Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[gedaagde sub 3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 januari 2021;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 30 maart 2021, inclusief spreekaantekeningen en een aanvullende productie van [gedaagde sub 1] c.s. Op de mondelinge behandeling heeft [eiseres] haar eis verminderd, in die zin dat de kosten voor het griffierecht en de betekeningskosten voor het hoger beroep van de kort gedinguitspraak op de vordering in mindering worden gebracht;
- het B16 formulier van [gedaagde sub 1] c.s. van 12 april 2021 met de mededeling dat partijen niet geslaagd zijn in het treffen van een regeling en dat [gedaagde sub 1] c.s. verzoekt om vonnis te wijzen.
2.De feiten
3.De vordering
4.De beoordeling
alsde hoogte van het loon door partijen niet is bepaald. In dit geval is de hoogte van het loon echter wel bepaald. Partijen zijn immers overeengekomen dat [eiseres] voor haar diensten het uurtarief rekent van mr. [A] . Er is dan ook geen sprake van het nog moeten vaststellen van een op de gebruikelijke wijze berekend loon of, bij gebreke daarvan, redelijk loon.
- Op 13 januari 2017 lijkt twee keer te zijn gedeclareerd voor “bespreking kantoor” en [eiseres] heeft anderhalf uur gedeclareerd voor “Diverse correspondentie/mails”. Volgens [gedaagde sub 1] klopt dit niet en is niemand van [eiseres] die dag op locatie geweest bij [gedaagde sub 1] . [eiseres] heeft dit niet weersproken. Daarom zal betaling van de kosten voor een van de twee declaraties voor de bespreking op kantoor en de kosten aan correspondentie/mails waarbij een bezoek op locatie staat vermeld worden afgewezen.
- Op 16 januari 2017 wordt één uur gedeclareerd voor “Diverse correspondentie/mails” en één uur voor “Overig”. [gedaagde sub 1] voert aan dat niet duidelijk is wat er in die twee uur ten behoeve van haar is gedaan. Bij “Diverse correspondentie/mails” staat inderdaad geen toelichting. Bij “overig” wel, deze post is dan ook niet onduidelijk. Betaling van de kosten voor “Diverse correspondentie/mails” zal worden afgewezen, nu [eiseres] geen nadere toelichting hierop heeft gegeven.
- Op 3 februari 2017 is een half uur gedeclareerd met de omschrijving “Overig”. Betaling van de kosten voor “Overig” zal worden afgewezen, nu [eiseres] geen nadere toelichting hierop heeft gegeven.
- Op 7 februari 2017 is een half uur gedeclareerd met de omschrijving “Tel.gesprek cliënt”. Volgens [gedaagde sub 1] heeft zij die dag niet een half uur met [eiseres] gesproken. [eiseres] heeft hier niet op gereageerd. Betaling van de kosten voor “Tel.gesprek cliënt” zal worden afgewezen, nu [eiseres] geen nadere toelichting hierop heeft gegeven.
- Op 9 februari 2017 is 30 minuten gedeclareerd met de omschrijving “Corr cliënt”. [gedaagde sub 1] voert aan dat als er correspondentie is ontvangen, dat dit niet een half uur weegt. Deze betwisting is onvoldoende gemotiveerd. Kennelijk is niet duidelijk of er correspondentie is ontvangen, laat staan waar deze correspondentie op ziet en dus hoeveel tijd daar redelijkerwijs aan besteed had moeten worden. Daarom zullen de kosten hiervoor worden toegewezen.
- Op 14 februari 2017 is 45 minuten gedeclareerd voor “Diverse telefoontjes”. Betaling van de kosten voor deze “Diverse telefoontjes” zal worden afgewezen, omdat [eiseres] geen nadere toelichting hierop heeft gegeven.
- Op 15 februari 2017 is 10 minuten gedeclareerd voor “Diverse telefoontjes”. Betaling van de kosten voor deze “Diverse telefoontjes” zal worden afgewezen, omdat [eiseres] geen nadere toelichting hierop heeft gegeven.
