ECLI:NL:RBMNE:2021:5096

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 september 2021
Publicatiedatum
21 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 21/1859
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen themacontrole van vermogen inzake de Participatiewet

Deze zaak betreft het beroep tegen een themacontrole van vermogen inzake de Participatiewet. Eisers, die van Marokkaanse afkomst zijn, hebben niet tijdig hun CIN-nummers overgelegd, wat leidde tot de opschorting van hun bijstandsuitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake is van verboden onderscheid naar afkomst en dat het onderzoek niet uitsluitend gericht was op bijstandsgerechtigden van Marokkaanse afkomst. De eisers hebben hun medewerkingsplicht geschonden door de gevraagde gegevens niet tijdig te verstrekken. De rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid het recht op bijstand heeft ingetrokken en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Het beroep is ongegrond verklaard, wat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. De rechtbank benadrukt dat het op de weg van eisers lag om de gevraagde CIN-nummers te overleggen, zodat verweerder zijn onderzoek kon uitvoeren. De uitspraak is gedaan op 13 september 2021 door mr. Y. Sneevliet, rechter, in aanwezigheid van mr. C. ten Klooster, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1859

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 september 2021 in de zaak tussen

[eisers] , te [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: mr. S.G. Blasweiler),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen, verweerder

(gemachtigde: N.V. Volchenko).

Inleiding en procesverloop

Naar aanleiding van een themacontrole “Vermogen 2020” zijn bij eisers op 6 mei 2020 gegevens opgevraagd, waaronder hun CIN-nummers. Eisers moesten deze gegevens vóór
1 juni 2020 overleggen. Verweerder heeft de gegevens niet vóór 1 juni 2020 ontvangen.
Bij besluit van 3 juni 2020 is het recht op bijstand van eisers opgeschort en is hen gelegenheid geboden om de gevraagde gegevens alsnog vóór 1 juli 2020 over te leggen.
Omdat verweerder de gevraagde gegevens niet vóór 1 juli 2020 heeft ontvangen heeft hij bij besluit van 6 juli 2020 (primair besluit) het recht op bijstand met ingang van 1 juni 2020 ingetrokken.
Eisers hebben tegen dit besluit bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar heeft verweerder in de beslissing op bezwaar van 4 maart 2021 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 7 september 2021 op een zitting via Skype for Business zonder beeldverbinding behandeld. Eisers zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Eisers voeren tegen het bestreden besluit aan dat zij Nederlanders zijn en dat verweerder geen onderscheid mag maken op de grond dat eisers van origine uit Marokko komen. Zij beschikken niet over het CIN-nummer, zij hebben geprobeerd het nummer op te vragen, maar dat is hen niet (tijdig) gelukt en bovendien hoeven zij als Nederlanders daar ook niet over te beschikken. Het stopzetten van de bijstandsuitkering is onrechtvaardig.
De rechtbank stelt vast dat eisers in het bestreden besluit wordt verweten dat zij geen medewerking hebben verleend aan het onderzoek dat verweerder onder (een deel van) zijn bijstandsgerechtigden wilde uitvoeren. Hen wordt niet verweten dat zij geen of onjuiste inlichtingen hebben verstrekt. De rechtbank merkt verder op dat verweerder bevoegd is om een onderzoek onder zijn bijstandsgerechtigden uit te voeren om te kunnen beoordelen of er nog een onverkort recht op betaling van de bijstandsuitkering bestaat. Op grond van artikel 17, tweede lid, van de Participatiewet zijn eisers verplicht hun medewerking aan zo’n onderzoek te verlenen.
3. De rechtbank stelt vervolgens vast dat de gronden van beroep een herhaling vormen van de gronden die eisers in bezwaar naar voren hebben gebracht. Verweerder is in het bestreden besluit uitgebreid gemotiveerd ingegaan op wat eisers in bezwaar hebben aangevoerd.
4. Verweerder heeft in het bestreden besluit allereerst uitvoerig gemotiveerd dat geen sprake is van een verboden onderscheid naar afkomst, maar dat het onderscheidend criterium voor de themacontrole het vakantiegedrag was. Het onderzoek was daarmee niet uitsluitend gericht op bijstandsgerechtigden van Marokkaanse afkomst. Dat eisers dit anders ervaren en niet geloven, is vervelend. Aanknopingspunten dat het onderzoek alleen op bijstandsgerechtigden van Marokkaanse afkomst zou zijn gericht, ontbreken echter in deze zaak. Wel speelt de afkomst een rol bij de vraag welke informatie vervolgens werd opgevraagd bij de bijstandsgerechtigde. Zo werd bij eisers, vanwege hun Marokkaanse afkomst, het CIN-nummer opgevraagd. Dat zij dit niet hadden of hier niet (tijdig) over konden beschikken, hebben zij niet aannemelijk gemaakt. Uit het dossier blijkt dat in de periode van 6 mei 2020 tot en met 23 juni 2020 meerdere keren contact is geweest tussen verweerder en eisers. In de brieven van verweerder staat, nadat eisers hadden laten weten niet over een CIN-nummer te beschikken, hoe zij aan dit CIN-nummer kunnen komen. Na de reactie van eisers dat het consulaat gesloten was, heeft een medewerker van verweerder contact gezocht en gekregen met het consulaat. Na ruim twee maanden is verweerder tot beëindiging van de uitkering overgegaan omdat er nog steeds geen CIN-nummers waren overgelegd en eisers bleven volharen dat zij dit CIN-nummer niet hadden. De rechtbank oordeelt dat verweerder hiertoe in redelijkheid kon overgaan en er geen verplichting of aanleiding was om eisers nog langer de gelegenheid te geven de betreffende nummers te overleggen. Bovendien hebben zij deze gegevens wel bij de nieuwe bijstandsaanvraag overgelegd.
5. Met wat eisers in beroep aanvoeren, maken zij niet duidelijk op welke punten het bestreden besluit onjuist of onvolledig is en waarom. Het alleen herhalen van de bezwaargronden kan niet tot vernietiging van het bestreden besluit leiden. Verweerder heeft terecht de bijstandsuitkering na de opschorting stopgezet, omdat eisers hun medewerkingsplicht hebben geschonden.
6. Van strijd met het evenredigheidsbeginsel is tot slot niet gebleken. Dat het missen van drie maanden bijstandsuitkering voor eisers een groot gemis is, kan de rechtbank zich goed voorstellen. Het lag echter echt op de weg van eisers om ervoor te zorgen dat de gevraagde CIN-nummers aan verweerder werden verstrekt, zodat verweerder in staat was om onderzoek te doen en vast te stellen of eisers vermogen in het buitenland hadden. Dat uiteindelijk in september 2020 alsnog de CIN-nummers zijn overgelegd en verweerder daarna heeft kunnen vaststellen dat eisers geen vermogen in het buitenland hadden, zodat zij opnieuw een bijstandsuitkering toegekend hebben gekregen, maakt niet dat het eerdere niet meewerken hiermee ongedaan gemaakt wordt.
7. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 13 september 2021 door mr. Y. Sneevliet, rechter, in aanwezigheid van mr. C. ten Klooster, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.