ECLI:NL:RBMNE:2021:4767
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand na opschorting en ongegrondverklaring beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De eiser ontving bijstand naar de norm voor alleenstaande, maar zijn bijstand werd opgeschort op 24 november 2020. Dit gebeurde na een heronderzoek waarbij de eiser niet volledig de gevraagde informatie had overgelegd. Vervolgens heeft verweerder op 9 december 2020 de bijstand van eiser ingetrokken met terugwerkende kracht tot 24 november 2020 en de ten onrechte betaalde bijstand over de periode van 24 tot en met 30 november 2020 teruggevorderd. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college verklaarde het bezwaar tegen het opschortingsbesluit niet-ontvankelijk en het bezwaar tegen het intrekkings- en terugvorderingsbesluit ongegrond.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Tijdens de zitting op 28 september 2021 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de bijstand rechtmatig was, omdat eiser niet had voldaan aan de verzoeken om informatie en niet was verschenen op de gesprekken die waren gepland. De rechtbank concludeerde dat verweerder bevoegd was om de bijstand in te trekken op basis van artikel 54, vierde lid, van de Participatiewet (Pw).