Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De overwegingen
In deze procedure gaat het over de omvang van de schade die [eiser] door het ongeval lijdt.
- verlies aan verdienvermogen € 1.609.504,00
- smartengeld 50.000,00
- huishoudelijke hulp 10.000,00
- overige materiële schade 10.000,00
- buitengerechtelijke kosten p.m.
- wettelijke rente p.m.
Over het smartengeld heeft de rechtbank overwogen dat een vergoeding van € 10.000,00 billijk is (zie punt 2.32 van het tussenvonnis van 15 april 2020). De gevorderde vergoeding van kosten voor huishoudelijke hulp heeft de rechtbank afgewezen (zie punt 2.33 van het tussenvonnis van 15 april 2020).
overige materiële schade
niet vergoede overige materiële schade, zoals medische kosten, vervoerskosten vast te stellen naar redelijkheid en billijkheid”. Uit dat wat ASR schrijft onder punt 3.15 van haar conclusie van antwoord van 8 juli 2015 leidt de rechtbank af dat ASR “
het opgevoerde bedrag van € 10.000,00 ter zake van overige materiële schade (…)” niet betwist. Dit is de reden dat de rechtbank de vordering van [eiser] in zoverre zal toewijzen.
verlies aan verdienvermogen
Aanbevelingen rekenrente in personenschadezaken”, die ook zijn gepubliceerd op rechtspraak.nl (op de pagina Handelsrecht | Reglementen, procedures, formulieren | Rechtspraak), is voor de periode 6-20 jaar een rente van 1,3% opgenomen. Dit is de reden dat de rechtbank in deze zaak uit zal gaan van het scenario waarin de rekenkundige met 1,3% rente voor die periode heeft gerekend. Dit betekent dat de rechtbank het verlies aan verdienvermogen (inclusief pensioenschade) van [eiser] zal begroten op een bedrag van € 575.619,00.
buitengerechtelijke kosten
wettelijke rente
Dit betekent dat de rechtbank ASR zal veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 595.619,00 met wettelijke rente, minus € 127.500,00.
24.082,50(7,5 punten × tarief € 3.211,00)