Deze zaak betreft het beroep tegen een themacontrole van vermogen inzake de Participatiewet. Eisers, die van Marokkaanse afkomst zijn, hebben niet tijdig hun CIN-nummers overgelegd, wat leidde tot de opschorting van hun bijstandsuitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake is van verboden onderscheid naar afkomst en dat het onderzoek niet uitsluitend gericht was op bijstandsgerechtigden van Marokkaanse afkomst. De eisers hebben hun medewerkingsplicht geschonden door de gevraagde gegevens niet tijdig te verstrekken. De rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid het recht op bijstand heeft ingetrokken en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Het beroep is ongegrond verklaard, wat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. De rechtbank benadrukt dat het op de weg van eisers lag om de gevraagde CIN-nummers te overleggen, zodat verweerder zijn onderzoek kon uitvoeren. De uitspraak is gedaan op 13 september 2021 door mr. Y. Sneevliet, rechter, in aanwezigheid van mr. C. ten Klooster, griffier.