiegeld en overige emolumenten, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 100,- per dag met een maximum van € 10.000,- voor elke dag na betekening van het vonnis dat [werkgever] niet aan het vonnis voldoet;
in de kosten van de procedure, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis en eveneens vermeerderd met nakosten voor een bedrag van € 131,00 dan wel, indien betekening plaatsvindt, van € 199,00;
om [eiser] toe te laten tot zijn werkzaamheden in de functie van chauffeur, en wel binnen 24 uur na het in deze te wijzen vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag met een maximum van € 50.000,- voor elke dag na betekening van het vonnis dat [werkgever] niet aan het vonnis voldoet.