ECLI:NL:RBMNE:2021:5039

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 oktober 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 20/4389
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van het Zilveren Kruis Zorgkantoor behandeld. Eiser heeft zijn beroepschrift te laat ingediend, waardoor de rechtbank niet inhoudelijk kan ingaan op de zaak. Het besluit waartegen het beroep is ingesteld, werd op 31 augustus 2020 bekendgemaakt, en het beroepschrift had uiterlijk op 12 oktober 2020 ingediend moeten zijn. De rechtbank ontving het beroepschrift echter pas op 30 november 2020, wat te laat is volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat er geen aanleiding is om partijen uit te nodigen voor een zitting, omdat de te late indiening van het beroep een fatale termijn betreft die niet kan worden verlengd. Eiser heeft aangevoerd dat hij het besluit niet tijdig heeft kunnen ontvangen omdat hij niet thuis was om de aangetekende brief in ontvangst te nemen. De rechtbank stelt vast dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om tijdig het poststuk af te halen, en dat het niet afhalen van de brief bij het postkantoor voor zijn rekening en risico komt.

De rechtbank concludeert dat het poststuk op rechtmatige wijze is aangeboden en dat er geen verschoonbare omstandigheden zijn die de te late indiening van het beroepschrift rechtvaardigen. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en doet zij geen uitspraak over de inhoud van de zaak. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, en is openbaar gemaakt op 4 oktober 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4389

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

het Zilveren Kruis Zorgkantoor, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
31 augustus 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Awb). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 31 augustus 2020. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 12 oktober 2020 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 30 november 2020. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Eiser zegt dat het besluit van 31 augustus 2020 per aangetekende brief is toegestuurd en eiser niet thuis was om deze brief te ontvangen en te ondertekenen. Eiser heeft van PostNL een afhaalbericht ontvangen om de brief op te halen bij een postkantoor. Echter, eiser stelt dat de naam van de afzender niet op het afhaalbericht stond. Daarop is eiser naar het postkantoor geweest, maar daar kon eiser ook niet verder worden geholpen. Daarop heeft eiser met verweerder gebeld, maar verweerder gaf aan dat er geen aangetekende brief naar eiser was gestuurd.
5. Uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 27 december 2016 [1] volgt dat, indien een poststuk aangetekend is verzonden en eiser de ontvangst ervan ontkent, dient te worden onderzocht of het stuk door PostNL op rechtmatige wijze aan het adres van eiser is aangeboden. Wanneer PostNL bij de aanbieding van het poststuk niemand thuis aantreft en daarom een afhaalbericht achterlaat, komt het niet afhalen van dat poststuk bij het kantoor van PostNL voor rekening en risico van eiser. Stelt eiser geen afhaalbericht te hebben ontvangen, dan ligt het op zijn weg feiten aannemelijk te maken op grond waarvan redelijkerwijs kan worden getwijfeld dat een afhaalbericht is achtergelaten.
6. De rechtbank overweegt als volgt. Eiser betwist niet dat de brief aangetekend is verzonden naar het adres van eiser en dat er een afhaalbericht is achtergelaten toen eiser niet thuis was bij de aanbieding van de het poststuk. Het is de verantwoordelijkheid van eiser om tijdig het poststuk af te halen. Dat PostNL de verzender niet heeft genoteerd in het afhaalbericht maakt dit niet anders, zodat het niet tijdig afhalen bij het postkantoor voor rekening en risico van eiser komt. Al met al overweegt de rechtbank dat het poststuk op rechtmatige wijze aan het adres van eiser is aangeboden door PostNL. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn is, die ambtshalve moet worden beoordeeld. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat het beroep zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
7. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 4 oktober 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.