ECLI:NL:RBMNE:2021:4835
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van Tozo-uitkering na inkomensonderzoek
In deze zaak heeft eiseres, die sinds 1 januari 2018 ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel met haar onderneming, op 8 april 2020 een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Verweerder heeft bij besluit van 18 juni 2020 aan eiseres bijstand verleend voor kosten van levensonderhoud, maar heeft later een terugvordering ingesteld van € 1.019,76 omdat uit inkomensonderzoek bleek dat eiseres te veel voorschot had ontvangen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar verweerder heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 12 mei 2021, die via Skype plaatsvond, hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Verweerder stelde dat de uitkering die eiseres op grond van de Werkloosheidwet (WW) ontvangt hoger is dan zij vooraf heeft opgegeven, wat heeft geleid tot de terugvordering. Eiseres betwistte dit niet, maar voerde aan dat verweerder geen rekening had gehouden met de negatieve inkomsten uit haar onderneming, wat volgens haar wel had gemoeten gezien het doel van de Tozo.
De rechtbank overwoog dat de Tozo is bedoeld om zelfstandig ondernemers te ondersteunen die door de coronacrisis in financiële problemen zijn gekomen. De rechtbank oordeelde dat de Tozo geen ruimte biedt voor maatwerk en dat verweerder terecht geen rekening heeft gehouden met de negatieve inkomsten uit de onderneming van eiseres. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat verweerder een juist besluit had genomen. De uitspraak werd gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.