- Op 22 februari 2017 is 30 minuten gedeclareerd voor “Corr cliënt”. [gedaagde sub 1] schrijft hierover: “ook op deze dag zou [gedaagde sub 1] correspondentie ontvangen hebben waaraan een half uur is besteed”. Voor zover dit een betwisting is, is dit onvoldoende gemotiveerd. Daarom zullen de kosten hiervoor niet worden afgewezen.
- Op 23 februari 2017 is 30 minuten gedeclareerd voor “Diverse correspondentie/mails”. [gedaagde sub 1] voert aan dat niet duidelijk is waar die correspondentie betrekking op heeft. [eiseres] heeft hier niet op gereageerd. Betaling van deze kosten zal worden afgewezen, omdat [eiseres] geen nadere toelichting hierop heeft gegeven.
- Van 24 februari 2017 tot en met 14 maart 2017 komen volgens [gedaagde sub 1] tal van niet gespecificeerde telefoontjes voor. Op 27 februari 2017 is 10 minuten gedeclareerd voor “Diverse telefoontjes”, zonder nadere uitleg. Deze kosten zullen dan ook worden afgewezen. Bij de andere gedeclareerde telefoongesprekken in deze periode staan wel nadere omschrijvingen. De kosten hiervoor zullen dan ook niet worden afgewezen.
- Op 16 maart 2017 wordt 30 minuten gedeclareerd voor “Diverse correspondentie/mails” en 45 minuten voor “Overig diversen”. [gedaagde sub 1] voert aan dat niet duidelijk wordt wat de aard en inhoud van deze werkzaamheden en de relatie tot de zaak is. [eiseres] heeft hier niet op gereageerd. Betaling van deze kosten zal worden afgewezen, nu [eiseres] geen nadere toelichting hierop heeft gegeven.
- Op 17 maart 2017 is 30 minuten gedeclareerd voor “Diverse telefoontjes”. [gedaagde sub 1] voert aan dat niet duidelijk is wat de relatie tot de zaak is. Betaling van deze kosten zal worden afgewezen, nu [eiseres] geen nadere toelichting hierop heeft gegeven.
- In de periode van 21 maart 2017 tot en met 26 maart 2017 is in totaal 31 uur gedeclareerd voor het opstellen van de pleitnota voor het kort geding. Volgens [gedaagde sub 1] had dit ten hoogste 6 uur moeten zijn, gelet op de verweren en het vonnis in kort geding. [eiseres] heeft op de mondelinge behandeling toegelicht dat het inderdaad veel is, maar dat het ook een omvangrijk en juridisch complex dossier was. Gelet op het feit dat [eiseres] al 10 tot 12 maanden voorafgaand aan het kort geding tussen [onderneming 2] en [gedaagde sub 1] met dit geschil bezig was en de omvang van dit kort geding beperkt was tot afgifte van informatie en een rectificatie richting leveranciers van [onderneming 2] , lijkt 31 uur niet redelijk. Het is echter ook te kort door de bocht om het een eenvoudige zaak te noemen waaraan maximaal 6 uur besteed had mogen worden. De rechtbank acht het dan ook redelijk om hiervoor 21 uur in rekening te brengen. De kosten voor het opstellen van de pleitnota zullen dan ook worden toegewezen tot 21 uur.
- Op 27 maart 2017 is 3,5 uur gedeclareerd voor de zitting in de kort gedingprocedure. In de Conclusie van Antwoord schrijft [gedaagde sub 1] dat de zitting in totaal maar anderhalf uur heeft geduurd. Op de zitting wist [gedaagde sub 3] echter niet hoe lang de zitting heeft geduurd. [eiseres] heeft op de zitting toegelicht dat [A] een pleitnota van 30 pagina’s had en dat er uitvoerig is onderhandeld over een schikking. Deze post is dan ook onvoldoende gemotiveerd betwist en daarom toewijsbaar.
