ECLI:NL:RBMNE:2021:4963

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 oktober 2021
Publicatiedatum
15 oktober 2021
Zaaknummer
UTR - 21 _ 1193
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens overlijden eiser zonder opvolging door erfgenamen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is het beroep van wijlen de eiser, die overleed na het indienen van zijn aanvraag voor zorgtoeslag, niet-ontvankelijk verklaard. De eiser had een aanvraag voor zorgtoeslag over het jaar 2019 ingediend, welke door de Belastingdienst/Toeslagen op 27 november 2020 was afgewezen. Na het indienen van bezwaar, werd dit bezwaar op 3 februari 2021 ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar op 23 april 2021 overleed hij. De rechtbank ontving op 21 mei 2021 bericht van de Belastingdienst over het overlijden van de eiser. Hierop besloot de rechtbank het onderzoek ter zitting achterwege te laten en de zaak schriftelijk af te handelen.

De rechtbank heeft geprobeerd de erfgenamen van de eiser te achterhalen door een verzoek om inlichtingen te sturen naar het laatst bekende adres van de eiser. Echter, er werd geen reactie ontvangen en de brief werd retour gezonden met de vermelding van het overlijden. Aangezien er geen erfgenamen zijn die de nalatenschap willen aanvaarden en van rechtswege de eiser in deze procedure hebben opgevolgd, is het procesbelang van de eiser komen te vervallen. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 oktober 2021 door rechter J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier R.G. Kamphof.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1193

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 oktober 2021 in de zaak tussen

wijlen [eiser] , laatstelijk wonende te [woonplaats] , eiser

en

Belastingdienst/Toeslagen, kantoor Utrecht, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Akbulut).

Procesverloop

Bij besluit van 27 november 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag zorgtoeslag van eiser over 2019 afgewezen.
Bij besluit van 3 februari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij brief van 21 mei 2021 heeft verweerder de rechtbank medegedeeld dat eiser op 23 april 2021 is overleden.
De rechtbank heeft, na verweerder hiervoor toestemming te hebben gevraagd, bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Het onderzoek ter zitting in deze zaak was gepland op 4 juni 2021. Nadat de rechtbank het bericht ontving dat eiser was overleden, is de zitting aangehouden. Op 24 juni 2021 is een verzoek om inlichtingen verzonden aan de erven van eiser naar het laatst bekende adres van eiser. De rechtbank heeft hiermee geprobeerd te achterhalen wie de erven van eiser zijn. Er is geen reactie op deze brief ontvangen; de brief is retour gezonden met daarbij de vermelding dat eiser is overleden. De rechtbank heeft verweerder vervolgens bericht dat zij voornemens is de zaak verder schriftelijk af te handelen.
2. Aangezien eiser is overleden is zijn procesbelang komen te vervallen. [1] Nu er niet is gereageerd op de toegezonden brief, is niet gebleken dat er erfgenamen zijn die de nalatenschap van eiser willen aanvaarden en die van rechtswege eiser als partij in dit geding hebben opgevolgd. Daarom dient het beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. R.G. Kamphof, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:506. Deze is te raadplegen op www.rechtspraak.nl.