ECLI:NL:RBMNE:2021:4825

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
11 oktober 2021
Zaaknummer
AWB - 21 _ 905
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing aanvraag uitbreiding huishoudelijke hulp op grond van de Wmo

In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in Dronten, beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor uitbreiding van huishoudelijke hulp op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het primaire besluit van de gemeente Dronten, gedateerd 17 februari 2020, wees de aanvraag af. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en diende een bezwaarschrift in, dat op 5 januari 2021 ongegrond werd verklaard door verweerder. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

De zitting vond plaats op 14 juli 2021, waar beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. In de uitspraak werd het beroep van eiseres ongegrond verklaard. De rechtbank overwoog dat de gemeente Dronten beleidsregels hanteert voor de toekenning van Wmo-voorzieningen, die zijn gebaseerd op objectieve normen en een onderzoek door Bureau HHM. Eiseres had verschillende beroepsgronden aangevoerd, waaronder de onvoldoende tijd voor wasverzorging en andere huishoudelijke taken.

De rechtbank oordeelde dat de gemeente voldoende tijd had toegekend voor de noodzakelijke werkzaamheden en dat er geen medische indicatie was voor extra tijd. De rechtbank concludeerde dat verweerder geen extra (indirecte) tijd hoefde toe te kennen aan eiseres en dat het beroep ongegrond was. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/905

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

14 juli 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. K. Wevers),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten, verweerder

(gemachtigde: J. Hiemstra).

Procesverloop

Bij besluit van 17 februari 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om uitbreiding van huishoudelijke hulp op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) afgewezen.
Bij besluit van 5 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 juli 2021. Eiseres en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiseres heeft een Wmo voorziening huishoudelijke hulp voor 194 minuten per week. Zij stelt dat dit voor haar niet voldoende is en heeft verschillende redenen (beroepsgronden) gegeven waarom het bestreden besluit volgens haar niet klopt.
3. Eiseres vindt dat de toegekende voorziening voor wasverzorging (51 minuten) onvoldoende is en niet is gebaseerd op objectieve normen. Verder had er meer indirecte tijd moeten worden toegekend en had er extra tijd moeten worden toegekend voor het kreukvrij verschonen van de bedden, het schoonmaken van de elektrische rolstoel en de trippelstoel en voor de afwas. Daarnaast had verweerder het CIZ Protocol moeten toepassen en had verweerder moeten onderzoeken of de werkzaamheden die volgens de basisindicatie moeten worden uitgevoerd, ook daadwerkelijk kunnen worden verricht binnen de tijd die daarvoor staat volgens de basisindicatie.
4. De rechtbank overweegt als volgt. Verweerder heeft beleidsregels voor de toekenning van Wmo voorzieningen (de Nadere regels 2019). Dit beleid is deels gebaseerd op het KPMG rapport van 12 augustus 2016, maar verweerder heeft zelf normtijden geformuleerd en heeft een onderzoek laten uitvoeren door Bureau HHM. Daarbij is beoordeeld of het zogenoemde Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 (het Normenkader) ook toepasbaar is in de gemeente Dronten en of de Nadere regels 2019 in overeenstemming zijn met het Normenkader. Dit bureau heeft beide onderzoeksvragen met ‘ja’ beantwoord. De rechtbank oordeelt dat sprake is van objectieve normen [1] , die specifiek zien op de gemeente Dronten en die verweerder aan zijn besluitvorming ten grondslag mocht leggen. Hieruit volgt ook dat verweerder het CIZ Protocol niet hoefde toe te passen.
5. Uitgaande van het Normenkader en de Nadere regels 2019 heeft verweerder aan eiseres extra tijd toegekend voor één extra was per week, voor het verschonen van een extra bed en voor het gebruik van de hobbykamer.
6. Eiseres stelt dat zij nog meer extra tijd nodig heeft voor de wasverzorging vanwege haar medische toestand, maar daar is geen objectieve (medische) onderbouwing voor gegeven en dit blijkt ook niet uit het medisch advies dat ten aanzien van eiseres is opgemaakt door JPH consult. De rechtbank oordeelt dat verweerder eiseres niet nog meer extra tijd hoefde toe te kennen voor wasverzorging.
7. Voor het kreukvrij verschonen van de bedden en – in het verlengde daarvan – het strijken van het beddengoed hoefde verweerder ook geen extra tijd toe te kennen. Daar is namelijk geen medische indicatie voor en verweerder heeft er daarnaast op kunnen wijzen dat strijken op grond van het Normenkader onder de basisindicatie ‘wasverzorging’ valt. Dat dit in andere gemeentes misschien anders is en/of niet overeenstemt met andere rapporten van Bureau HHM, heeft eiseres niet geconcretiseerd. De rechtbank gaat daar verder niet op in. Verweerder hoede eiseres geen extra tijd toe te kennen voor deze activiteiten.
8. Met betrekking tot het schoonmaken van de elektrische rolstoel en de trippelstoel heeft verweerder er terecht op gewezen dat dit valt onder de indicatie ‘incidenteel zitmeubels afnemen’. Ten aanzien van de afwas mag verweerder aan eiseres tegenwerpen dat dit onder de basisindicatie ‘keuken’ valt. Verweerder hoefde eiseres geen extra tijd toe te kennen voor deze activiteiten.
9. De rechtbank oordeelt verder dat de vraag of de werkzaamheden die onder de basisindicatie vallen ook kunnen worden uitgevoerd binnen de gestelde tijd, onderdeel is geweest van het onderzoek dat Bureau HHM heeft verricht ten aanzien van de situatie in de gemeente Dronten. Verweerder hoefde dit daarom niet apart te onderzoeken.
10. De conclusie is dat verweerder geen extra (indirecte) tijd hoefde toe te kennen aan eiseres.
11. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van
mr. S. Gena, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2021 en zal ook worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Vergelijk de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 10 december 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3835, en van deze rechtbank van 8 oktober 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:4654.