- Er zijn diverse werkzaamheden gedeclareerd die zijn uitgevoerd door de heer [C] . Dit is een medewerker bij [eiseres] . [eiseres] heeft hierover toegelicht dat er meerdere keren procesrechtelijk overleg is gevoerd met deze medewerker. Hiermee is het vermoeden van [gedaagde sub 1] dat deze werkzaamheden zouden zien op een ander dossier voldoende ontkracht. [gedaagde sub 1] heeft verder aangevoerd dat de werkzaamheden door mr. [A] zouden worden uitgevoerd en niet door een ander. Het is echter gebruikelijk om werkzaamheden die zich daarvoor lenen te laten uitvoeren door een medewerker met een lager uurtarief. [gedaagde sub 1] heeft niet toegelicht waarom deze werkzaamheden in het geheel niet aan haar gefactureerd kunnen worden, hier wordt dan ook aan voorbij gegaan. Deze kosten worden toegewezen.
- [gedaagde sub 1] stelt dat zij niet is ingelicht over de inschakeling van mr. [B] van [onderneming 3] en dat zij hiervoor ook geen toestemming zou hebben gegeven, als zij hierover wel was ingelicht. Volgens [eiseres] waren de kosten voor [gedaagde sub 1] nooit een probleem; pas na de dagvaarding in deze zaak heeft zij bezwaar gemaakt.
- [gedaagde sub 1] voert verder aan dat er een hoop niet gespecificeerde telefoongesprekken en overleggen zijn gedeclareerd, waarvan het nut en de noodzaak haar niet duidelijk zijn. Er is door [eiseres] toegelicht dat er na het kort geding tussen [onderneming 2] en [gedaagde sub 1] een schikking was bereikt, wat [gedaagde sub 1] , tegen het advies in, heeft afgewezen. Bij de telefoongesprekken staan de namen of afkortingen van degene met wie is gesproken. De nut en noodzaak is dan ook duidelijk. Alleen op 18 mei 2017 is 15 minuten gedeclareerd voor “Tel.gesprek algemeen”, zonder verdere toelichting. Deze kosten zijn dan ook niet toewijsbaar, de andere kosten wel.
- Op 17 mei 2017 is 30 minuten gedeclareerd voor een bespreking op kantoor. Volgens [gedaagde sub 1] heeft er met haar geen bespreking op kantoor plaatsgevonden deze dag. [eiseres] heeft hier niet op gereageerd. Betaling van deze kosten zal worden afgewezen.
- Daarnaast begrijpt [gedaagde sub 1] niet waarom er in deze periode in totaal bijna een uur aan dossierstudie is gedaan, nu het dossier toch bekend zou moeten zijn. Het is echter niet onredelijk om tijd te rekenen voor het bestuderen van stukken, indien noodzakelijk. Op 26 april 2017 staat erbij genoteerd “stukken [.] ”. Op 17 mei 2017 is geen nadere toelichting gegeven. Hiervan is dan ook niet duidelijk waarom nadere bestudering nodig was. Deze post komt dan ook niet voor toewijzing in aanmerking.
- Er is in deze periode in totaal 11 uur gedeclareerd voor het opstellen van de Conclusie van Antwoord in de bodemprocedure tussen [onderneming 2] en [gedaagde sub 1] . [gedaagde sub 1] stelt dat er in het kort geding al 31 pagina’s waren geschreven. Daarnaast waren volgens haar de eerste tien pagina’s overbodig en de laatste tien pagina’s van slechte kwaliteit. [eiseres] heeft deze uren niet nader toegelicht. Zij heeft wel verklaard dat de Conclusie van Antwoord nog nader aangevuld moest worden. Gelet op deze verklaring van [eiseres] en het feit dat de bodemprocedure hoofdzakelijk over dezelfde discussiepunten ging als het kort geding tussen [onderneming 2] en [gedaagde sub 1] , is het niet redelijk om 11 uur te declareren voor het opstellen van de Conclusie van Antwoord. Daarom zullen deze werkzaamheden tot 5 uur worden toegewezen.
4.16. Deze factuur ziet op het griffierecht plus de betekeningskosten voor het hoger beroep van het kort geding tussen [onderneming 2] en [gedaagde sub 1] en kosten voor werkzaamheden van mr. [B] van [onderneming 3] . [eiseres] brengt, na wijziging van eis, de kosten voor het hoger beroep niet in rekening. Dit deel van de vordering is dus ingetrokken.